HOOFDSTUK 9

HOOFDSTUK 9
mei 1643: Dwaalster
De Dwaalster bevond zich enkele kilometersmeters voor de kust van Tripoli. Anthony, Johannes, Laura en Marja stonden op dek aan de railing terwijl het schip en keken toe terwijl het schip langzaam in de richting van de haven vaarde. Johannes had de aankomst in de haven helemaal in handen gegeven van Grote Bram zodat hij met zijn telscoop de haven kon afscannen.
"Zoek je iets?" vroeg Anthony
"Neen niet echt maar ik wil wel weten welke schepen hier liggen. Dadelijk worden we weer achtervolgd en dan wil ik wel voorbereid zijn."
"Ja, goed plan," knikte Anthony instemmend.
"Slapen we aan boord?" vroeg Marja.
"Misschien wel zo verstandig. Er is wel het een en andere veranderd hier," zei Johannes.
"Wanneer gaan we naar die sheik toe?" vroeg Johannes aan Anthony.
"Niet zomaar. Protocollen zijn hier nogal belangrijk. We moeten iets zien te organiseren en die sheik daarbij uitnodigen. Zo'n sheik heeft respect nodig," zei Anthony.
"Misschien weet mijn lieve Laura wat?" vroeg Anthony haar.
"Ik heb nog wel wat contacten hier. We moeten morgen maar 's kijken."
"Via de diplomatieke dienst?" vroeg Anthony
"Neen, niet hier. Ik ken nog wel een paar personen daarbuiten. Er is hier een wapenhandelaar met een prima buitenhuis die zich afzijdig houdt van de politiek. Laten we daar morgen maar langs gaan. Hij kan best wel een receptie organiseren voor die sheik"
"Weet jij die Asher Djan te bereiken?" vroeg Johannes aan Marja
"Zijn contact adres is bekend bij de diplomatieke dienst in Jerusalem."
"Waarom wil je dat weten," vroeg Anthony
"Misschien kunnen wie sheik een bijzonder handelscontract aanbieden in ruil voor een prima brief," stelde Johannes voor.
"Dat kunnen we uitgebreid vanavond bij het eten bespreken," zei Anthony.
"Er is hier ook een handelaar die contacten heeft met Asher Dajan," zei Laura
"Die moeten we morgen dan ook maar bezoeken," zei Anthony.
Nadat Grote Bram het schip had geankerd enkele tientallen meters voor de kust zijn de twee stellen een sloep ingestapt om in de stad Tripoli te eten. Johannes had Grote Bram de opdracht gegeven om extra wachten aan boord van het schip te zetten. "We zijn zeker niet onopgemerkt de haven binnen gevaren en er kunnen hier nogal wat personen rondlopen met raarsoortige gevoelens wegens de zinking van de Hafsa."
"Blijf goed op al die handelsbootjes letten," had hij tegen Grote Bram gezegd.
************
De twee stellen zaten op de avond van aankomst in Tripoli in een Arabische eetgelegenheid. Het was goed bekend bij Laura. Ze kende de eigenaar en volgens haar was het betrouwbaar.
"Je ziet er betoverend uit Laura," zei Johannes tegen Laura. "Jij moet maar de openingszet doen bij de Sheik."
"Als het maar bij woorden blijft," gaf Anthony te kennen. "Misschien voelt hij zich meer aangetrokken tot Marja. Misschien moet Marja dat maar doen."
"Laten we het dan maar met z'n tweetjes doen," gaf Laura als diplomatieke reactie.
"Jullie twee moeten die Sheik wel in de juiste stemming kunnen krijgen," zei Anthony. "Ik heb begrepen dat hij gevoelig is voor de attenties van vrouwen."
"OK,", zei Anthony. "Wat is het plan. Iemand een idee?"
"Ik heb er over nagedacht," zei Johannes. "Als wij die sheik zo ver willen krijgen dat hij een brief gaat schrijven dan verwacht hij een tegen prestatie."
"Ja. Geld," zei Anthony sarcastisch.
"Die karabijnen die wij aan boord hebben zijn enigszins verouderde. We moeten die wapenhandelaar zo ver zien te krijgen dat hij ze afkeurt."
"Kan jij die handelaar zo ver krijgen, Laura?" vroeg Anthony.
"Zo een moeilijke opdracht is dat niet."
"Hoe dacht je dat te doen?"
"Laat dat maar aan mij over."
"Mijn lieve Laura weet altijd wel een weg. En verder Johannes?"
"Al die karabijnen bij elkaar zijn duizenden dukaten waard. Die kunnen we als cadeau aanbieden aan de sheik."
"En verder?"
"Als die wapenhandelaar al die karabijnen afkeurt dan kopen we nieuwe karabijnen bij hem."
"Maar daar hoeft die handelaar onze oude karabijnen toch niet voor af te keuren?"
"Dat moet hij wel," zei Johannes, "want ik heb wel een getekend bewijs nodig dat die karabijnen zijn afgekeurd anders krijg ik een probleem met de boekhouders."
"Nu begrijp ik het," zei Anthony "Onze rekenwonder weer."
"Ja. Af en toe moet je intelligentie gebruiken," zei Johannes.
"En wat vrouwelijke charmes," zei Laura.
"Maar we zijn er nog niet," zei Anthony. "Die boekhouders zijn niet gek. Die zullen wel willen weten wie die karabijnen heeft gekocht."
"De Ridder," zei Johannes.
"Ja,,ja. Dode mannen kunnen geen verhaaltjes vertellen."
"Precies," zei Johannes.
"Waarop worden die karabijnen afgekeurd?" vroeg Anthony.
"Dat weet die wapenhandelaar wel te vertellen."
"En waar past Asher in dit plan." vroeg Anthony.
"Als die sheik nog niet tevreden is, maar ik denk het wel, zo'n brief is toch niet zo duur, dan moet Asher die handelaar wapens onder de prijs leveren, speciaal voor die sheik."
"Oh ja," zei Anthony, "en dan levert die handelaar aan die sheik onder de prijs."
"De schuld van Asher aan ons is niet helemaal afgelost want ik heb zo het vermoeden dat hij het op en prima akkoordje met de sheik heeft gegooid in Rabat," gaf Johannes te kennen.
"Handel jij dat af met Asher, Laura?" vroeg Anthony.
"Ja hoor, via ons bureau heb ik wel wat interessante aanbiedingen voor hem."
"Dat is zeker?"
"Ja."
"Dan kan jij, namens jouw bureau, zonodig ook een overeenkomst met die handelaar tekenen?"
"Ja."
"Goed zo, dan zijn we helemaal voorbereid voor dat feestje met de sheik," zei Anthony. "Als jij en Marja dat feestje hier regelen dan is alles rond."
"Nog wat Laura, die Schuilenburg in Die Haghe schijnt een soort heilig man daar te zijn. Alle informatie waar wij onze handen op kunnen leggen om zijn reputatie te beschadigen is ons welkom."
"Als ik wat vindt laat ik het wel weten."
"Zo, de samenzwering is compleet. Het doel heiligt de middelen. We bestellen nog een fles wijn."
"Ja, en oog om oog en tand om tand."
Op weg terug naar de Dwaalster had Anthony Laura apart van Johannes en Marja gemanoeuvreerd om haar onder vier ogen te spreken.
"Het is toch wel ernstig Laura, dit gedoe. Het is niet zomaar iets. We kunnen het schip verliezen," zei Anthony.
"En? Wat verwacht je dan precies van mij?"
"Jij kan er het beste voor zorgen dat die sheik een goede brief schrijft."
"Hoe bedoel je?"
"Je weet best wel dat die sheik nogal gevoelig is voor vrouwelijke charmes."
"Ik ben benieuwd naar wat volgt. Ga verder."
"Als ik nauw tegen die sheik zeg dat jij die brief gaat schrijven omdat jij goede contacten hebt bij de diplomatieke dienst en de sheik vraagt of hij je daarbij wil helpen?"
"En hoe had jij je dat voorgesteld?"
"Jij gaat 's avonds naar die sheik toe en schrijft samen met hem die brief. Ik vertel de sheik dat hij jouw daarbij moet helpen en jij gebruikt al je vrouwelijke charmes om er een zo goed mogelijke brief uit te krijgen."
"En daar moet ik alles voor over hebben?"
"Het gaat niet om niets Laura. Ik heb je al gezegd, we kunnen het schip kwijt raken."
"Wat kan mij het eigenlijk schelen als jij het schip kwijt raakt?"
"Dat meen je niet. Ik vind wel iets anders, maar dat betekent wel terug naar Die Haghe voor altijd en het einde van jouw avonturen bij de diplomatieke dienst in de Levant."
"Ben je mij aan het chanteren Anthony?"
"Je weet toch hoe die sheiks zijn. Ego is bij hun heel belangrijk en gezichtsverlies kunnen ze helemaal niet verdragen. Als de ego van die sheik niet in order is dan heb je er een slechte vijand aan.
"Zeg het maar gewoon. Jij wil dat ik helemaal mee ga met die sheik als hij dat wilt."
"Ik hoef je toch niet te vertellen dat die sheik heel erg op jouw gesteld is en dat jij bijzonder veel indruk op hem hebt gemaakt."
"Houdt me niet voor de domme Anthony. Jij wilt gewoon dat ik me uitkleed voor die sheik."
"Dat heb je heel goed begrepen. Ga gewoon met hem naar bed als het nodig is."
"Allemaal in het belang van de strijd?"
"Ja. Allemaal in het belang van de strijd. We hebben een goede brief en bondgenoot nodig."
"Je vraagt wel wat van me Anthony."
"Die beslissing moet je zelf nemen Laura. Nogmaals, we kunnen het schip kwijtraken en jij je baan bij de diplomatieke dienst hier in de Levant."
"Die sheiks hebben een aparte manier van doen bij het om gaan met vrouwen," klaagde Laura.
"Wat kan jouw die manier van doen schelen? Het gaat niet om niets. Je kan die kans voorbij laten gaan maar dan is de kans levensgroot aanwezig dat wij het schip kwijt raken en jij je baan."
"OK Anthony. Ik heb gewoon mijn dienstplicht. Ik zie wel wat nodig is zodat jij je speelgoedje kan behouden."
"En jij je baantje, Laura."
"En hoe wordt ik dan beloond Anthony?"
"Jij hebt mij toch. Ik stel je toch nooit teleur?"
"En ik jouw toch ook niet?"
"Neen jij hebt me nooit teleurgesteld. Jij en ik hebben een prima overeenkomst zo."
"Wat ga jij precies tegen die sheik zeggen?"
"Zo'n sheik moet je helemaal in zijn waarde laten. Ik ga tegen die sheik vertellen dat hij je moet helpen. Met wat handig gemanipuleer moet jij er voor kunnen zorgen dat de juiste brief eruit komt. Jij en ik gaan morgen samen een concept maken en jij moet er voor zorgen dat concept als formele brief eruit komt. Getekend door de sheik. Het wordt nachtwerk want overdag moet jij werken voor de diplomatieke dienst. Ik denk niet dat je zoveel problemen zal hebben met die sheik want hij is bijzonder gesteld op jouw."
"Alles in het belang van de strijd. Eerlijk gezegd vind ik die sheik wel een aantrekkelijke man, " zei Laura.
"Jij hebt weer het laatste woord Laura. Moet ik nu jaloers worden?"
"Misschien wel. Misschien word ik wel helemaal verliefd op die sheik, maar dat is jouw risico."
************
De grote ontvangstruimte van de handel was speciaal ingericht voor de ontvangst van de sheik. Een dure houten stoel bekleed met glanzend satijn was speciaal neergezet voor de sheik waar hij in plaats kon nemen. Een krukje van hetzelfde hout en bekleed met dezelfde satijn was ook neergezet waar hij eventueel zijn voeten op kon leggen. Er waren ook satijnen kussens die hij kon gebruiken als hij daar behoefte aan had. Naast de zetel voor de sheik waren twee extra dure stoelen neergezet ten behoefte van gasten die hem zouden willen spreken. Op de houten vloer van de ruimte waren dure tapijten. Tafels waren geplaatst met etenswaren en fruit erop. De ruimte was ook voorzien van fauteuilles waar de gasten plaats in konden nemen.
"De sheik zal zich een prins voelen als hij deze ruimte inloopt," merkte Anthony sarcastisch op.
"Welke reden is opgegeven voor deze receptie?" vroeg Johannes.
"Er is de sheik verteld dat de Stadhouder een veldslag heeft gewonnen en dat de Stadhouder op deze wijze zijn erkentelijkheid wil laten blijken voor de medewerking dat de sheik heeft getoond voor wat betreft het bevorderen van de handelsbetrekkingen."
Laura en Marja hadden jurken aangetrokken die zo goed mogelijk hun figuren accentueerden. De jurken hadden een diepe decolitee.
"De dames zullen de Sheik ontvangen wanneer hij zijn intrede doet," merkte Johannes op.
Toen de Sheik binnentrad bewoog hij op een statige manier langzaam over de vloer, zichzelf kaarsrecht houdend terwijl hij zijn hoofd langzaam de linker en de rechte kant uitdraaide om de ruimte in zich op te nemen. Hij was gekleed in een lang zwart gewaad met een lange gouden zwaard aan zijn rechter zijde. Hij droeg de hoofdtooi van de Arabieren op zijn hoofd. Ook van zwarte stof met een gouden band erop. Aan beide kanten werd hij geflankeerd door twee bewakers die eveneens in het zwarte gewaden waren gekleed. Hun zwaarden waren korter dan die van de sheik en van glinsterend metaal. Op hun hoofdtooi hadden ze en rode band..Nadat de sheik de ruimte was binnen gelopen liepen Laura en Marja naar de sheik toe en hielden enige ogenblikken een beleefdheidsgesprekje met de sheik. Vervolgens liepen verschillende gasten naar de sheik toe om hem te begroeten. Anthony en Johannes begroette de sheik nadat de meer belangrijke gasten de sheik hadden begroet.
Nadat de sheik naar zijn zetel was begeleid hadden Laura en Marja de sheik verwend met attenties en gesprekken met hem gevoerd. De sheik had daarbij veelvuldig een glimlach laten zien en scheen zeer ingenomen te zijn met hun zorgen.
"Laten wij ons nu maar naar de sheik begeven," had Anthony gezegd nadat verschillende personen de sheik hadden gesproken nadat hij naar zijn zetel was gebracht.
"Wij willen onze erkentelijk laten blijken voor uw bemiddeling voor onze vrije doorgang door de Straat van Gibralte," zei Anthony op respectvolle toon tegen de sheik.
"Is alles naar wens gegaan Kapitein?"
"Uw heeft grote wijsheid getoond met uw bemiddeling en dank zij u is er een goede regeling getroffen. De Spanjaarden hebben veel respect getoond voor uw invloed."
"Ach ja, ik heb veel invloed in die dingen. Alla is oppermachtig."
"Uw invloed is alom bekend sheik Ali Sha Sha," zei Anthony.
"Hoe bent u gevaren met de Dwaalster Kapitein?"
"Het varen in uw wateren is voortreffelijk gegaan sheik Ali Sha Sha maar tot onze spijt hebben wij een zeer betreurenswaardig incident meegemaakt."
"Vertelt u mij daarvan Kapitein."
" U zult zich nog herinneren dat, door uw wijsheid, vorig jaar spionnen zijn ontmaskerd die de handelsrelaties tussen uw en onze handelaars wilden beschadigen waardoor u veel inkomsten zou mislopen."
"Ja , Kapitein Arentsen was een zeer bekwaam Kapitein en ik heb goede zaken met hem kunnen doen."
"Bij die spionnen is veel haat. Ze zijn uit op wraak en ze willen blijven proberen om onze handelsbetrekkingen te verhinderen of te beschadigen."
"Dat is een zeer ernstige zaak. Vertelt u mij er meer over."
"Die spionnen blijven ons achtervolgen en proberen ons steeds 's nachts te overvallen met schepen die ze hebben gehuurd bij personen die u niet vriendelijk gezind zij," vertelde Anthony op een rustige en respectvolle manier. "Een half jaar  geleden zijn wij weer achtervolgd door die spionnen en toen ze voorbereidingen maakte om ons aan te willen vallen moesten wij onszelf verdedigen en door de strijd die toen ontstond is het schip van die spionnen, de Hafsa, gezonken. Wij wisten niet dat Sheik Sourman aan boord van dat schip was. Na het zinken van de Hafsa is sheik Sourman, met de bemanning van de Hafsa, in roeibootjes naar de kust geroeid. Hij heeft een zeer kwade brief over ons naar onze Stadhouder geschreven en ons in diskrediet gebracht."
"Sheik Sourman is een onbetrouwbare man," zei Sheik Ali Sha Sha. "Wat kan ik voor u doen?"
"Laura werkt bij de diplomatieke dienst en wil een brief schrijven naar de Stadhouder om de waarheid te vertellen. Omdat zij niet helemaal bekend is met al uw gewoontes en protocollen vraagt zij of het mogelijk is dat u haar daarbij wilt helpen. Dat zou dan in de avonduren moeten want overdag moet zij werken."
"Dat is natuurlijk geen enkel probleem," antwoordde de sheik, "want Laura en ik zijn bevriend."
"Ik ben erkentelijk voor de hulp dat u wil verlenen Sheik Ali Sha Sha. Wanneer kan zij zich bij u melden?"
"Dat kan morgen avond wel," antwoordde de Sheik.
Anthony en Johannes wisselden nog wat beleefdheden uit met de sheik waarna zij zich begaven naar de plaats waar Laura en Marja zich bevonden.
"Is het geregeld?" vroeg Laura aan Anthony.
"Ja, en jij moet hem daarbij helpen," antwoordde Anthony.
************
De ochtend na het bezoek van Laura aan de Sheik had de Dwaalster anker gelicht voor de reis naar Le Pays Bas. Anthony en Laura stonden aan dek van de Dwaalster terwijl ze naar Tripoli keken dat Laura een bijzondere avond had bezorgd. Laura was 's ochtends vroeg teruggekeerd naar de Dwaalster.
"Hier heb je de brieven Anthony. Ik hoop dat je er tevreden mee bent," zei Laura tegen Antony.
"Geweldig. Dank je wel. Ik hoop dat je geen last heb van je geweten Laura. Het ging om een eervolle zaak. Je hebt de Stadhouder, mij en Johannes een grote dienst bewezen. Wat jij hebt opgeofferd is een grote onderscheiding waard."
"Niet zo edelmoedig doen Anthony. De sheik is een zeer correcte en stijlvolle man. Achter zijn facade als stoere onbeweeglijke man schuilt een zeer lieve man, maar je moet vrouw zijn om dat te kunnen ontdekken."
"Uit jouw woorden maak ik op dat je eigenlijk een aangename nacht heb gehad Laura."
"De sheik heeft mij zeer goed weten te verwennen. Deze armband is een persoonlijk geschenk van hem aan mij," zei ze terwijl ze hem een gouden armband toonde dat was ingelegd met verschillende sierstenen. "Ik ga het gedurende de hele reis dragen naar Die Haghe"
"Touche," zei Anthony op een laconieke manier.
"Wiens idee was dit eigenlijk Anthony?
"Gedeelde verantwoordelijkheid tussen Johannes en mij maar eigenlijk geboren in de geest van Johannes."
"Johannes beschikt dus wel over enige mensenkennis."
"En blijkbaar ook over Laurakennis," zei Anthony toen hij wegliep naar zijn cabine met de brieven.
In zijn cabine bekeek Anthony de inhoud van de brieven en knikte goedkeurend bij zichzelf terwijl er een glimlach over zijn gezicht verscheen. "Deze brieven moeten ons uit de brand kunnen helpen," dacht hij bij zichzelf.
De inhoud van de eerste brief was als volgt:
"
Uw Hoogheid Stadhouder van Le Pays Bas, Luitenant-Generaal van de Strijdkrachten,

De informanten van mijn strijders die zich uitgebreid bevinden langs da noordkust van Afrika hebben aan mij bekend gesteld dat u een invloedrijke aanvoerder bent van volkeren en strijdkrachten in uw gedeelte van de wereld met veel veldslagen op uw naam die u heeft gewonnen. Daarom wil ik langs deze weg mijn erkentelijkheid aan u bekend stellen dat een van uw oorlogsschepen, mij bekend als de Dwaalster, twee maanden geleden een voor mij vijandelijk schip, de Hafsa, tot zinken heeft gebracht. Daarmede is een van mijn tegenstanders, sheik Sourman, die zich aan boord daarvan bevond, een nederlaag toegebracht. Sheik Sourman maakte deel uit van een spionageorganisatie dat als doel had de handelsbetrekkingen tussen uw volkeren en de mijne te verstoren, schade aan te richten en te verhinderen. Dat was tegen uw en mijn belangen. Vorig jaar is de Kapitein Arentsen, een welbekende Kapitein bij u, mij zeer behulpzaam geweest bij het ontmaskeren van een gedeelte van die organisatie. Vorig jaar heeft het schip de Hafsa de Dwaalster willen aanvallen om belangrijke informatie in het bezit van Kapitein Arentsen te willen compromtteren. De Kapitein Arentsen heeft, door middel van heldhaftig optreden, die actie kunnen verhinderen. De Kapitein van de Hafsa is toen gevangen genomen en heeft in gevangenschap verteld wat hij wist over die spionageorganisatie en zodoende hebben mijn strijders een gedeelte van die organisatie kunnen uitschakelen. Het was noodzakelijk om die Kapitein te executeren zodat hij niet kon compromitteren welke feiten bij mij, de mijnen en de uwen bekend waren. De Hafsa is in dienst gebleven van sheik Sourman en hij en de zijnen hebben heel veel haat- en wraakgevoelens gekregen tegen de bemanningen van de Dwaalster. Het schip de Hafsa heeft de Dwaalster steeds achtervolgd en had de intentie om de Dwaalster gedurende de nachturen te willen overvallen. De Dwaalster heeft kans gezien om een dergelijke overval te voorkomen door tijdig, twee maanden geleden, de Hafsa uit te schakelen door dat schip te zinken enkele tientallen kilometers vanaf de kust van de Levant. De Kapitein Anthony de Wilde en Tweede Officier Johannes Cassa waren de officieren aan boord van de Dwaalster toen dat schip de Hafsa had uitgeschakeld door het te zinken. Bedoelde officieren beschouw ik als eerbare personen die zich steeds hebben ingezet om de handelsbetrekkingen tussen uw en mijn volkeren in stand te willen houden, te beschermen en te bevorderen. De wijze waarop de Dwaalster de Hafsa heeft uitgeschakeld is op eerbare wijze gegaan en geheel overeenkomstig de regelgeving van de oorlogsvoering op zee. Hoewel de Hafsa over eigen reddingssloepen beschikte en nog bruikbaar waren hebben de officieren van de Dwaalster twee reddingssloepen van de Dwaalster opgeofferd om zeker te kunnen stellen dat alle overlevenden van de Hafsa zichzelf in veiligheid konden brengen.
Ik adviseer u om de kwaadsprekerij van sheik Sourman, waarmede hij de bemanning van de Dwaalster in diskrediet wil brengen, te negeren. De bemanning van de Dwaalster, en vooral de Kapitein Anthony de Wilde en Tweede Officier Cassa, heeft mijn waardering verdiend voor de eerbare wijze dat zij zich hebben ingezet ten behoeve van een juiste belangenbehartiging.
Ik wens u veel wijsheid toe als aanvoerder van uw volkeren en uw strijdkrachten.

Sheik Ali Sha Sha.

De inhoud van de tweede brief was als volgt:
"

Uw Excellentie De Heer Schuilenburg,

Ik heb met een aparte brief aan uw Stadhouder mijn waardering en erkentelijkheid uitgesproken weegens het feit dat een van zijn oorlogsschepen, de Dwaalster, een schip van Sheik Sourman heeft uitgeschakeld door het te zinken. Sheik Sourman, die zich aan boord van dat schip bevond, was aanvoerder van een spionage organisatie dat zich bezig hield met het verstoren en beschadigen van de handelsbetrekkingen tussen uw en mijn volkeren. De sheik is door mijn overige bevriende collega sheiks ter schande gezet.
Langs deze weg wil ik ook aan u bekend tellen dat er een uitgebreid onderzoek is geweest naar de handelswijze van Sheik Sourman en zijn spionage organisatie. Bij dat onderzoek zijn feiten aan het licht gekomen die, indien geopenbaard, uw positie in diskrediet zouden kunnen brengen. Ik ben van mening dat die feiten niet geopenbaard moeten worden omdat dat niet in het belang is voor de handelsbetrekkingen tussen uw en mijn volkeren maar ik wil u wel waarschuwen dat voorzichtigheid is geboden is bij handelingen uwerzijds en beslissingen die u eventueel zou willen nemen. Ik wil bij u mijn waardering uitspreken over de eerbare rol die de Kapitein Anthony de Wilde en Tweede Officier Johannes Cassa hebben gespelde bij de uitschakeling van het spionage schip de Hafsa waarbij de activiteiten van Sheik Sourman aanzienlijke zijn verhinderd. Ik adviseer u dat u zich op geen enkele wijze laat misleiden door kwaadsprekerij van Sheik Sourman. De gegevens die uw positie in diskrediet zouden kunnen brengen zullen door mij zoveel mogelijk op discrete wijzen worden behandeld. Ik hoop dat er verder geen aanleidingen zullen ontstaan waardoor ik mijn toezegging aan u niet waar kan maken.
Ik wens u veel wijsheid toe in uw rol als adviseur van de Stadhouder.

Sheik Ali Sha Sha.
************
Bij het vertrek van de Dwaalster uit de haven van Tripoli zat Marja bij Johannes in zijn cabine terwijl hij bezig was met het uitzetten van koersen op de navigatiekaart.
"Is het Laura gelukt om die sheik die brief te laten schrijven?" vroeg Marja.
"Ik heb zoeven van Anthony gehoord dat het prima is gegaan."
"Zoiets kan je wel aan Laura overlaten."
"Ja, dacht ik ook. Ze kende hem redelijk goed wegens haar vroegere activiteiten in Tripoli en de sheik heeft altijd al een oogje op haar gehad."
"Zou je zoiets ook aan mij vragen Johannes?"
"Je moet mijn geweten niet plagen Marja. Maar soms, als de belangen groot genoeg zijn, moet je een offer brengen."
"Mannen kunnen vaak egoistisch zijn," merkte Marja op.
"Mannen hebben nu eenmaal een bepaalde ego. Laura schijnt dat heel goed aan te voelen. Zij heeft veel ervaring. De ego van die Sheik is bijzonder sterk."
"Een man en een vrouw kunnen toch gewoon vrienden zijn zonder dat ze met elkaar naar bed gaan?"
"Dat kan. Maar als de vrouw haar geheimen deelt met een andere man maar niet met de man met wie zij bevriend is dan verandert alles. Dat heeft heel veel met mannelijke ego's te maken."
"Voor veel vrouwen is dat moeilijk te begrijpen," merkte Marja op.
"Ja. Vooral bij vrouwen die niet zo veel ervaring hebben met de omgang met mannen. Misschien is broer en zus een goed voorbeeld. Ze kunnen een prima band hebben terwijl broer en zus allebei hun geheimen voor zichzelf bewaren. Zodra zus haar geheimen heeft gegeven aan een andere man is alles veranderd."
"Want broer kent die geheimen niet," zei Marja.
"Precies. Net als bij twee landen. Twee landen kunnen beslissen om bondgenoten te zijn terwijl ze met elkaar afspreken dat zij bepaalde geheimen voor zichzelf bewaren. Zodra een van die landen die geheimen wel vertelt aan een ander land maar niet aan de bondgenoot zal de bondgenootschap ernstig zijn beschadigd of zelfs helemaal gebroken. Ze kunnen dan ook elkaars concurrenten worden."
"Je hebt me nog niet verteld of jij mij zoiets zou vragen om te doen."
"Ach, die vraag kan ik nu niet beantwoorden en jij kan nu ook niet zeggen of je het zou doen. Het is helemaal afhankelijk van heel veel omstandigheden."
************
De Dwaalster lag enkele uren varen voor de Straat van Gibralta maar er zat geen vaart in. Het was windstil en de zee was bijna glad met lage ongerimpelde golfjes erop. Het was nog vroeg in de ochtend.
"Er staat geen zuchtje wind," zei Johannes tegen Grote Bram. "Misschien kan je de bemanning bezig houden met karabijn schieten. Ze moeten er toch mee oefenen en dan kunnen ze meteen de nieuwe karabijnen uitproberen."
"Zal ik een sloep uitzetten met een schietschijf erop?" vroeg Grote Bram.
"Goed idee Grote Bram en zet het met een lange lijn vast aan de Dwaalster. Wie gaat er in de sloep zitten?"
"Oh, dat doe ik wel."
Speciaal voor schietoefeningen kon een sloep worden voorzien van een lange mast met een schietschijf erop. Daaronder konden er dikke balken worden geplaatst om de persoon in de sloep te beschermen tegen sterk afwijkende kogels.
"Maar jij wil toch ook schieten Grote Bram?"
"Geen probleem toch? Moet u zien hoeveel meeuwen er zijn! Goede bewegende doelen."
"Vanavond gebakken meeuw eten Grote Bram?"
"Reken maar en genoeg voor de hele bemanning."
"Misschien kan je er een wedstrijdje van maken Grote Bram. Diegene die de meeste kogels in de roos krijgt met tien kogels krijgt deze maand extra soldij."
"Mag de bemanning ook op de meeuwen schieten?"
"Ja, maar houd het goed georganiseerd. Geen gewonde vogels in het water laten liggen. Bekijk zelf maar hoeveel kogels iedereen mag afschieten. Jij houdt de munitievoorraad bij. Daar houdt ik je persoonlijk verantwoordelijk voor."
"Iedereen eet gebakken meeuw vanavond Tweede."
"Gaan we vandaag door de Straat Tweede?"
"Dat is afhankelijk van de wind. Het is geen goed idee om er doorheen te gaan met te weinig wind. 'S avonds kan niet want dan kunnen we de seinvlaggen niet gebruiken."
"Misschien is het een goed idee om met twee personen in de sloep te zitten. Dan kan een persoon de riemen bedienen terwijl de andere schiet."
"Moet ik nog zeilen opzetten Tweede?"
"Dat heeft geen enkel zin. Er staat geen zuchtje wind. Zet alleen maar de kluivers op. Dan is het schip nog een beetje stuurbaar als er zuchtje wind komt."
"We gaan dadelijk dan meteen met de schietoefeningen beginnen."
"Prima."
Johannes trok zich terug naar het achterdek om het logboek uit te werken.
"Er staat helemaal geen wind," zei Marja toen zij bij Johannes kwam zitten.
"Neen, het wordt een luie dag vandaag. De bemanning kan zich prima amuseren met karabijn schieten."
"Moet dat echt, dat ze mij in Die Haghe gaan verhoren?"
"Dat stond in die brief, en Laura ook. Het lijkt mij verstandig dat je precies met Laura afspreekt wat je gaat vertellen bij die hoorzitting. Het gaat over jouw activiteiten bij de diplomatieke dienst."
"Ik zal ze alleen datgene vertellen waar jij het mee eens bent."
"Dat is vanzelfsprekend toch? Je zegt gewoon dat je van je vader had gehoord dat er sprake was van spionage activiteiten in Tripoli. De Dwaalster liep continu gevaar wegens een mogelijke overval. Je zegt dat het jouw bekend was dat de Dwaalster vorig jaar was aangevallen door de Hafsa en dat de Dwaalster toen geschoten had op de Hafsa. Als ze jouw aanvallen op wat je wel of niet heb gedaan dan zeg je dat je doen en laten allemaal wegens de veiligheid van de Dwaalster was."
"Wiens idee was het om die brief te schrijven Johannes?"
"Ik had het commando overgenomen van de Dwaalster omdat Johannes ziek was. Mijn reputatie was beschadigd door de brief van Sheik Sourman aan de Stadhouder en dus moest ik zien om mijn reputatie te beschermen. Ik moest dus een autoriteit zien te vinden die garant kon staan voor mijn reputatie. Als ik zelf een brief had geschreven dan zou dat geen indruk hebben gemaakt want ik was de verdachte in deze affaire. Zonder een referentie kom je geen stap verder in dit soort toestanden."
"Anthony had toch een referentie kunnen geven?" vroeg Marja.
"Anthony beschouwen ze gewoon als medeplichtig ofwel medeschuldig omdat hij, als Kapitein, officieel de eindverantwoordelijkheid heeft. Hij zou dus alles willen doen om zijn eigen reputatie te willen beschermen. Dus heeft Anthony ook een referentie nodig. Ik was waarnemend commandant. Ik heb dat schip gezonken. Ik heb toen aan Anthony voorgesteld dat we die sheik die brief zouden laten schrijven. De sheik was op de hoogte van het spionage complot. De sheik kent jouw vader, Anthony en mij. Het is dus logisch dat de sheik optreedt als referentie."
"Als ze vragen wie de afspraken met de sheik heeft gemaakt?"
"De Kapitein van het schip heeft de eind verantwoordelijkheid en dus maakt hij de officiele afspraken en niet ik."
"En de rol van Laura?"
"Daar moet je over zwijgen, en Laura ook. Dat gaat ze niets aan."
"Moet ik iets over die karabijnen zeggen?"
"Je zegt niets over die karbijnen. Dat gaat ze in Die Haghe niets aan. Daar begrijpen ze toch niet hoe zo een sheik zich opstelt. Voordat je het weet wordt je beschuldigd van omkoperij. Zo'n sheik doet keiharde zaken en gaat niet belangeloos een brief schrijven."
"In Die Haghe zullen ze toch wel weten dat je nieuwe karabijnen hebt gekocht?"
"Ik zeg gewoon dat die handelaar die oude karabijnen heeft afgekeurd. Daar heb ik een officiele brief van. Wat ze nog waard waren, en dat is niet veel, heb ik verwerkt in de prijs van de nieuwe karabijnen. Daar heb ik ook een lage prijs voor betaald wegens een bijzonder contract dat Laura de handelaar heeft aangeboden met Asher Dajan. Financieel maak ik het wel allemaal kloppend."
De bemanning van de Dwaalster was begonnen met het schieten met de karabijnen vanaf de Dwaalster. Door een toeter schreeuwde Grote Bram vanuit de sloep de treffers door de schietschijf. Als er kon worden geschoten liet hij een rode vlag zien vanuit de sloep. Een andere sloep haalde de meeuwen op die waren afgeschoten. Er lagen al een paar afgeschoten meeuwen op het dek. Vervolgens vroeg Marja aan Johannes:
"Als Laura er niet was geweest, had je het dan aan mij gevraagd om zo'n brief van die sheik los te krijgen?"
"Daar hebben we het toch eerder al over gehad Marja. Bovendien had die Sheik het misschien wel gedaan zonder Laura maar ik wilde toch geen risico nemen dat hij het niet zou doen."
"Ja, maar wees nauw eerlijk. Zeg wat je echt vindt."
"Ik vind dat jij jezelf niet moet vergelijken met Laura. Laura heeft nu eenmaal veel ervaring met die dingen. Ze heeft ook een bijzonder zakelijk instinct. Ze heeft ook een bepaalde intuitie hoe ze moet omgaan met mannen. Ze is een hele tijd zelfstandig geweest en ze wordt niet zo gehinderd door allerlei taboes. Op de een of andere manier is het iemand die niet graag de gezelschap zoekt van andere vrouwen."
"Denk je dat ze het graag heeft gedaan?"
"Ik heb je al gezegd dat Laura een bijzonder zakelijk instinct heeft. Zij is heel bewust van haar uiterlijk en als dat nodig is maakt ze daar handig gebruik van. De sheik had al een hele tijd een oogje op Laura. Zij weet ook wel dat zo'n sheik bepaalde ego gevoelens heeft. Als je de ego gevoelens van zo'n sheik in top conditie weet te brengen des te meer gewillig is hij om zo'n brief te tekenen. Het zijn gewoon zaken op dat moment. Anthony wist echt wel dat, door die offer aan de sheik, de sheik hem zeer goed gezind zou zijn."
"Anthony schijnt het dus niet zo heel erg te vinden wat Laura gedaan heeft."
"Anthony en Laura zijn niet op dezelfde manier getrouwd als wij. Anthony heeft een bepaalde verleden en Laura heeft een bepaalde verleden en ze hebben dus een bijzondere verstandhouding met elkaar dat niet de onze is. Ze hebben wel een soort gemeenschappelijk leven maar daarbinnen heeft ieder een eigen prive leven waar de andere zich niet zo heel veel bemoeit. Ik vind het typisch dat Laura haar eigen slaapkamer heeft. Dat hebben ze nu eenmaal zo met elkaar afgesproken. Allebei vinden ze het prima zo. Nogmaals, ze hebben een soort verstandshuwelijk. Meer zakelijk denk ik."
"Ze zouden niet op dezelfde manier op elkaar verliefd zijn geweest als wij?"
"Oh, dat weet ik niet. Daar heb ik eigenlijk nooit zo over nagedacht."
"Denk jij dat je Kapitein kan worden op de Dwaalster, Johannes?"
"Dat weet ik niet. Er is wel het een en ander veranderd. Die hele toestand met de Hafsa. De Stadhouder schijnt steeds meer invloed te verliezen omdat zijn gezondheid achteruit gaat. Je vader stopt er dadelijk toch ook mee omdat hij ouder wordt? Er is een voorzichtige machtsverschuiving in Die Haghe. Jouw vader besliste altijd wie Kapitein werd aan boord van het schip omdat hij heel veel invloed had bij de Stadhouder. Dadelijk is zijn invloed weg en dadelijk is ook de invloed van de Stadhouder veel minder dus het blijft nog maar de vraag wie in de toekomst gaat beslissen wie Kapitein gaat worden op de Dwaalster. Nu zijn wel die mooie brieven geschreven waardoor onze reputaties zijn opgeschoond maar dat garandeert niets. Bij een machtsovername in Die Haghe kunnen ze ons er zo afhalen zonder opgave van reden. Er schijnen nogal wat competentiestrijden in Die Haghe gaande te zijn. Ik wil wel aan boord van de Dwaalster blijven maar ik kan echt niet zeggen hoeveel kans ik maak om aan boord van dit schip Kapitein te worden, of zelfs hoeveel kans ik maak om aan boord van het schip te blijven. We hebben die brief van Schuilenburg keihard tegengesproken, en daarbij een sheik ingezet, dus ik kan mij best wel voorstellen dat wat ego’s in Die Haghe zijn aangetast."
"Maar de sheik heeft toch gezegd dat Schuilenburg voorzichtig moet zijn met zijn beslissingen?"
"Ja, dat is wel zo, maar als Schuilenburg weg is heeft die brief weinig betekenis meer. Het is maar de vraag wie zijn plaats gaat innemen en als die persoon beslist dat ik mijn plaats moet ruimen voor een andere dan gebeurt dat gewoon."
"Het kan dus zijn dat je helemaal niet Kapitein wordt aan boord van de Dwaalster?"
"Dat is heel goed mogelijk en als ze mij eraf halen is het dan maar de vraag wat er dan met mij gaat gebeuren."
"Wie wordt dan de nieuwe Stadhouder als de huidige Stadhouder dood gaat?"
"Dat weet ik niet en ik heb er ook nooit over nagedacht. Ik zeg gewoon dat als de Stadhouder dood gaat en jouw vader geen invloed meer heeft dat dan van alles mogelijk is en dan kunnen ze zo beslissen dat Anthony n ik van de Dwaalster worden afgehaald en dat anderen voor ons in de plaats komen."
"Het ziet er dus een beetje somber uit Johannes. Van wie is het schip eigenlijk?"
"Ik heb van je vader begrepen dat het eigendom is van de Stadhouder. Die had het in het verleden zelf gebruikt ten behoeve van diplomatieke reizen."
"En nu is alles nogal onzeker geworden?"
"Ja. misschien wel een ondergaande zon."
"Mijn vader heeft nog een broer, Johannes."
"Daar had je ooit iets over gezegd maar je bent daar nooit heel erg mededeelzaam over geweest."
"We hebben daar niet zo heel erg veel contact mee. Hij is handelaar."
"Oh ja? En waar handelt hij dan in?"
"Oh dat weet ik niet zo precies. In van alles en nog wat denk ik. Het schijnt nogal veranderlijk te zijn."
"Woont hij ook in Die Haghe?"
"Ja, maar wel aan de andere kant. In het ambachtsgedeelte."
"Hebben ze ruzie met elkaar of zo?"
"Zoiets. Er was een ernstige meningsverschil over een erfenis."
"Heeft die broer van je vader kinderen?"
"Ja, verschillende."
"Hoeveel dan?"
"Eerlijk gezegd weet ik dat niet precies. Stom van me he? Ik weet wel dat een van die kinderen ook Marja heet. Een soort traditie in de familie denk ik."
"Als er maar geen vergissingen worden gemaakt met die twee Marja's," zei Johannes schertsend.
"Ik denk niet dat mogelijk is want zij is veel jonger als ik."
"Ik wil mijzelf niet te veel met jouw familie bemoeien maar je hebt mij wel nieuwsgierig gemaakt."
"Hoezo dan?" vroeg Marja.
"Als je vader komt te overlijden zal hij wel een erfenis nalaten."
"Ik weet wel wat je wil zeggen. Jij bedoelt wat wordt mijn positie daarin?"
"Bijvoorbeeld. Ik heb begrepen dat het vaak de gewoonte is dat de mannelijke lijn daar een heel belangrijke rol in speelt."
"Ja dat is wel zo, maar daar heb ik nooit zo heel erg over nagedacht. Had jij iets bijzonders in gedachte?"
"Niet echt, maar het blijft altijd mogelijk dat je vader zich op het laatste moment verzoent met zijn broer."
"Dat zou kunnen maar ik ga mij daar verder niet mee bemoeien."
"Ik benieuwd of er vandaag nog een beetje wind komt," zei Johannes, "anders komen we vandaag de Straat niet door en dan zullen we voor anker moeten gaan."
"Wat een lawaai he?" zei Marja "Blijven ze de hele dag schieten?"
"Net zo lang totdat de munitie op is dat ze mogen gebruiken. Maar ze vermaken zichzelf prima."
"Ze hebben best wel een stapel dode meeuwen verzameld."
"Ja, de kok heeft wel wat te doen dadelijk."
"Vind je het erg als ik die meeuwen niet eet?"
"Het is niet verplicht hoor, maar de bemanning denkt daar anders over. Ik eet ze overigens ook niet."
"Er liggen ook wat dode vissen op het dek."
"Ja. Er zijn wat manschappen die daar verstand van hebben. Ze gebruiken het vlees van die meeuwen als aas."
"Wat zijn dat voor een vissen?"
"Meestal gewoon makreel. Als het meezit kan je ze bij bosjes vangen. Heb ik zelf ook wel vaker gevangen. Zo moeilijk is dat niet maar nu heb ik andere dingen te doen."
"Een stuk gebraden vis lust ik wel." zei Marja.
"Ik zal dadelijk Grote Bram vragen of hij speciaal voor jouw een gebraden visje kan klaar maken."
"Grote Bram!"
"Ja Tweede."
"Kan je dadelijk voor Marja een gebraden makreeltje klaar maken?"
"Komt in order Tweede. Voor u ook?"
"Ja, voor mij ook. En voor de Kapitein en Laura ook."
"Komt in order Tweede."
"Vinden ze het niet erg dat je wat visjes van ze weg pikt"
"Ik pik niets weg. Puur handel. Die Makrelen zijn er bij bosjes en ze krijgen er extra's voor terug."
"Wat dan?"
"Speciale drank uit de voorraad."
"Hier komen Anthony en Laura aan," zei Marja.
"Zin in Makreel?" vroeg Johannes aan Anthony.
"Waarom niet?" antwoordde Anthony. "Maar ik heb liever die vis waar je mij toen op had getrakteerd in Jerusalem."
"Nu moet je het maar met Makreel doen. Niet de bemanning teleurstellen. Ze hebben hun best gedaan. Ik heb overigens wat van die vis die je bedoelt meegenomen maar dat maar even wachten."
"Heb je ook die blauwe verf meegenomen uit Jerusalem. Er is een kras op de boeg."
"Heb ik gezien. Een van die handelsbootjes in Tripoli is er tegenaan gebotst."
"Voor de rest zit het schip nog wel behoorlijk behoorlijk in de verf," zei Anthony.
"Zelf ben ik er niet zo tevreden over," zei Johannes. "Ik laat de hele boeg overschilderen met die blauwe verf maar daar wil ik wel zelf toezicht op houden. De meeste waterdruk krijg je tegen de boeg."
"Hadden ze de laatste keer dan iets niet goed gedaan?"
"Het is een speciale blauwe verf en speciaal bestendig. Azuur blauw. De blauw van de waterlijn moet dezelfde blauw zijn als de boeg. Er is de vorige keer iets niet helemaal goed gegaan. Alles dat blauw is niet blauw"
"Een vreemdsoortige opmerking," zei Anthony.
"Daar hebben we het nog wel een keer over," zei Johannes, "en de spiegel was ook weer afwijkend."
"De naam van het schip kan je dan ook gelijk in dezelfde kleur laten overschilderen."
"Ja, daar heb ik al aan gedacht, maar eerst moet de rest van de romp kastanje bruin worden overgeschilderd. Ik heb ook een lading van die blikken meegenomen."
"Je hebt ook zwarte verf voor de railing?"
"Ja, daar is meer dan genoeg van. De bijbootjes hebben ook een beurt nodig."
"Die twee nieuwe sloepen bedoel je?"
"Ja. vooral die. Met zwarte verf."
"Die twee nieuwe sloepen zijn niet helemaal hetzelfde als de oude."
"Neen, niet helemaal hetzelfde maar zo storend is het ook weer niet. Er moeten ook nieuwe letters op de bijbootjes: SA en SB voor stuurboord en BA en BB voor bakboord."
"De twee masten?"
"Die kunnen nog wel minstens een jaar mee maar moeten wel opnieuw in de lak. Er moeten wel een paar gafels worden vernieuwd."
"Genoeg te doen dus."
"Ja, en er moeten hier en daar ook wat dekplanken worden vernieuwd."
"Het gaat dus allemaal enkele weken duren."
"Dat is het bovenschip. Maar we zijn er nog niet want het hele onderschip moet worden schoongemaakt en opnieuw in de teer. Dat scheelt wel een knoop of zo in de snelheid."
"Dus langer dan enkele weken?"
"Ja, een paar maanden want dan moet het schip helemaal het water uit."
Het gesprek werd onderbroken toen Grote Bram een boord kwam brengen met enkele gebraden makrelen erop. Ze waren nog warm en de damp sloeg er vanaf.
"Ik hoop dat dit naar uw wens is Tweede? Lucas komt zo wat boorden met bestek brengen."
"Zet maar neer op die kist daar Grote Bram," zei Johannes "We gaan er zo van smullen. Genoeg over voor de bemanning?"
"Stapels Tweede."
"Haal maar zo'n krat Arabisch bier uit de ruim en trakteer de bemanning maar. Zorg er wel voor dat ze nuchter blijven want je weet nooit wanneer de wind hier plotseling begint te waaien."
"Komt in order Tweede."
"Jouw armband schittert mooi in deze zon Laura," merkte Marja op.
"Ja he? Speciaal van mijn minnaar."
"Kom kom Laura. Dat hoeft nu ook weer niet," zei Anthony geirriteerd.
"Laten we er geen geheim van maken," zei Laura "Iedereen weet wel wat er is gebeurd."
"Ik zou precies hetzelfde hebben gedaan," zei Marja vlug. "Ik vind het heel moedig van je Laura. Ik weet niet of ik het zou hebben gedurf."
"Allemaal in het belang van jullie speelgoedje schatje," zei Laura sarcastisch terwijl zij Anthony aankeek.
"Die stenen schitteren mooie kleuren in de zonlicht," zei Marja.
"Ja he?" antwoordde Laura terwijl ze de armban met haar andere hand om haar pols draaide.
"Je bent heel erg moedig Laura," zei Marja.
"Dat leer je wel bij de zigeuners."
"De zigeuners? Hoezo?"
"Heb ik je dat nooit verteld? Ik heb enige tijd als meisje bij de zigeuners gezeten."
"Wat interessant."
"Mijn vader was een echte avonturier en heeft van alles gedaan. Hij heeft een aantal jaren samengewerkt met een soort zigeunerstam in verband met de paardenhandel en verkenningsacties. Mijn moeder was overleden toen ik nog een klein meisje was. Hij had steeds voor mij gezorgd en ondergebracht bij die zigeunerstam."
"Wat voor veen stam was dat?"
"Volgens mij waren dat niet echte zigeuners want ze gedroegen zich beschaafder dan de meeste zigeuners, maar toch waren de mannen nogal ruw."
"Vond je dat niet moeilijk bij die zigeuners wonen?"
"Het went wel maar je leert wel op jonge leeftijd hoe je om moet gaan met mannen."
"Daarom was je niet getrouwd geweest?"
"Ik was smoor verliefd geraakt op een van die zigeuners. Hij zei dat hij afkomstig was van een adellijke familie maar dat hij door een oorlog verbannen was uit zijn land en hij zich dus had aangesloten bij die zigeunerstam. Ik heb altijd het idee
gehad dat het geen echte zigeuners waren. Ze kregen ook vaak bezoek van belangrijke mensen."
"Wanneer ben je daar weggegaan?"
"Meer dan tien jaar geleden. Ik zou gaan trouwen met die man op wie ik verliefd was maar de avond voor het huwelijk is hij vermoord."
"Wat erg!"
"Het was een gevolg van een familie vete. Toen ze hem vonden was hij gecastreerd"
"Gecastreerd? Wat afschuwelijk!"
"Ja. Volgens zeggen had hij iets gehad met de dochter van een andere familie.
Daarna was ik zo bedroefd dat ik bijna ben dood gegaan omdat ik niet meer wilde eten. Mijn vader heeft mij er weer bovenop gebracht door heel veel zorgen."
"Maar nu ben je gelukkig getrouwd met Anthony."
"Anthony en mijn vader lijken veel op elkaar voor wat betreft sommige eigenschappen. Ze zijn allebei avonturiers."
"We zijn wel een stel zeenomaden," zei Anthony laconiek.
"Jij bent ook een echte avonturier," zei Marja
"Dat kan je wel zeggen. Net als Johannes ben ik aan boord van een ander schip als gewoon manschap begonnen en heb ik mijzelf omhoog gewerkt."
"Helemaal op eigen kracht?" vroeg Marja.
"Ik heb wel het geluk gehad dat ik op een van de schepen waarop ik heb gevaren in bescherming ben genomen door een man die een vriend van mijn vader was geweest en dus was het voor mij mogelijk om dingen te leren waar een normale manschap niet zoveel kans voor heeft."
"Je bent dus steeds op zee geweest."
"Eigenlijk wel. Af en toe ben ik aan land geweest om andere dingen te doen maar ik ben steeds weer terug naar zee gegaan."
"Je bent dus op verschillende schepen geweest?"
"Ja."
"Hoe ben je dan op de Dwaalster terechtgekomen?"
"Je vader heeft mij geronseld, zal ik maar zeggen, Marja"
"Als we hier blijven liggen kan het toch gevaarlijk zijn?" vroeg Laura.
" We liggen hier niet zo ver van de Afrikaanse kust, dus zal dat wel meevallen," zei Johannes.
"Waarom?" vroeg Laura
"De oorlogsschepen zullen niet zo snel hier komen."
"Hoe weet je dat?"
"Informatie uitwisseling tussen mij en Casimiro. Die heeft mij verteld uit welke gebieden wij moeten blijven om zo min mogelijk kans te hebben om Spaanse schepen tegen te komen."
"Wie is Casimiro?" vroeg Marja
"Oh dat heb ik je dat nooit verteld? Dat is een van de Spaanse officieren die ik in Rabat ben tegengekomen."
"Er komt af en toe een zuchtje wind," zei Marja.
"Ja maar niet zo veel," zei Johannes.
"Ik denk dat we toch voorzichtig in de richting van de Straat kunnen gaan bewegen," zei Anthony.
"Vind je dat wel verstandig?" vroeg Johannes. "Het is nog een paar uur varen naar de Straat en zonder al te veel wind moeten we in het donker door de Baai van Biscaye. Het kan plotseling raar gaan spoken in die baai en dan kan je daar beter niet in het donker zijn. Bovendien heb je kans dat je daar Spaanse oorlogsschepen tegen komt en die kan je beter bij daglicht tegenkomen. 'S nachts kan je ook geen seinvlaggen gebruiken."
"Het zal wel meevallen," zei Anthony.
"Ik denk toch niet dat het verstandig is. We kunnen beter tot morgen wachten. Dan heb je kans op meer wind."
Er kwam weer een zuchtje wind terwijl Johannes dat zei.
"Ik zeg dat we nu gaan," zei Anthony."Tenslotte ben ik de Kapitein."
"En die moet altijd worden gehoorzaamd," antwoordde Johannes sarcastisch.
"Grote Bram!"
"Ja Tweede!"
"Zet maar de zeilen op. We gaan vertrekken."
"Komt in order Tweede."
************
"Laat ik Anthony nog een keer op de risico's wijzen," dacht Johannes bij zichzelf, "het kan zijn dat hij mijn woorden niet goed heeft begrepen."
"Anthony, ik wil niet eigenwijs zijn maar ik wil je toch noch een keer wijzen op de risico's die je neemt," drong Johannes aan.
"Vertel het mij Johannes."
"De wind is onzeker. Het is heel goed mogelijk dat je pas bij donker bij de Straat aankomt. Als dat zo is kan er niet geseind worden en dan loop je het risico dat Spaanse schepen op ons gaan schieten. Ze zullen hier echt wel patrouilleren."
"Ok. genoteerd. Het volgende."
"Komen we wel door de Straat heen dan is het tegen de schemering maar dan moet je door de Baai van Biscaye in het donker. Je ziet dan geen Spaanse schepen maar ze weten wel dat je door de Straat bent gegaan. Ze kunnen ons dan gewoon opwachten terwijl wij ze niet zien in het donker en dan zijn wij een schietschijf."
"Genoteerd. Het volgende."
"Ik heb een heel raar gevoel voor wat betreft het weer. Zo'n windstilte heb ik maar zelden hier meegemaakt. Die windvlaagjes af en toe voorspellen niets goeds. Zie je die vederbewolking? De lucht is niet echt blauw meer maar er hangt een soort grijze sluier. Zou het een stilte voor de storm kunnen zijn? Ik heb een heel onprettig gevoel dat het zo kan gaan spoken. Noem het maar intuitie."
"OK Johannes, je hebt je zegje gehad. Nu ik. Ik neem mijn verantwoordelijkheid als Kapitein. Ik wil hier niet blijven liggen want het risico van een onverwachtse overval vind ik groter dan jouw angstige voorgevoelens."
"Casimiro heeft mij zijn woord gegeven dat wij in dit gebied redelijk veilig liggen."
"Casimiro vind ik een opschepperige generaals zoontje en ik vertrouw hem niet."
"Ik denk dat die conclusie te voorbarig is. Wij hebben toch een ereafspraak met ze?"
"De handschud van een piraat is mij niets waard."
"Hij loopt wel naast zijn schoenen maar ik denk niet dat hij onzin heeft gesproken. Een aantal andere aanwijzingen die hij mij had gegeven klopten wel."
"Je hebt mij niet overtuigd Johannes. Ik zet door."
"OK Anthony. Jij bent de Kapitein en jij hebt het laatste woord. Ik zeg je echter wel dat ik het niet met je eens bent."
"Genoteerd. Zeg tegen Grote Bram dat hij die kluivers wat beter trimt."
"Door die onregelmatige windvlagen zijn die kluivers niet beter te krijgen."
"Johannes, zo ken ik je niet. Doe wat ik zeg."
"Komt in order Kapitein," zei Johannes ironisch.
Terwijl ze door de Straat vaarden begonnen de windvlagen langzaam in kracht toe te nemen. Op de horizon voor het schip begon de lucht ook geleidelijk aan grijzer te worden.
"Laat ik mij maar verder van commentaar onthouden," dacht Johannes bij zichzelf, "er is verder toch niets meer aan te doen."
"Twee schepen in zicht, recht vooruit!" riep de kraaiennest.
"Grote Bram! Zet de seinvlaggen!" Riep Johannes.
"Komt in order Tweede."
De seinvlaggen voor de doorvaart door de Straat werden alvast gehesen.
"Tweede?"
"Zeg het maar, Grote Bram."
"De helft van de bemanning is kots ziek en heeft de diaree."
"Ook dat nog!" riep Johannes, "het zal wel door die meeuwen komen."
"Ik denk het wel Tweede."
"Hoe is het met de stuurmannen?"
"De twee besten liggen plat."
"God is met ons. En jij Grote Bram?"
"Mijn maag is net een vuilnisvat Tweede. Het zal wel gaan."
"Is de scheepsarts gewaarschuwd Grote Bram?"
"Ja Tweede. Iedereen die meeuw heeft gegeten is volgestopt met nourit. Heeft u de scheepsarts nodig Tweede?"
"Neen. De Kapitein en ik hebben geen meeuwen gegeten. De dames ook niet."
"Grote Bram, sein 'DWAALSTER' " beval Johannes na ongeveer tien minuten. "Die Spanjaarden hebben teuggeseind".
De Dwaalster begon meer vaart te maken omdat de wind wat meer was toegenomen.
"Het zijn de Spaanse Engelen van Kolonel Suarez. Ze seinen 'ALICIA' en 'VALENCIA' " constateerde Johannes.
"De Alicia seint KANNONNENGROET Grote Bram," maak de twee boegkanonnen vuurgereed en antwoordt dadelijk hun groet."
Toen de Alicia enkele tientallen meters verwijderd was van de Dwaalster bulderden de kannonnen van de Alicia en werd meteen beantwoord door de kannonnen van de Dwaalster."
"Wil onze Spaanse held indruk maken?" vroeg Anthony sarcastisch.
Weldra raasde de Alicia op korte afstand langs de Dwaalster terwijl Casimiro driftig met zijn mes in de hand zwaaide naar Johannes. Met zijn andere hand bleef hij wild naar het mes wijzen.
"Opschepper!" riep Anthony en nam niet de moeite om terug te zwaaien.
"Hij heeft kennelijk weer wat 'finito' gemaakt," merkte Johannes op terwijl hij wel terug zwaaide.
De Valencia passeerde daarna, iets verder verwijderd van de Dwaalster.
"Ze zullen wel op weg zijn naar Barcelona," zei Johannes.
De windvlagen werden steeds sterker nadat de Dwaalster de Straat had verlaten en de kust enige tijd niet meer zichtbaar was. Koers was gezet om met een grote boog om de Spaanse kust te gaan en om Spaanse schepen te willen omzeilen. De avond was ingezet en de golven werden steeds venijniger terwijl ze stevig tegen de boeg van het schip aansloegen. Elke keer scheen het schip te steigeren als protest tegen de kracht van de golven.
"Dit voorspelt niets goeds Tweede." waarschuwde Grote Bram na enige tijd.
"Zet je maar schrap Grote Bram. Ik heb zo het gevoel dat het een lange nacht wordt en een hele natte maar we kunnen niet meer terug. Is alles vastgezet?"
"Alles zit vast Tweede."
"Geef nu maar zo veel mogelijk zeil. Ik wil zo ver mogelijk van de kust zijn voordat de hel los barst. Ik denk dat we dadelijk niet meer zeil op kunnen zetten dan de kluivers en dan zullen we bijna stil gaan liggen wegens de golven."
Voor het schip werd de nachtlucht steeds op nieuw opgelicht door felle bliksemflitsen vergezeld door harde onweersknallen. Regen en hagelstenen werden tegen de Dwaalster aangezwiept door de harde wind dat was toegenomen tot bijna stormachtig.
"Grote Bram!"
"Ja, Tweede!"
"Alleen maar de kluivers. We gaan een keiharde storm tegemoet."
"Hoe is het met de bemanning Grote Bram?"
"De helft ligt nog plat door de diaree. De twee beste stuurmannen liggen ook plat Tweede."
"Mooie boel!" mompelde Johannes. "Heeft Anthony al zijn verstand verloren?"
"Wat zei u Tweede?"
"Niets Grote Bram. Laat maar."
De storm was tot volle kracht toegenomen terwijl de Dwaalster alle kanten werd uitgeslingerd. De helling die het schip maakte bij elke aanstormende golf was gevaarlijk dicht bij het omslagpunt.
"Godverdomme!" schreeuwde Johannes tegen de stuurman toen het schip zijdelings werd weggezet door een bijzondere hoge golf. "Wil je ons plat hebben? Geef hier dat stuur"
Terwijl Johannes met een wild gebaar naar het stuur greep om het schip te corrigeren vloog zijn telescoop uit zijn zak en ging met een wijde boog overboord en verdween naar de bodem van de zee.
"Ga jij maar naar beneden!" zei Johannes tegen de stuurman. "Ik neem het stuur wel over"
"Grote Bram!"
"Ja tweede!"
"Stuur alle bemanning omlaag. Daarna bind jij me vast aan het stuur en zet jezelf vast achter de opbouw daar zo goed mogelijk beschut tegen de golven en de hagel. De golven beginnen over te komen. Het enigste wat we nog kunnen doen is zo goed mogelijk sturen en proberen het schip overeind te houden. Voor de rest kunnen we niets meer doen."
"Heeft die stuurman iets fout gedaan Tweede?" vroeg Grote Bram.
"Hij wilde koers houden. Dat moet je nooit doen met dit soort weer. Het enigste wat je doet is sturen op de golven. Zo veel mogelijk vaart maken golf af en dan meteen tegen de volgende golf op. Doe je dat niet dan komen de golven zijdelings in en voordat je het weet ga je kopje onder. Dat heet lenzen ofwel snijden."
"Zal ik u dadelijk aflossen, Tweede?"
"Dit doe ik liever zelf Grote Bram. Als het fout gaat kunnen ze mij ophangen, tenminste als we niet allemaal op de bodem van de zee liggen."
"De bijboten kunnen zo los Tweede"
"Ik hoop dat niet nodig wordt Grote Bram."
"Ik heb gezien dat uw telescoop overboord is gegaan."
"Geen goed voorteken."
"We zijn twee kannonnen kwijt Tweede."
"Hoe kan dat nu? Ze zitten toch stevig aan de balken vast?"
"Door de verbouwing onder hadden ze die twee voorlopig aan de planken vastgezet en die zijn door het gewicht van de kannonnen eruit gescheurd."
"Ook dat nog. Maar dat is nu niet onze belangrijkste zorg."
"Ik denk dat het een natte boel wordt onder."
"Daar hebben we het wel later over. Het is nu volop storm. Het is moeilijk zien met al dat stuifwater. Verder dan honderd meter is echt niet mogelijk met dit soort weer."
"Zal ik bij de boeg gaan zitten, Tweede?"
"Ben je soms levensmoe Grote Bram? Kijk hoe die golven over het voorschip blijven spoelen. Ik doe alle mogelijke moeite om de boeg uit de golven te houden. Als het schip te diep in een golf duikt met de boeg dan gaan we gewoon kopje over. De bemanning onder zal wel niet zoveel meer waard zijn na zo'n ritje als dit."
"ze hebben duidelijke instructies gekregen om zichzelf vast te zetten met de storm riemen, en niet aan dek te komen." zei Grote Bram.
"Er is geen ontkomen aan. Ze zullen nog wel enige tijd ruw heen en weer worden geslingerd. De meisjes zullen wel wensen dat ze dood waren."
"Als we om gaan zijn ze allemaal gevangen."
"Denk daar maar niet aan Grote Bram. Er is dan maar weinig dat we voor ze kunnen doen. De bijboten zijn dan heel erg theoretisch. De zee gaat niet waarschuwen wanneer we omgaan en dan zijn we altijd te laat."
De zee bleef op het schip hameren terwijl golf na golf over het voorschip spoelde. Bij elke aanstormende golf ging het schip gevaarlijk scheef terwijl Johannes met het stuur bleef vechten om de boeg zo goed mogelijk uit de golven te houden. Het zeeschuim en de hagel bleven voortdurend tegen het gezicht van Johannes slaan zodat het een zware opgave was om vooruit te blijven kijken. Steeds moest hij zijn hoofd opzij draaien om zijn gezicht enigszins te kunnen beschermen. En zo ging het nog enige tijd door. Huizen hoge golven die onophoudelijk op het schip bleven timmeren. De donkere lucht werd steeds opnieuw opgelicht door felle bliksem schichten waarna de onweer met geweldige dreunen de trommelvliezen plaagden.
"Een schip vooruit," zei Johannes na enige tijd toen een silhouet daarvan duidelijk werd door de bliksemschichten. "Het vaart deze richting uit. Een tegengestelde koers als de onze. Het voert geen lichten."
"Wij ook niet," zei grote Bram "Alle lantaarns zijn eraf geslagen door de golven"
"We kunnen niet te veel uitwijken anders gaan we plat. Aan de andere kant passeren kan ook niet want dan is de kans groot dat we er tegenaan knallen door de golven."
"Hebben ze ons gezien?"
"Weet ik niet. Ik hoop het. Zij gaan met de golven mee en dus kunnen zij makkelijker uitwijken. In die kist daar naast je liggen fakkels. Probeer maar een aan te steken."
Na enkele mislukte pogingen lukte het Grote Bram eindelijk om een fakkel aan te steken.
"Zwaai er maar mee Grote Bram. Hopelijk zien ze dat."
Terwijl Grote Bram driftig met de fakkel zwaaide week het schip langzaam uit naar stuurboord en passeerde de Dwaalster op maar enkele meters. De stuurman gaf geen groet en had beide handen stevig op het stuurwiel.
"Ze hebben het iets makkelijker als wij. Ze gaan ruim voor de wind. Zonder fakkel hadden ze ons misschien niet op tijd gezien. Met dit geraas hoor je ook geen scheepsbel, in ieder geval niet op tijd. Nu maar wachten op de volgende verrassing."
Johannes had het nauwelijks gezegd of er volgde een oorverdovende knal, het hele schip werd verlicht. Johannes werd op het dek gesmeten. De bliksem had ingeslagen op de voormast. Het schip maakte een gevaarlijke zwenking naar stuurboord toen Johannes zijn greep op het stuur verloor. Grote Bram gleed een stuk over het dek naar stuurboord maar de lijn waarmee hij zichzelf had vastgezet voorkwam dat hij overboord werd geslagen. Johannes kon net op tijd weer omhoog klauteren om het stuur een stevige draai te geven, net op het moment dat een hoge golf kwam aanrollen naar de bakboordzijde van het schip.
"We gaan om Tweede!" schreeuwde Grote Bram.
Met al zijn macht zag Johannes kans om de boeg van het schip langzaam tegen de golf in te manoeuvreren. De Dwaalster werd meters door de inkomende golf weggezet terwijl de helling die ze maakte naar het kantelpunt toe ging. Het bleef even zo hangen alsof ze twijfelde of ze wel of niet om zou gaan. Na enkele angstige ogenblikken kwam ze weer overeind terwijl Johannes met het stuur bleef vechten om het schip zo goed mogelijk over de golf te krijgen.
"Dat scheelde een haartje," zei Johannes. "Bijna iedereen een zeegraf."
Toch gaf dat ogenblik Johannes meer zekerheid voor wat betreft de stuurbaarheid van het schip in een dergelijke storm. "Ik weet nu ongeveer wel wat de limieten van dit schip zijn," dacht hij bij zichzelf..
"De voormast is getroffen door de bliksem Tweede."
"Daar heb ik alles van gemerkt Grote Bram. Dat wordt een nieuwe mast."
En tiental minuten later zag Johannes, door de onophoudelijke bliksemschichten, dat de lucht op de horizon iets minder zwart was. De windkracht was iets afgenomen.
"De oog van de storm ligt voor ons Grote Bram."
"Dan hebben we even wat rust."
"We gaan daar niet naar toe Grote Bram want als we daar doorheen gaan worden we weer getrakteerd op precies hetzelfde als wat we achter ons hebben maar dan vanuit een andere richting. Als we nu overstag gaan dan gaan we zoveel mogelijk om de storm heen en beweegt de storm van ons weg. Dan hebben we het ergste gehad. Maak de zeilen maar klaar om overstag te gaan maar blijf aangelijnd. Als je overboord vliegt kan ik je er niet uitvissen."
"Komt in order Tweede."
"Alles gereed Grote Bram?" vroeg Johannes na enige ogenblikken.
"Alles gereed Tweede"
"Hier gaan we dan."
Het schip vocht haar weg door de golven terwijl zij langzaam overstag ging, helde over en vervolgde een koers om de storm heen.
"Wat ben je nu aan het doen Johannes?" vroeg Anthony toen hij plotseling op dek verscheen.
"Ik ben overstag gegaan Anthony."
"Heb ik je daar opdracht voor gegeven?"
"Neen, maar op deze manier gaan we om de storm heen. Het beweegt dan van ons weg en zitten we minder lang in dit soort weer."
"Ik heb je daar geen opdracht voor gegeven Johannes en wat je nu doet is tegen de reglementen in."
"Ik heb de veiligheid van het schip in gedachte Anthony. Het schip maakt weinig vaart en dus scheelt het niet zoveel zeemijlen. Dadelijk ga ik weer terug naar de afgesproken koers. Ik vind dit een zeer bijzondere situatie waardoor ik wel even mag afwijken van de afspraken. Het is maar een kleine manoeuvre wegens de veiligheid. Bovendien was je in je cabine en onder deze omstandigheden kan ik niet even naar je cabine toe om te vragen of ik overstag mag. We zijn al twee kannonnen kwijt, de bliksem is ingeslagen in de voormast en ik wil meer schade aan het schip voorkomen."
"OK Johannes, jij je zin maar als het niet klopt wat jij gezegd heb laat ik het niet zomaar voorbij gaan."
Nadat het schip overstag was gegaan werd het stormachtige weer geleidelijk aan minder. Johannes voelde zich meer op zijn gemak omdat hij een beter gevoel had gekregen voor de reacties van het schip onder extreem weer. Na een half uur had Johannes weer opdracht gegeven om overstag te gaan naar de oorspronkelijke koers omdat het weer veel rustiger was geworden en de storm nu harder wegliep dan de vaart van het schip.
"Grote Bram, haal wat gezonde mannen op. We gaan meer zeil zetten." beval Johannes nadat de golven aanzienlijk waren gaan liggen.
"Hoe is het met de voormast?" vroeg Johannes.
"Er zit een barst in maar het moet wel kunnen houden tot de volgende haven."
Het was tegen middennacht toen de meeste zeilen weer waren gehesen en de storm ver van hun was verwijderd. De zee was veel rustiger geworden en Johannes en Grote Bram zaten weer allen op het dek.
"Bent u niet moe Tweede?" vroeg Grote Bram.
"Ik heb geen tijd om daar over na te denken Grote Bram."
"Ik had ook wel kunnen sturen."
"Ja, ik weet dat je dat heel goed kan Grote Bram, maar ik wil de verantwoordelijkheid nu liever niet uit handen geven."
"Als je verantwoordelijk bent dan moet je wel geleerd zijn, Tweede?"
"Ja, vaak is dat zo."
"Vanaf jonge leeftijd moest ik altijd mijn handen gebruiken," zei Grote Bram
"Ik weet het Grote Bram. De wereld is niet eerlijk, maar ik wil vooruit en ik wil niet elke dag bij de mannen zitten om met ze te klagen hoe oneerlijk de wereld is."
"Sommige mensen willen vooruit terwijl andere mensen dood gaan Tweede."
"Dat is zo Grote Bram, maar ik wil vooruit en als ik vooruit kan, kan ik meer invloed toepassen en als ik invloed kan toepassen kan ik misschien ook andere mensen helpen. Als ik elke dag naast jouw ga zitten Grote Bram en elke dag met jouw ga klagen hoe oneerlijk de wereld is, kan ik jouw niet helpen."
"Niet iedereen krijgt de kans om geleerd te zijn Tweede."
"Ja dat weet ik Grote Bram. De wereld is niet eerlijk, maar als je een kans wordt aangeboden dan kan je twee dingen doen: of je kan zeggen ik pak die kans of je kan bij de mannen blijven zitten en elke dag blijven klagen hoe oneerlijk de wereld is. Die keuze moet je zelf maken Grote Bram en ik kan die keuze niet voor je maken. Ik vind het ook heel erg dat veel mensen dood gaan terwijl andere mensen vooruit gaan, maar als je niet vooruit gaat kan je ook minder goed andere mensen helpen."
"Er zijn ook mensen die vooruit gaan die slecht zijn Tweede."
"Dat is waar Grote Bram en daarom heb je ook mensen nodig die vooruit gaan en die goed zijn om daar conkurrentie tegen te plegen."
"Vaak wordt gezegd dat als je vooruit wil dat je hielenlikker bent."
"Ja, dat hebben ze ook over mij gezegd, maar ik trek mij daar niets van aan. Nogmaals, ik wil vooruit en dat betekent status. Mensen die dat zeggen zitten vaak elke dag te klagen hoe oneerlijk de wereld is maar willen zelf geen kansen pakken omdat ze eigenlijk bang zijn voor wat anderen over ze gaan zeggen. Nogmaals, ik wil vooruit en als mij een kans wordt aangeboden dan pak ik dat gewoon."
"De Stadhouder moet dus een geleerd man zijn." zei Grote Bram.
"Ja, dat is hij."
"Ik begrijp niet waarom hij nog niet getrouwd is. Dat is toch niet moeilijk voor hem."
"Misschien heeft hij nog niet de ware gevonden. De vrouw van zo'n Stadhouder moet ook in zo'n positie passen."
"De Stadhouder neemt haar toch gewoon mee?"
"Zo makkelijk gaat dat niet Grote Bram. Je kan het een beetje vergelijken met toneelspel. Als een goede toneelspeler verliefd is op een vrouw dan kan hij wel met haar trouwen maar als zij zelf geen toneelspeelster is kan ze niet met hem toneelspelen."
"Die vrouw is dan minder waard?"
"Dat is onzin Bram. Ze kan alleen geen toneelspelen met hem."
"Zij kan dus wel met hem trouwen als ze niet met hem toneel hoeft te spelen?"
"Ja natuurlijk, maar als de Stadhouder officieel getrouwd is dan moet zijn vrouw vaak samen met hem toneel spelen."
"Wilt u nu niet gaan slapen Tweede? Het ergste is toch voorbij?"
"Neen, ik wacht liever tot de dageraad. Ik denk dat de Kapitein nu slaapt en als hij wakker wordt dan duik ik wel mijn nest in. Ga jij maar slapen Grote Bram."
"Neen, ik blijf liever bij u Tweede."
************
Het zachte zand knarste onder zijn voeten terwijl Johannes er voorzichtig overheen liep. Het lauwe heldere water stroomde ook zachtjes om hem heen en hij voelde de warmte door zijn lichaam heen dringen tot aan zijn botten. Hij ademde onder water terwijl hij de bodem van de zee afzocht naar zijn telescoop. Terwijl hij moeiteloos over de onderzeese zandvlakte liep kwam hij twee kannonnen tegen die half onder het zand lag bedolven. Terwijl hij er naar toe liep vluchtte er een lange zeeaal uit met langzame maar soepel gekronkel van het lange lichaam en zwom naar hem toe terwijl het onophoudelijke bliksemflitsen uit zijn lichaam straalde. Terwijl het naar hem toe zwom probeerde hij het af te weren met zijn arm en kreeg daardoor een stekende pijn in zijn arm toen een flits van de aal hem in zijn onderarm trof. De aal zwom vervolgens langs hem heen en bleef cirkels om hem heen zwemmen terwijl Johannes door bleef lopen over de bodem van de zee. Steeds probeerde de aal dichterbij te komen en steeds moest Johannes het afweren met zijn arm terwijl hij elke keer de steek in zijn arm voelde. Plotseling verroerde het zand voor hem. Er verscheen een zandheuveltje dat steeds groter werd totdat het open brak er een gedaante uitstapte. Het was Sacharius, de Hoofdmonnik van de klooster in Jerusalem. Hij had lang grijs haar dat over zijn schouders hing . Hij droeg ook een grijze snor en een lange grijze baard. In een hand hield hij een lange staaf vast en onder zijn andere arm droeg hij de telescoop van Johannes. De naam van Marja schitterde vanaf de telescoop. Met de staaf wees hij naar de aal. Er verscheen een lichtstraal uit de staaf dat de aal trof die steeds om Johannes heen cirkelde. De aal uitte een schrille kreet en vluchtte vervolgens weg, de diepte van de zee in.
"Volg mij. Volg mij." bleef Sacharius steeds naar Johannes roepen terwijl hij met zijn staaf op een wrak klopte dat bijna geheel onder het zand bedolven lag.
Johannes werd wakker door gebonk op zijn deur.
"Ben je wakker?" hoorde hij Marja roepen. "Ik wil even weten of het goed met je gaat."
"Met mij geen problemen. Ik spreek je later wel. Ik ga eerst met Anthony praten."
"Wat een droom," dacht hij "zal wel een teken van God zijn."
Toen Johannes opstond voelde hij een steek in zijn onderarm. Er zat een houtsplinter in als gevolg van zijn val op het dek. De huid er omheen was gezwollen en rood. Met een scherp mest wist hij de splinter eruit te werken en zoog zijn arm schoon met zijn mond.
"Dat ik daar niets van heb gemerkt," ging het door hem heen.
************
"Goede middag Anthony," zei Johannes terwijl hij de cabine van Anthony binnenliep.
"Jij ook. Je roes uitgeslapen?"
"Wat mij betreft krijg je een tien voor je doorzettingsvermogen," ze Johannes.
"Nog steeds boos?" antwoordde Anthony met een geamuseerde blik in zijn ogen.
"Ik vond het eigenlijk niet allemaal zo grappig."
"Af en toe moet je een beslissing nemen, zelfs al ben je het er zelf niet helemaal mee eens. Ik vertikte het nu eenmaal om daar te blijven liggen. Ik vertrouw die Spanjaarden voor niets."
"Daar zullen we het dus nooit over eens worden," antwoordde Johannes.
"Deze discussie gaan we niet meer aan Johannes. Je zult me ook niet meer horen over die overstagactie van jouw. Er is nogal wat schade heb ik begrepen."
"Ja. Er moet een andere voormast op, twee kannonnen zijn naar de bodem van de zee verdwenen, er zijn wat planken van het dek gescheurd en er zijn een paar zeilen gescheurd."
"Dat is niet alles," zei Anthony. "Er is ook wat waterschade onder het dek. De helft van het kruid is doorweekt met zeewater. Hoe kan dat die planken zijn weggescheurd?"
"Ze zijn toch een aparte ruimte aan het bouwen voor de karabijnen? Die bouwers hadden daardoor die kannonnen losgemaakt van de balken en tijdelijk vastgezet aan de planken. Met zo'n storm houden die planken het nooit. Daar zijn die kannonnen te zwaar voor als het schip bijna plat gaat."
"Had Grote Bram dat niet uitgecheckt?"
"Dat kan je Grote Bram niet aanrekenen. Ze hebben het hem niet verteld en het valt ook niet meteen op. Het is mij ook niet opgevallen. Ik doe ook elke dag een ronde over het schip."
"OK. We proberen de schade te verhalen op dat bouwbedrijf. Schrijf maar meteen een schaderapport."
"Goed. Ik schrijf wel in het rapport dat die storm niet te voorzien was en dat die Spanjaarden achter ons aan zaten, maar persoonlijk blijf ik het oneens met je beslissing."
"Oh dat kan Johannes. We zullen het wel vaker met elkaar niet eens zijn."
"Hoe is het met Laura?"
"Oh, zij heeft wel geleden maar ze kan wel tegen een stootje. En Marja?"
"Ik heb haar zoeven gesproken. Ze heeft wat blauwe plekken, maar ze overeeft het wel. Ik had haar verteld dat zij zichzelf moest vastzetten met de stormriemen maar dat heeft ze kennelijk te laat gedaan. Ze vroeg mij of wij wel goed bij onze hoofden waren om zoiets te doen. Ze heeft in ieder geval keer op keer de schrik van haar leven gehad."
"Ga haar dadelijk maar troosten. Er is nog wat Johannes."
"Ja?"
"Zeg maar tegen Grote Bram dat hij alle karabijnen op dek legt om te drogen want die zijn ook nogal nat geworden wegens die gescheurde planken. Daarna moeten ze goed schoon worden gemaakt en de bewegende deel opnieuw worden ingevet.
Overigens is het een smerige boel onder: heel veel kots en stront van de bemanning. Het wordt een grote schoonmaakdag vandaag."
************
"Goede middag Grote Bram. Alles onder controle?"
"Goede middag Tweede. De mannen zijn al bezig met de schoonmaak en ik heb de timmerman opdracht gegeven om die planken te repareren."
"En daarna twee reserve kannonnen plaatsen. Zo goed mogelijk vastzetten."
"Er is ook een flinke kras op de boeg Tweede."
"Dan zijn we tegen iets gebotst dat we niet hebben gezien of gehoord. Maar dat is heel goed mogelijk in zo'n storm. Dat komt wel in het schaderapport te staan."
"Het kruid en de karabijnen zijn ook nat Tweede."
"Hebben we nog droog kruid?"
"Ongeveer de helft."
"Alles op dek brengen en zo goed mogelijk laten drogen. Er is een zonnetje vandaag. Daarna de karabijnen goed schoonmaken en waar nodig opnieuw smeren."
"Er zijn ook een aantal manschappen gewond omdat ze tegen de balken zijn geslingerd."
"Hoeveel?"
"Vier. Een daarvan heeft een gebroken enkel."
"Laat de scheepsarts er maar goed naar kijken."
"Hoeveel zijn er nog ziek?"
"De meesten zijn min of meer hersteld. Er zijn nog een paar die te zwak zijn om iets te kunnen doen."
"Laat ze allemaal zo goed mogelijk herstellen. We gaan extra rustig varen vandaag. Halfzeil maar. Laat ook die gescheurde zeilen zo goed mogelijk repareren. Zet ook wat extra kabels op de voormast. Die staat iets te losjes voor mijn gevoel en ook alle andere kabels uitchecken. Vooral de bevestigingspunten."
"Komt allemaal in order Tweede."
************