HOOFDSTUK 9
mei 1643: Dwaalster
De Dwaalster bevond zich enkele kilometersmeters voor de kust
van Tripoli. Anthony, Johannes, Laura en Marja stonden op dek aan de railing
terwijl het schip en keken toe terwijl het schip langzaam in de richting van de
haven vaarde. Johannes had de aankomst in de haven helemaal in handen gegeven
van Grote Bram zodat hij met zijn telscoop de haven kon afscannen.
"Zoek je
iets?" vroeg Anthony
"Neen niet echt maar ik wil wel weten welke schepen hier
liggen. Dadelijk worden we weer achtervolgd en dan wil ik wel voorbereid zijn."
"Ja, goed plan," knikte Anthony instemmend.
"Slapen we aan boord?" vroeg
Marja.
"Misschien wel zo verstandig. Er is wel het een en andere veranderd
hier," zei Johannes.
"Wanneer gaan we naar die sheik toe?" vroeg Johannes aan
Anthony.
"Niet zomaar. Protocollen zijn hier nogal belangrijk. We moeten iets
zien te organiseren en die sheik daarbij uitnodigen. Zo'n sheik heeft respect
nodig," zei Anthony.
"Misschien weet mijn lieve Laura wat?" vroeg Anthony
haar.
"Ik heb nog wel wat contacten hier. We moeten morgen maar 's kijken."
"Via de diplomatieke dienst?" vroeg Anthony
"Neen, niet hier. Ik ken nog wel
een paar personen daarbuiten. Er is hier een wapenhandelaar met een prima
buitenhuis die zich afzijdig houdt van de politiek. Laten we daar morgen maar
langs gaan. Hij kan best wel een receptie organiseren voor die sheik"
"Weet
jij die Asher Djan te bereiken?" vroeg Johannes aan Marja
"Zijn contact adres
is bekend bij de diplomatieke dienst in Jerusalem."
"Waarom wil je dat
weten," vroeg Anthony
"Misschien kunnen wie sheik een bijzonder
handelscontract aanbieden in ruil voor een prima brief," stelde Johannes voor.
"Dat kunnen we uitgebreid vanavond bij het eten bespreken," zei Anthony.
"Er
is hier ook een handelaar die contacten heeft met Asher Dajan," zei Laura
"Die moeten we morgen dan ook maar bezoeken," zei Anthony.
Nadat Grote Bram
het schip had geankerd enkele tientallen meters voor de kust zijn de twee
stellen een sloep ingestapt om in de stad Tripoli te eten. Johannes had Grote
Bram de opdracht gegeven om extra wachten aan boord van het schip te zetten. "We
zijn zeker niet onopgemerkt de haven binnen gevaren en er kunnen hier nogal wat
personen rondlopen met raarsoortige gevoelens wegens de zinking van de Hafsa."
"Blijf goed op al die handelsbootjes letten," had hij tegen Grote Bram gezegd.
************
De twee stellen zaten op de avond van aankomst in
Tripoli in een Arabische eetgelegenheid. Het was goed bekend bij Laura. Ze kende
de eigenaar en volgens haar was het betrouwbaar.
"Je ziet er betoverend uit
Laura," zei Johannes tegen Laura. "Jij moet maar de openingszet doen bij de
Sheik."
"Als het maar bij woorden blijft," gaf Anthony te kennen. "Misschien
voelt hij zich meer aangetrokken tot Marja. Misschien moet Marja dat maar doen."
"Laten we het dan maar met z'n tweetjes doen," gaf Laura als diplomatieke
reactie.
"Jullie twee moeten die Sheik wel in de juiste stemming kunnen
krijgen," zei Anthony. "Ik heb begrepen dat hij gevoelig is voor de attenties
van vrouwen."
"OK,", zei Anthony. "Wat is het plan. Iemand een idee?"
"Ik
heb er over nagedacht," zei Johannes. "Als wij die sheik zo ver willen krijgen
dat hij een brief gaat schrijven dan verwacht hij een tegen prestatie."
"Ja.
Geld," zei Anthony sarcastisch.
"Die karabijnen die wij aan boord hebben zijn
enigszins verouderde. We moeten die wapenhandelaar zo ver zien te krijgen dat
hij ze afkeurt."
"Kan jij die handelaar zo ver krijgen, Laura?" vroeg
Anthony.
"Zo een moeilijke opdracht is dat niet."
"Hoe dacht je dat te
doen?"
"Laat dat maar aan mij over."
"Mijn lieve Laura weet altijd wel een
weg. En verder Johannes?"
"Al die karabijnen bij elkaar zijn duizenden
dukaten waard. Die kunnen we als cadeau aanbieden aan de sheik."
"En verder?"
"Als die wapenhandelaar al die karabijnen afkeurt dan kopen we nieuwe karabijnen
bij hem."
"Maar daar hoeft die handelaar onze oude karabijnen toch niet voor
af te keuren?"
"Dat moet hij wel," zei Johannes, "want ik heb wel een
getekend bewijs nodig dat die karabijnen zijn afgekeurd anders krijg ik een
probleem met de boekhouders."
"Nu begrijp ik het," zei Anthony "Onze
rekenwonder weer."
"Ja. Af en toe moet je intelligentie gebruiken," zei
Johannes.
"En wat vrouwelijke charmes," zei Laura.
"Maar we zijn er nog
niet," zei Anthony. "Die boekhouders zijn niet gek. Die zullen wel willen weten
wie die karabijnen heeft gekocht."
"De Ridder," zei Johannes.
"Ja,,ja.
Dode mannen kunnen geen verhaaltjes vertellen."
"Precies," zei Johannes.
"Waarop worden die karabijnen afgekeurd?" vroeg Anthony.
"Dat weet die
wapenhandelaar wel te vertellen."
"En waar past Asher in dit plan." vroeg
Anthony.
"Als die sheik nog niet tevreden is, maar ik denk het wel, zo'n
brief is toch niet zo duur, dan moet Asher die handelaar wapens onder de prijs
leveren, speciaal voor die sheik."
"Oh ja," zei Anthony, "en dan levert die
handelaar aan die sheik onder de prijs."
"De schuld van Asher aan ons is niet
helemaal afgelost want ik heb zo het vermoeden dat hij het op en prima akkoordje
met de sheik heeft gegooid in Rabat," gaf Johannes te kennen.
"Handel jij dat
af met Asher, Laura?" vroeg Anthony.
"Ja hoor, via ons bureau heb ik wel wat
interessante aanbiedingen voor hem."
"Dat is zeker?"
"Ja."
"Dan kan
jij, namens jouw bureau, zonodig ook een overeenkomst met die handelaar
tekenen?"
"Ja."
"Goed zo, dan zijn we helemaal voorbereid voor dat feestje
met de sheik," zei Anthony. "Als jij en Marja dat feestje hier regelen dan is
alles rond."
"Nog wat Laura, die Schuilenburg in Die Haghe schijnt een soort
heilig man daar te zijn. Alle informatie waar wij onze handen op kunnen leggen
om zijn reputatie te beschadigen is ons welkom."
"Als ik wat vindt laat ik
het wel weten."
"Zo, de samenzwering is compleet. Het doel heiligt de
middelen. We bestellen nog een fles wijn."
"Ja, en oog om oog en tand om
tand."
Op weg terug naar de Dwaalster had Anthony Laura apart van Johannes en
Marja gemanoeuvreerd om haar onder vier ogen te spreken.
"Het is toch wel
ernstig Laura, dit gedoe. Het is niet zomaar iets. We kunnen het schip
verliezen," zei Anthony.
"En? Wat verwacht je dan precies van mij?"
"Jij
kan er het beste voor zorgen dat die sheik een goede brief schrijft."
"Hoe
bedoel je?"
"Je weet best wel dat die sheik nogal gevoelig is voor
vrouwelijke charmes."
"Ik ben benieuwd naar wat volgt. Ga verder."
"Als ik
nauw tegen die sheik zeg dat jij die brief gaat schrijven omdat jij goede
contacten hebt bij de diplomatieke dienst en de sheik vraagt of hij je daarbij
wil helpen?"
"En hoe had jij je dat voorgesteld?"
"Jij gaat 's avonds naar
die sheik toe en schrijft samen met hem die brief. Ik vertel de sheik dat hij
jouw daarbij moet helpen en jij gebruikt al je vrouwelijke charmes om er een zo
goed mogelijke brief uit te krijgen."
"En daar moet ik alles voor over
hebben?"
"Het gaat niet om niets Laura. Ik heb je al gezegd, we kunnen het
schip kwijt raken."
"Wat kan mij het eigenlijk schelen als jij het schip
kwijt raakt?"
"Dat meen je niet. Ik vind wel iets anders, maar dat betekent
wel terug naar Die Haghe voor altijd en het einde van jouw avonturen bij de
diplomatieke dienst in de Levant."
"Ben je mij aan het chanteren Anthony?"
"Je weet toch hoe die sheiks zijn. Ego is bij hun heel belangrijk en
gezichtsverlies kunnen ze helemaal niet verdragen. Als de ego van die sheik niet
in order is dan heb je er een slechte vijand aan.
"Zeg het maar gewoon. Jij
wil dat ik helemaal mee ga met die sheik als hij dat wilt."
"Ik hoef je toch
niet te vertellen dat die sheik heel erg op jouw gesteld is en dat jij bijzonder
veel indruk op hem hebt gemaakt."
"Houdt me niet voor de domme Anthony. Jij
wilt gewoon dat ik me uitkleed voor die sheik."
"Dat heb je heel goed
begrepen. Ga gewoon met hem naar bed als het nodig is."
"Allemaal in het
belang van de strijd?"
"Ja. Allemaal in het belang van de strijd. We hebben
een goede brief en bondgenoot nodig."
"Je vraagt wel wat van me Anthony."
"Die beslissing moet je zelf nemen Laura. Nogmaals, we kunnen het schip
kwijtraken en jij je baan bij de diplomatieke dienst hier in de Levant."
"Die
sheiks hebben een aparte manier van doen bij het om gaan met vrouwen," klaagde
Laura.
"Wat kan jouw die manier van doen schelen? Het gaat niet om niets. Je
kan die kans voorbij laten gaan maar dan is de kans levensgroot aanwezig dat wij
het schip kwijt raken en jij je baan."
"OK Anthony. Ik heb gewoon mijn
dienstplicht. Ik zie wel wat nodig is zodat jij je speelgoedje kan behouden."
"En jij je baantje, Laura."
"En hoe wordt ik dan beloond Anthony?"
"Jij
hebt mij toch. Ik stel je toch nooit teleur?"
"En ik jouw toch ook niet?"
"Neen jij hebt me nooit teleurgesteld. Jij en ik hebben een prima overeenkomst
zo."
"Wat ga jij precies tegen die sheik zeggen?"
"Zo'n sheik moet je
helemaal in zijn waarde laten. Ik ga tegen die sheik vertellen dat hij je moet
helpen. Met wat handig gemanipuleer moet jij er voor kunnen zorgen dat de juiste
brief eruit komt. Jij en ik gaan morgen samen een concept maken en jij moet er
voor zorgen dat concept als formele brief eruit komt. Getekend door de sheik.
Het wordt nachtwerk want overdag moet jij werken voor de diplomatieke dienst. Ik
denk niet dat je zoveel problemen zal hebben met die sheik want hij is bijzonder
gesteld op jouw."
"Alles in het belang van de strijd. Eerlijk gezegd vind ik
die sheik wel een aantrekkelijke man, " zei Laura.
"Jij hebt weer het laatste
woord Laura. Moet ik nu jaloers worden?"
"Misschien wel. Misschien word ik
wel helemaal verliefd op die sheik, maar dat is jouw risico."
************
De grote ontvangstruimte van de handel was speciaal
ingericht voor de ontvangst van de sheik. Een dure houten stoel bekleed met
glanzend satijn was speciaal neergezet voor de sheik waar hij in plaats kon
nemen. Een krukje van hetzelfde hout en bekleed met dezelfde satijn was ook
neergezet waar hij eventueel zijn voeten op kon leggen. Er waren ook satijnen
kussens die hij kon gebruiken als hij daar behoefte aan had. Naast de zetel voor
de sheik waren twee extra dure stoelen neergezet ten behoefte van gasten die hem
zouden willen spreken. Op de houten vloer van de ruimte waren dure tapijten.
Tafels waren geplaatst met etenswaren en fruit erop. De ruimte was ook voorzien
van fauteuilles waar de gasten plaats in konden nemen.
"De sheik zal zich een
prins voelen als hij deze ruimte inloopt," merkte Anthony sarcastisch op.
"Welke reden is opgegeven voor deze receptie?" vroeg Johannes.
"Er is de
sheik verteld dat de Stadhouder een veldslag heeft gewonnen en dat de Stadhouder
op deze wijze zijn erkentelijkheid wil laten blijken voor de medewerking dat de
sheik heeft getoond voor wat betreft het bevorderen van de handelsbetrekkingen."
Laura en Marja hadden jurken aangetrokken die zo goed mogelijk hun figuren
accentueerden. De jurken hadden een diepe decolitee.
"De dames zullen de
Sheik ontvangen wanneer hij zijn intrede doet," merkte Johannes op.
Toen de
Sheik binnentrad bewoog hij op een statige manier langzaam over de vloer,
zichzelf kaarsrecht houdend terwijl hij zijn hoofd langzaam de linker en de
rechte kant uitdraaide om de ruimte in zich op te nemen. Hij was gekleed in een
lang zwart gewaad met een lange gouden zwaard aan zijn rechter zijde. Hij droeg
de hoofdtooi van de Arabieren op zijn hoofd. Ook van zwarte stof met een gouden
band erop. Aan beide kanten werd hij geflankeerd door twee bewakers die eveneens
in het zwarte gewaden waren gekleed. Hun zwaarden waren korter dan die van de
sheik en van glinsterend metaal. Op hun hoofdtooi hadden ze en rode band..Nadat
de sheik de ruimte was binnen gelopen liepen Laura en Marja naar de sheik toe en
hielden enige ogenblikken een beleefdheidsgesprekje met de sheik. Vervolgens
liepen verschillende gasten naar de sheik toe om hem te begroeten. Anthony en
Johannes begroette de sheik nadat de meer belangrijke gasten de sheik hadden
begroet.
Nadat de sheik naar zijn zetel was begeleid hadden Laura en Marja de
sheik verwend met attenties en gesprekken met hem gevoerd. De sheik had daarbij
veelvuldig een glimlach laten zien en scheen zeer ingenomen te zijn met hun
zorgen.
"Laten wij ons nu maar naar de sheik begeven," had Anthony gezegd
nadat verschillende personen de sheik hadden gesproken nadat hij naar zijn zetel
was gebracht.
"Wij willen onze erkentelijk laten blijken voor uw bemiddeling
voor onze vrije doorgang door de Straat van Gibralte," zei Anthony op
respectvolle toon tegen de sheik.
"Is alles naar wens gegaan Kapitein?"
"Uw heeft grote wijsheid getoond met uw bemiddeling en dank zij u is er een
goede regeling getroffen. De Spanjaarden hebben veel respect getoond voor uw
invloed."
"Ach ja, ik heb veel invloed in die dingen. Alla is oppermachtig."
"Uw invloed is alom bekend sheik Ali Sha Sha," zei Anthony.
"Hoe bent u
gevaren met de Dwaalster Kapitein?"
"Het varen in uw wateren is
voortreffelijk gegaan sheik Ali Sha Sha maar tot onze spijt hebben wij een zeer
betreurenswaardig incident meegemaakt."
"Vertelt u mij daarvan Kapitein."
" U zult zich nog herinneren dat, door uw wijsheid, vorig jaar spionnen zijn
ontmaskerd die de handelsrelaties tussen uw en onze handelaars wilden
beschadigen waardoor u veel inkomsten zou mislopen."
"Ja , Kapitein Arentsen
was een zeer bekwaam Kapitein en ik heb goede zaken met hem kunnen doen."
"Bij die spionnen is veel haat. Ze zijn uit op wraak en ze willen blijven
proberen om onze handelsbetrekkingen te verhinderen of te beschadigen."
"Dat
is een zeer ernstige zaak. Vertelt u mij er meer over."
"Die spionnen blijven
ons achtervolgen en proberen ons steeds 's nachts te overvallen met schepen die
ze hebben gehuurd bij personen die u niet vriendelijk gezind zij," vertelde
Anthony op een rustige en respectvolle manier. "Een half jaar geleden zijn wij
weer achtervolgd door die spionnen en toen ze voorbereidingen maakte om ons aan
te willen vallen moesten wij onszelf verdedigen en door de strijd die toen
ontstond is het schip van die spionnen, de Hafsa, gezonken. Wij wisten niet dat
Sheik Sourman aan boord van dat schip was. Na het zinken van de Hafsa is sheik
Sourman, met de bemanning van de Hafsa, in roeibootjes naar de kust geroeid. Hij
heeft een zeer kwade brief over ons naar onze Stadhouder geschreven en ons in
diskrediet gebracht."
"Sheik Sourman is een onbetrouwbare man," zei Sheik Ali
Sha Sha. "Wat kan ik voor u doen?"
"Laura werkt bij de diplomatieke dienst en
wil een brief schrijven naar de Stadhouder om de waarheid te vertellen. Omdat
zij niet helemaal bekend is met al uw gewoontes en protocollen vraagt zij of het
mogelijk is dat u haar daarbij wilt helpen. Dat zou dan in de avonduren moeten
want overdag moet zij werken."
"Dat is natuurlijk geen enkel probleem,"
antwoordde de sheik, "want Laura en ik zijn bevriend."
"Ik ben erkentelijk
voor de hulp dat u wil verlenen Sheik Ali Sha Sha. Wanneer kan zij zich bij u
melden?"
"Dat kan morgen avond wel," antwoordde de Sheik.
Anthony en
Johannes wisselden nog wat beleefdheden uit met de sheik waarna zij zich begaven
naar de plaats waar Laura en Marja zich bevonden.
"Is het geregeld?" vroeg
Laura aan Anthony.
"Ja, en jij moet hem daarbij helpen," antwoordde Anthony.
************
De ochtend na het bezoek van Laura aan de Sheik had de
Dwaalster anker gelicht voor de reis naar Le Pays Bas. Anthony en Laura stonden
aan dek van de Dwaalster terwijl ze naar Tripoli keken dat Laura een bijzondere
avond had bezorgd. Laura was 's ochtends vroeg teruggekeerd naar de Dwaalster.
"Hier heb je de brieven Anthony. Ik hoop dat je er tevreden mee bent," zei
Laura tegen Antony.
"Geweldig. Dank je wel. Ik hoop dat je geen last heb van
je geweten Laura. Het ging om een eervolle zaak. Je hebt de Stadhouder, mij en
Johannes een grote dienst bewezen. Wat jij hebt opgeofferd is een grote
onderscheiding waard."
"Niet zo edelmoedig doen Anthony. De sheik is een zeer
correcte en stijlvolle man. Achter zijn facade als stoere onbeweeglijke man
schuilt een zeer lieve man, maar je moet vrouw zijn om dat te kunnen ontdekken."
"Uit jouw woorden maak ik op dat je eigenlijk een aangename nacht heb gehad
Laura."
"De sheik heeft mij zeer goed weten te verwennen. Deze armband is een
persoonlijk geschenk van hem aan mij," zei ze terwijl ze hem een gouden armband
toonde dat was ingelegd met verschillende sierstenen. "Ik ga het gedurende de
hele reis dragen naar Die Haghe"
"Touche," zei Anthony op een laconieke
manier.
"Wiens idee was dit eigenlijk Anthony?
"Gedeelde
verantwoordelijkheid tussen Johannes en mij maar eigenlijk geboren in de geest
van Johannes."
"Johannes beschikt dus wel over enige mensenkennis."
"En
blijkbaar ook over Laurakennis," zei Anthony toen hij wegliep naar zijn cabine
met de brieven.
In zijn cabine bekeek Anthony de inhoud van de brieven en
knikte goedkeurend bij zichzelf terwijl er een glimlach over zijn gezicht
verscheen. "Deze brieven moeten ons uit de brand kunnen helpen," dacht hij bij
zichzelf.
De inhoud van de eerste brief was als volgt:
"
Uw Hoogheid
Stadhouder van Le Pays Bas, Luitenant-Generaal van de Strijdkrachten,
De
informanten van mijn strijders die zich uitgebreid bevinden langs da noordkust
van Afrika hebben aan mij bekend gesteld dat u een invloedrijke aanvoerder bent
van volkeren en strijdkrachten in uw gedeelte van de wereld met veel veldslagen
op uw naam die u heeft gewonnen. Daarom wil ik langs deze weg mijn
erkentelijkheid aan u bekend stellen dat een van uw oorlogsschepen, mij bekend
als de Dwaalster, twee maanden geleden een voor mij vijandelijk schip, de Hafsa,
tot zinken heeft gebracht. Daarmede is een van mijn tegenstanders, sheik
Sourman, die zich aan boord daarvan bevond, een nederlaag toegebracht. Sheik
Sourman maakte deel uit van een spionageorganisatie dat als doel had de
handelsbetrekkingen tussen uw volkeren en de mijne te verstoren, schade aan te
richten en te verhinderen. Dat was tegen uw en mijn belangen. Vorig jaar is de
Kapitein Arentsen, een welbekende Kapitein bij u, mij zeer behulpzaam geweest
bij het ontmaskeren van een gedeelte van die organisatie. Vorig jaar heeft het
schip de Hafsa de Dwaalster willen aanvallen om belangrijke informatie in het
bezit van Kapitein Arentsen te willen compromtteren. De Kapitein Arentsen heeft,
door middel van heldhaftig optreden, die actie kunnen verhinderen. De Kapitein
van de Hafsa is toen gevangen genomen en heeft in gevangenschap verteld wat hij
wist over die spionageorganisatie en zodoende hebben mijn strijders een gedeelte
van die organisatie kunnen uitschakelen. Het was noodzakelijk om die Kapitein te
executeren zodat hij niet kon compromitteren welke feiten bij mij, de mijnen en
de uwen bekend waren. De Hafsa is in dienst gebleven van sheik Sourman en hij en
de zijnen hebben heel veel haat- en wraakgevoelens gekregen tegen de bemanningen
van de Dwaalster. Het schip de Hafsa heeft de Dwaalster steeds achtervolgd en
had de intentie om de Dwaalster gedurende de nachturen te willen overvallen. De
Dwaalster heeft kans gezien om een dergelijke overval te voorkomen door tijdig,
twee maanden geleden, de Hafsa uit te schakelen door dat schip te zinken enkele
tientallen kilometers vanaf de kust van de Levant. De Kapitein Anthony de Wilde
en Tweede Officier Johannes Cassa waren de officieren aan boord van de Dwaalster
toen dat schip de Hafsa had uitgeschakeld door het te zinken. Bedoelde
officieren beschouw ik als eerbare personen die zich steeds hebben ingezet om de
handelsbetrekkingen tussen uw en mijn volkeren in stand te willen houden, te
beschermen en te bevorderen. De wijze waarop de Dwaalster de Hafsa heeft
uitgeschakeld is op eerbare wijze gegaan en geheel overeenkomstig de regelgeving
van de oorlogsvoering op zee. Hoewel de Hafsa over eigen reddingssloepen
beschikte en nog bruikbaar waren hebben de officieren van de Dwaalster twee
reddingssloepen van de Dwaalster opgeofferd om zeker te kunnen stellen dat alle
overlevenden van de Hafsa zichzelf in veiligheid konden brengen.
Ik adviseer
u om de kwaadsprekerij van sheik Sourman, waarmede hij de bemanning van de
Dwaalster in diskrediet wil brengen, te negeren. De bemanning van de Dwaalster,
en vooral de Kapitein Anthony de Wilde en Tweede Officier Cassa, heeft mijn
waardering verdiend voor de eerbare wijze dat zij zich hebben ingezet ten
behoeve van een juiste belangenbehartiging.
Ik wens u veel wijsheid toe als
aanvoerder van uw volkeren en uw strijdkrachten.
Sheik Ali Sha Sha.
De inhoud van de tweede brief was als volgt:
"
Uw Excellentie De
Heer Schuilenburg,
Ik heb met een aparte brief aan uw Stadhouder mijn
waardering en erkentelijkheid uitgesproken weegens het feit dat een van zijn
oorlogsschepen, de Dwaalster, een schip van Sheik Sourman heeft uitgeschakeld
door het te zinken. Sheik Sourman, die zich aan boord van dat schip bevond, was
aanvoerder van een spionage organisatie dat zich bezig hield met het verstoren
en beschadigen van de handelsbetrekkingen tussen uw en mijn volkeren. De sheik
is door mijn overige bevriende collega sheiks ter schande gezet.
Langs deze
weg wil ik ook aan u bekend tellen dat er een uitgebreid onderzoek is geweest
naar de handelswijze van Sheik Sourman en zijn spionage organisatie. Bij dat
onderzoek zijn feiten aan het licht gekomen die, indien geopenbaard, uw positie
in diskrediet zouden kunnen brengen. Ik ben van mening dat die feiten niet
geopenbaard moeten worden omdat dat niet in het belang is voor de
handelsbetrekkingen tussen uw en mijn volkeren maar ik wil u wel waarschuwen dat
voorzichtigheid is geboden is bij handelingen uwerzijds en beslissingen die u
eventueel zou willen nemen. Ik wil bij u mijn waardering uitspreken over de
eerbare rol die de Kapitein Anthony de Wilde en Tweede Officier Johannes Cassa
hebben gespelde bij de uitschakeling van het spionage schip de Hafsa waarbij de
activiteiten van Sheik Sourman aanzienlijke zijn verhinderd. Ik adviseer u dat u
zich op geen enkele wijze laat misleiden door kwaadsprekerij van Sheik Sourman.
De gegevens die uw positie in diskrediet zouden kunnen brengen zullen door mij
zoveel mogelijk op discrete wijzen worden behandeld. Ik hoop dat er verder geen
aanleidingen zullen ontstaan waardoor ik mijn toezegging aan u niet waar kan
maken.
Ik wens u veel wijsheid toe in uw rol als adviseur van de Stadhouder.
Sheik Ali Sha Sha.
************
Bij het vertrek van de
Dwaalster uit de haven van Tripoli zat Marja bij Johannes in zijn cabine terwijl
hij bezig was met het uitzetten van koersen op de navigatiekaart.
"Is het
Laura gelukt om die sheik die brief te laten schrijven?" vroeg Marja.
"Ik heb
zoeven van Anthony gehoord dat het prima is gegaan."
"Zoiets kan je wel aan
Laura overlaten."
"Ja, dacht ik ook. Ze kende hem redelijk goed wegens haar
vroegere activiteiten in Tripoli en de sheik heeft altijd al een oogje op haar
gehad."
"Zou je zoiets ook aan mij vragen Johannes?"
"Je moet mijn geweten
niet plagen Marja. Maar soms, als de belangen groot genoeg zijn, moet je een
offer brengen."
"Mannen kunnen vaak egoistisch zijn," merkte Marja op.
"Mannen hebben nu eenmaal een bepaalde ego. Laura schijnt dat heel goed aan te
voelen. Zij heeft veel ervaring. De ego van die Sheik is bijzonder sterk."
"Een man en een vrouw kunnen toch gewoon vrienden zijn zonder dat ze met elkaar
naar bed gaan?"
"Dat kan. Maar als de vrouw haar geheimen deelt met een
andere man maar niet met de man met wie zij bevriend is dan verandert alles. Dat
heeft heel veel met mannelijke ego's te maken."
"Voor veel vrouwen is dat
moeilijk te begrijpen," merkte Marja op.
"Ja. Vooral bij vrouwen die niet zo
veel ervaring hebben met de omgang met mannen. Misschien is broer en zus een
goed voorbeeld. Ze kunnen een prima band hebben terwijl broer en zus allebei hun
geheimen voor zichzelf bewaren. Zodra zus haar geheimen heeft gegeven aan een
andere man is alles veranderd."
"Want broer kent die geheimen niet," zei
Marja.
"Precies. Net als bij twee landen. Twee landen kunnen beslissen om
bondgenoten te zijn terwijl ze met elkaar afspreken dat zij bepaalde geheimen
voor zichzelf bewaren. Zodra een van die landen die geheimen wel vertelt aan een
ander land maar niet aan de bondgenoot zal de bondgenootschap ernstig zijn
beschadigd of zelfs helemaal gebroken. Ze kunnen dan ook elkaars concurrenten
worden."
"Je hebt me nog niet verteld of jij mij zoiets zou vragen om te
doen."
"Ach, die vraag kan ik nu niet beantwoorden en jij kan nu ook niet
zeggen of je het zou doen. Het is helemaal afhankelijk van heel veel
omstandigheden."
************
De Dwaalster lag enkele
uren varen voor de Straat van Gibralta maar er zat geen vaart in. Het was
windstil en de zee was bijna glad met lage ongerimpelde golfjes erop. Het was
nog vroeg in de ochtend.
"Er staat geen zuchtje wind," zei Johannes tegen
Grote Bram. "Misschien kan je de bemanning bezig houden met karabijn schieten.
Ze moeten er toch mee oefenen en dan kunnen ze meteen de nieuwe karabijnen
uitproberen."
"Zal ik een sloep uitzetten met een schietschijf erop?" vroeg
Grote Bram.
"Goed idee Grote Bram en zet het met een lange lijn vast aan de
Dwaalster. Wie gaat er in de sloep zitten?"
"Oh, dat doe ik wel."
Speciaal
voor schietoefeningen kon een sloep worden voorzien van een lange mast met een
schietschijf erop. Daaronder konden er dikke balken worden geplaatst om de
persoon in de sloep te beschermen tegen sterk afwijkende kogels.
"Maar jij
wil toch ook schieten Grote Bram?"
"Geen probleem toch? Moet u zien hoeveel
meeuwen er zijn! Goede bewegende doelen."
"Vanavond gebakken meeuw eten Grote
Bram?"
"Reken maar en genoeg voor de hele bemanning."
"Misschien kan je er
een wedstrijdje van maken Grote Bram. Diegene die de meeste kogels in de roos
krijgt met tien kogels krijgt deze maand extra soldij."
"Mag de bemanning ook
op de meeuwen schieten?"
"Ja, maar houd het goed georganiseerd. Geen gewonde
vogels in het water laten liggen. Bekijk zelf maar hoeveel kogels iedereen mag
afschieten. Jij houdt de munitievoorraad bij. Daar houdt ik je persoonlijk
verantwoordelijk voor."
"Iedereen eet gebakken meeuw vanavond Tweede."
"Gaan we vandaag door de Straat Tweede?"
"Dat is afhankelijk van de wind. Het
is geen goed idee om er doorheen te gaan met te weinig wind. 'S avonds kan niet
want dan kunnen we de seinvlaggen niet gebruiken."
"Misschien is het een goed
idee om met twee personen in de sloep te zitten. Dan kan een persoon de riemen
bedienen terwijl de andere schiet."
"Moet ik nog zeilen opzetten Tweede?"
"Dat heeft geen enkel zin. Er staat geen zuchtje wind. Zet alleen maar de
kluivers op. Dan is het schip nog een beetje stuurbaar als er zuchtje wind
komt."
"We gaan dadelijk dan meteen met de schietoefeningen beginnen."
"Prima."
Johannes trok zich terug naar het achterdek om het logboek uit te
werken.
"Er staat helemaal geen wind," zei Marja toen zij bij Johannes kwam
zitten.
"Neen, het wordt een luie dag vandaag. De bemanning kan zich prima
amuseren met karabijn schieten."
"Moet dat echt, dat ze mij in Die Haghe gaan
verhoren?"
"Dat stond in die brief, en Laura ook. Het lijkt mij verstandig
dat je precies met Laura afspreekt wat je gaat vertellen bij die hoorzitting.
Het gaat over jouw activiteiten bij de diplomatieke dienst."
"Ik zal ze
alleen datgene vertellen waar jij het mee eens bent."
"Dat is vanzelfsprekend
toch? Je zegt gewoon dat je van je vader had gehoord dat er sprake was van
spionage activiteiten in Tripoli. De Dwaalster liep continu gevaar wegens een
mogelijke overval. Je zegt dat het jouw bekend was dat de Dwaalster vorig jaar
was aangevallen door de Hafsa en dat de Dwaalster toen geschoten had op de
Hafsa. Als ze jouw aanvallen op wat je wel of niet heb gedaan dan zeg je dat je
doen en laten allemaal wegens de veiligheid van de Dwaalster was."
"Wiens
idee was het om die brief te schrijven Johannes?"
"Ik had het commando
overgenomen van de Dwaalster omdat Johannes ziek was. Mijn reputatie was
beschadigd door de brief van Sheik Sourman aan de Stadhouder en dus moest ik
zien om mijn reputatie te beschermen. Ik moest dus een autoriteit zien te vinden
die garant kon staan voor mijn reputatie. Als ik zelf een brief had geschreven
dan zou dat geen indruk hebben gemaakt want ik was de verdachte in deze affaire.
Zonder een referentie kom je geen stap verder in dit soort toestanden."
"Anthony had toch een referentie kunnen geven?" vroeg Marja.
"Anthony
beschouwen ze gewoon als medeplichtig ofwel medeschuldig omdat hij, als
Kapitein, officieel de eindverantwoordelijkheid heeft. Hij zou dus alles willen
doen om zijn eigen reputatie te willen beschermen. Dus heeft Anthony ook een
referentie nodig. Ik was waarnemend commandant. Ik heb dat schip gezonken. Ik
heb toen aan Anthony voorgesteld dat we die sheik die brief zouden laten
schrijven. De sheik was op de hoogte van het spionage complot. De sheik kent
jouw vader, Anthony en mij. Het is dus logisch dat de sheik optreedt als
referentie."
"Als ze vragen wie de afspraken met de sheik heeft gemaakt?"
"De Kapitein van het schip heeft de eind verantwoordelijkheid en dus maakt hij
de officiele afspraken en niet ik."
"En de rol van Laura?"
"Daar moet je
over zwijgen, en Laura ook. Dat gaat ze niets aan."
"Moet ik iets over die
karabijnen zeggen?"
"Je zegt niets over die karbijnen. Dat gaat ze in Die
Haghe niets aan. Daar begrijpen ze toch niet hoe zo een sheik zich opstelt.
Voordat je het weet wordt je beschuldigd van omkoperij. Zo'n sheik doet keiharde
zaken en gaat niet belangeloos een brief schrijven."
"In Die Haghe zullen ze
toch wel weten dat je nieuwe karabijnen hebt gekocht?"
"Ik zeg gewoon dat die
handelaar die oude karabijnen heeft afgekeurd. Daar heb ik een officiele brief
van. Wat ze nog waard waren, en dat is niet veel, heb ik verwerkt in de prijs
van de nieuwe karabijnen. Daar heb ik ook een lage prijs voor betaald wegens een
bijzonder contract dat Laura de handelaar heeft aangeboden met Asher Dajan.
Financieel maak ik het wel allemaal kloppend."
De bemanning van de Dwaalster
was begonnen met het schieten met de karabijnen vanaf de Dwaalster. Door een
toeter schreeuwde Grote Bram vanuit de sloep de treffers door de schietschijf.
Als er kon worden geschoten liet hij een rode vlag zien vanuit de sloep. Een
andere sloep haalde de meeuwen op die waren afgeschoten. Er lagen al een paar
afgeschoten meeuwen op het dek. Vervolgens vroeg Marja aan Johannes:
"Als
Laura er niet was geweest, had je het dan aan mij gevraagd om zo'n brief van die
sheik los te krijgen?"
"Daar hebben we het toch eerder al over gehad Marja.
Bovendien had die Sheik het misschien wel gedaan zonder Laura maar ik wilde toch
geen risico nemen dat hij het niet zou doen."
"Ja, maar wees nauw eerlijk.
Zeg wat je echt vindt."
"Ik vind dat jij jezelf niet moet vergelijken met
Laura. Laura heeft nu eenmaal veel ervaring met die dingen. Ze heeft ook een
bijzonder zakelijk instinct. Ze heeft ook een bepaalde intuitie hoe ze moet
omgaan met mannen. Ze is een hele tijd zelfstandig geweest en ze wordt niet zo
gehinderd door allerlei taboes. Op de een of andere manier is het iemand die
niet graag de gezelschap zoekt van andere vrouwen."
"Denk je dat ze het graag
heeft gedaan?"
"Ik heb je al gezegd dat Laura een bijzonder zakelijk instinct
heeft. Zij is heel bewust van haar uiterlijk en als dat nodig is maakt ze daar
handig gebruik van. De sheik had al een hele tijd een oogje op Laura. Zij weet
ook wel dat zo'n sheik bepaalde ego gevoelens heeft. Als je de ego gevoelens van
zo'n sheik in top conditie weet te brengen des te meer gewillig is hij om zo'n
brief te tekenen. Het zijn gewoon zaken op dat moment. Anthony wist echt wel
dat, door die offer aan de sheik, de sheik hem zeer goed gezind zou zijn."
"Anthony schijnt het dus niet zo heel erg te vinden wat Laura gedaan heeft."
"Anthony en Laura zijn niet op dezelfde manier getrouwd als wij. Anthony heeft
een bepaalde verleden en Laura heeft een bepaalde verleden en ze hebben dus een
bijzondere verstandhouding met elkaar dat niet de onze is. Ze hebben wel een
soort gemeenschappelijk leven maar daarbinnen heeft ieder een eigen prive leven
waar de andere zich niet zo heel veel bemoeit. Ik vind het typisch dat Laura
haar eigen slaapkamer heeft. Dat hebben ze nu eenmaal zo met elkaar afgesproken.
Allebei vinden ze het prima zo. Nogmaals, ze hebben een soort verstandshuwelijk.
Meer zakelijk denk ik."
"Ze zouden niet op dezelfde manier op elkaar verliefd
zijn geweest als wij?"
"Oh, dat weet ik niet. Daar heb ik eigenlijk nooit zo
over nagedacht."
"Denk jij dat je Kapitein kan worden op de Dwaalster,
Johannes?"
"Dat weet ik niet. Er is wel het een en ander veranderd. Die hele
toestand met de Hafsa. De Stadhouder schijnt steeds meer invloed te verliezen
omdat zijn gezondheid achteruit gaat. Je vader stopt er dadelijk toch ook mee
omdat hij ouder wordt? Er is een voorzichtige machtsverschuiving in Die Haghe.
Jouw vader besliste altijd wie Kapitein werd aan boord van het schip omdat hij
heel veel invloed had bij de Stadhouder. Dadelijk is zijn invloed weg en
dadelijk is ook de invloed van de Stadhouder veel minder dus het blijft nog maar
de vraag wie in de toekomst gaat beslissen wie Kapitein gaat worden op de
Dwaalster. Nu zijn wel die mooie brieven geschreven waardoor onze reputaties
zijn opgeschoond maar dat garandeert niets. Bij een machtsovername in Die Haghe
kunnen ze ons er zo afhalen zonder opgave van reden. Er schijnen nogal wat
competentiestrijden in Die Haghe gaande te zijn. Ik wil wel aan boord van de
Dwaalster blijven maar ik kan echt niet zeggen hoeveel kans ik maak om aan boord
van dit schip Kapitein te worden, of zelfs hoeveel kans ik maak om aan boord van
het schip te blijven. We hebben die brief van Schuilenburg keihard
tegengesproken, en daarbij een sheik ingezet, dus ik kan mij best wel
voorstellen dat wat ego’s in Die Haghe zijn aangetast."
"Maar de sheik heeft
toch gezegd dat Schuilenburg voorzichtig moet zijn met zijn beslissingen?"
"Ja, dat is wel zo, maar als Schuilenburg weg is heeft die brief weinig
betekenis meer. Het is maar de vraag wie zijn plaats gaat innemen en als die
persoon beslist dat ik mijn plaats moet ruimen voor een andere dan gebeurt dat
gewoon."
"Het kan dus zijn dat je helemaal niet Kapitein wordt aan boord van
de Dwaalster?"
"Dat is heel goed mogelijk en als ze mij eraf halen is het dan
maar de vraag wat er dan met mij gaat gebeuren."
"Wie wordt dan de nieuwe
Stadhouder als de huidige Stadhouder dood gaat?"
"Dat weet ik niet en ik heb
er ook nooit over nagedacht. Ik zeg gewoon dat als de Stadhouder dood gaat en
jouw vader geen invloed meer heeft dat dan van alles mogelijk is en dan kunnen
ze zo beslissen dat Anthony n ik van de Dwaalster worden afgehaald en dat
anderen voor ons in de plaats komen."
"Het ziet er dus een beetje somber uit
Johannes. Van wie is het schip eigenlijk?"
"Ik heb van je vader begrepen dat
het eigendom is van de Stadhouder. Die had het in het verleden zelf gebruikt ten
behoeve van diplomatieke reizen."
"En nu is alles nogal onzeker geworden?"
"Ja. misschien wel een ondergaande zon."
"Mijn vader heeft nog een broer,
Johannes."
"Daar had je ooit iets over gezegd maar je bent daar nooit heel
erg mededeelzaam over geweest."
"We hebben daar niet zo heel erg veel
contact mee. Hij is handelaar."
"Oh ja? En waar handelt hij dan in?"
"Oh
dat weet ik niet zo precies. In van alles en nog wat denk ik. Het schijnt nogal
veranderlijk te zijn."
"Woont hij ook in Die Haghe?"
"Ja, maar wel aan de
andere kant. In het ambachtsgedeelte."
"Hebben ze ruzie met elkaar of zo?"
"Zoiets. Er was een ernstige meningsverschil over een erfenis."
"Heeft die
broer van je vader kinderen?"
"Ja, verschillende."
"Hoeveel dan?"
"Eerlijk gezegd weet ik dat niet precies. Stom van me he? Ik weet wel dat een
van die kinderen ook Marja heet. Een soort traditie in de familie denk ik."
"Als er maar geen vergissingen worden gemaakt met die twee Marja's," zei
Johannes schertsend.
"Ik denk niet dat mogelijk is want zij is veel jonger
als ik."
"Ik wil mijzelf niet te veel met jouw familie bemoeien maar je hebt
mij wel nieuwsgierig gemaakt."
"Hoezo dan?" vroeg Marja.
"Als je vader
komt te overlijden zal hij wel een erfenis nalaten."
"Ik weet wel wat je wil
zeggen. Jij bedoelt wat wordt mijn positie daarin?"
"Bijvoorbeeld. Ik heb
begrepen dat het vaak de gewoonte is dat de mannelijke lijn daar een heel
belangrijke rol in speelt."
"Ja dat is wel zo, maar daar heb ik nooit zo heel
erg over nagedacht. Had jij iets bijzonders in gedachte?"
"Niet echt, maar
het blijft altijd mogelijk dat je vader zich op het laatste moment verzoent met
zijn broer."
"Dat zou kunnen maar ik ga mij daar verder niet mee bemoeien."
"Ik benieuwd of er vandaag nog een beetje wind komt," zei Johannes, "anders
komen we vandaag de Straat niet door en dan zullen we voor anker moeten gaan."
"Wat een lawaai he?" zei Marja "Blijven ze de hele dag schieten?"
"Net zo
lang totdat de munitie op is dat ze mogen gebruiken. Maar ze vermaken zichzelf
prima."
"Ze hebben best wel een stapel dode meeuwen verzameld."
"Ja, de
kok heeft wel wat te doen dadelijk."
"Vind je het erg als ik die meeuwen niet
eet?"
"Het is niet verplicht hoor, maar de bemanning denkt daar anders over.
Ik eet ze overigens ook niet."
"Er liggen ook wat dode vissen op het dek."
"Ja. Er zijn wat manschappen die daar verstand van hebben. Ze gebruiken het
vlees van die meeuwen als aas."
"Wat zijn dat voor een vissen?"
"Meestal
gewoon makreel. Als het meezit kan je ze bij bosjes vangen. Heb ik zelf ook wel
vaker gevangen. Zo moeilijk is dat niet maar nu heb ik andere dingen te doen."
"Een stuk gebraden vis lust ik wel." zei Marja.
"Ik zal dadelijk Grote Bram
vragen of hij speciaal voor jouw een gebraden visje kan klaar maken."
"Grote
Bram!"
"Ja Tweede."
"Kan je dadelijk voor Marja een gebraden makreeltje
klaar maken?"
"Komt in order Tweede. Voor u ook?"
"Ja, voor mij ook. En
voor de Kapitein en Laura ook."
"Komt in order Tweede."
"Vinden ze het
niet erg dat je wat visjes van ze weg pikt"
"Ik pik niets weg. Puur handel.
Die Makrelen zijn er bij bosjes en ze krijgen er extra's voor terug."
"Wat
dan?"
"Speciale drank uit de voorraad."
"Hier komen Anthony en Laura aan,"
zei Marja.
"Zin in Makreel?" vroeg Johannes aan Anthony.
"Waarom niet?"
antwoordde Anthony. "Maar ik heb liever die vis waar je mij toen op had
getrakteerd in Jerusalem."
"Nu moet je het maar met Makreel doen. Niet de
bemanning teleurstellen. Ze hebben hun best gedaan. Ik heb overigens wat van die
vis die je bedoelt meegenomen maar dat maar even wachten."
"Heb je ook die
blauwe verf meegenomen uit Jerusalem. Er is een kras op de boeg."
"Heb ik
gezien. Een van die handelsbootjes in Tripoli is er tegenaan gebotst."
"Voor
de rest zit het schip nog wel behoorlijk behoorlijk in de verf," zei Anthony.
"Zelf ben ik er niet zo tevreden over," zei Johannes. "Ik laat de hele boeg
overschilderen met die blauwe verf maar daar wil ik wel zelf toezicht op houden.
De meeste waterdruk krijg je tegen de boeg."
"Hadden ze de laatste keer dan
iets niet goed gedaan?"
"Het is een speciale blauwe verf en speciaal
bestendig. Azuur blauw. De blauw van de waterlijn moet dezelfde blauw zijn als
de boeg. Er is de vorige keer iets niet helemaal goed gegaan. Alles dat blauw is
niet blauw"
"Een vreemdsoortige opmerking," zei Anthony.
"Daar hebben we
het nog wel een keer over," zei Johannes, "en de spiegel was ook weer
afwijkend."
"De naam van het schip kan je dan ook gelijk in dezelfde kleur
laten overschilderen."
"Ja, daar heb ik al aan gedacht, maar eerst moet de
rest van de romp kastanje bruin worden overgeschilderd. Ik heb ook een lading
van die blikken meegenomen."
"Je hebt ook zwarte verf voor de railing?"
"Ja, daar is meer dan genoeg van. De bijbootjes hebben ook een beurt nodig."
"Die twee nieuwe sloepen bedoel je?"
"Ja. vooral die. Met zwarte verf."
"Die twee nieuwe sloepen zijn niet helemaal hetzelfde als de oude."
"Neen,
niet helemaal hetzelfde maar zo storend is het ook weer niet. Er moeten ook
nieuwe letters op de bijbootjes: SA en SB voor stuurboord en BA en BB voor
bakboord."
"De twee masten?"
"Die kunnen nog wel minstens een jaar mee
maar moeten wel opnieuw in de lak. Er moeten wel een paar gafels worden
vernieuwd."
"Genoeg te doen dus."
"Ja, en er moeten hier en daar ook wat
dekplanken worden vernieuwd."
"Het gaat dus allemaal enkele weken duren."
"Dat is het bovenschip. Maar we zijn er nog niet want het hele onderschip moet
worden schoongemaakt en opnieuw in de teer. Dat scheelt wel een knoop of zo in
de snelheid."
"Dus langer dan enkele weken?"
"Ja, een paar maanden want
dan moet het schip helemaal het water uit."
Het gesprek werd onderbroken toen
Grote Bram een boord kwam brengen met enkele gebraden makrelen erop. Ze waren
nog warm en de damp sloeg er vanaf.
"Ik hoop dat dit naar uw wens is Tweede?
Lucas komt zo wat boorden met bestek brengen."
"Zet maar neer op die kist
daar Grote Bram," zei Johannes "We gaan er zo van smullen. Genoeg over voor de
bemanning?"
"Stapels Tweede."
"Haal maar zo'n krat Arabisch bier uit de
ruim en trakteer de bemanning maar. Zorg er wel voor dat ze nuchter blijven want
je weet nooit wanneer de wind hier plotseling begint te waaien."
"Komt in
order Tweede."
"Jouw armband schittert mooi in deze zon Laura," merkte Marja
op.
"Ja he? Speciaal van mijn minnaar."
"Kom kom Laura. Dat hoeft nu ook
weer niet," zei Anthony geirriteerd.
"Laten we er geen geheim van maken," zei
Laura "Iedereen weet wel wat er is gebeurd."
"Ik zou precies hetzelfde hebben
gedaan," zei Marja vlug. "Ik vind het heel moedig van je Laura. Ik weet niet of
ik het zou hebben gedurf."
"Allemaal in het belang van jullie speelgoedje
schatje," zei Laura sarcastisch terwijl zij Anthony aankeek.
"Die stenen
schitteren mooie kleuren in de zonlicht," zei Marja.
"Ja he?" antwoordde
Laura terwijl ze de armban met haar andere hand om haar pols draaide.
"Je
bent heel erg moedig Laura," zei Marja.
"Dat leer je wel bij de zigeuners."
"De zigeuners? Hoezo?"
"Heb ik je dat nooit verteld? Ik heb enige tijd als
meisje bij de zigeuners gezeten."
"Wat interessant."
"Mijn vader was een
echte avonturier en heeft van alles gedaan. Hij heeft een aantal jaren
samengewerkt met een soort zigeunerstam in verband met de paardenhandel en
verkenningsacties. Mijn moeder was overleden toen ik nog een klein meisje was.
Hij had steeds voor mij gezorgd en ondergebracht bij die zigeunerstam."
"Wat
voor veen stam was dat?"
"Volgens mij waren dat niet echte zigeuners want ze
gedroegen zich beschaafder dan de meeste zigeuners, maar toch waren de mannen
nogal ruw."
"Vond je dat niet moeilijk bij die zigeuners wonen?"
"Het went
wel maar je leert wel op jonge leeftijd hoe je om moet gaan met mannen."
"Daarom was je niet getrouwd geweest?"
"Ik was smoor verliefd geraakt op een
van die zigeuners. Hij zei dat hij afkomstig was van een adellijke familie maar
dat hij door een oorlog verbannen was uit zijn land en hij zich dus had
aangesloten bij die zigeunerstam. Ik heb altijd het idee
gehad dat het geen
echte zigeuners waren. Ze kregen ook vaak bezoek van belangrijke mensen."
"Wanneer ben je daar weggegaan?"
"Meer dan tien jaar geleden. Ik zou gaan
trouwen met die man op wie ik verliefd was maar de avond voor het huwelijk is
hij vermoord."
"Wat erg!"
"Het was een gevolg van een familie vete. Toen
ze hem vonden was hij gecastreerd"
"Gecastreerd? Wat afschuwelijk!"
"Ja.
Volgens zeggen had hij iets gehad met de dochter van een andere familie.
Daarna was ik zo bedroefd dat ik bijna ben dood gegaan omdat ik niet meer wilde
eten. Mijn vader heeft mij er weer bovenop gebracht door heel veel zorgen."
"Maar nu ben je gelukkig getrouwd met Anthony."
"Anthony en mijn vader lijken
veel op elkaar voor wat betreft sommige eigenschappen. Ze zijn allebei
avonturiers."
"We zijn wel een stel zeenomaden," zei Anthony laconiek.
"Jij bent ook een echte avonturier," zei Marja
"Dat kan je wel zeggen. Net
als Johannes ben ik aan boord van een ander schip als gewoon manschap begonnen
en heb ik mijzelf omhoog gewerkt."
"Helemaal op eigen kracht?" vroeg Marja.
"Ik heb wel het geluk gehad dat ik op een van de schepen waarop ik heb gevaren
in bescherming ben genomen door een man die een vriend van mijn vader was
geweest en dus was het voor mij mogelijk om dingen te leren waar een normale
manschap niet zoveel kans voor heeft."
"Je bent dus steeds op zee geweest."
"Eigenlijk wel. Af en toe ben ik aan land geweest om andere dingen te doen maar
ik ben steeds weer terug naar zee gegaan."
"Je bent dus op verschillende
schepen geweest?"
"Ja."
"Hoe ben je dan op de Dwaalster terechtgekomen?"
"Je vader heeft mij geronseld, zal ik maar zeggen, Marja"
"Als we hier
blijven liggen kan het toch gevaarlijk zijn?" vroeg Laura.
" We liggen hier
niet zo ver van de Afrikaanse kust, dus zal dat wel meevallen," zei Johannes.
"Waarom?" vroeg Laura
"De oorlogsschepen zullen niet zo snel hier komen."
"Hoe weet je dat?"
"Informatie uitwisseling tussen mij en Casimiro. Die heeft
mij verteld uit welke gebieden wij moeten blijven om zo min mogelijk kans te
hebben om Spaanse schepen tegen te komen."
"Wie is Casimiro?" vroeg Marja
"Oh dat heb ik je dat nooit verteld? Dat is een van de Spaanse officieren die ik
in Rabat ben tegengekomen."
"Er komt af en toe een zuchtje wind," zei Marja.
"Ja maar niet zo veel," zei Johannes.
"Ik denk dat we toch voorzichtig in de
richting van de Straat kunnen gaan bewegen," zei Anthony.
"Vind je dat wel
verstandig?" vroeg Johannes. "Het is nog een paar uur varen naar de Straat en
zonder al te veel wind moeten we in het donker door de Baai van Biscaye. Het kan
plotseling raar gaan spoken in die baai en dan kan je daar beter niet in het
donker zijn. Bovendien heb je kans dat je daar Spaanse oorlogsschepen tegen komt
en die kan je beter bij daglicht tegenkomen. 'S nachts kan je ook geen
seinvlaggen gebruiken."
"Het zal wel meevallen," zei Anthony.
"Ik denk
toch niet dat het verstandig is. We kunnen beter tot morgen wachten. Dan heb je
kans op meer wind."
Er kwam weer een zuchtje wind terwijl Johannes dat zei.
"Ik zeg dat we nu gaan," zei Anthony."Tenslotte ben ik de Kapitein."
"En die
moet altijd worden gehoorzaamd," antwoordde Johannes sarcastisch.
"Grote
Bram!"
"Ja Tweede!"
"Zet maar de zeilen op. We gaan vertrekken."
"Komt
in order Tweede."
************
"Laat ik Anthony nog
een keer op de risico's wijzen," dacht Johannes bij zichzelf, "het kan zijn dat
hij mijn woorden niet goed heeft begrepen."
"Anthony, ik wil niet eigenwijs
zijn maar ik wil je toch noch een keer wijzen op de risico's die je neemt,"
drong Johannes aan.
"Vertel het mij Johannes."
"De wind is onzeker. Het is
heel goed mogelijk dat je pas bij donker bij de Straat aankomt. Als dat zo is
kan er niet geseind worden en dan loop je het risico dat Spaanse schepen op ons
gaan schieten. Ze zullen hier echt wel patrouilleren."
"Ok. genoteerd. Het
volgende."
"Komen we wel door de Straat heen dan is het tegen de schemering
maar dan moet je door de Baai van Biscaye in het donker. Je ziet dan geen
Spaanse schepen maar ze weten wel dat je door de Straat bent gegaan. Ze kunnen
ons dan gewoon opwachten terwijl wij ze niet zien in het donker en dan zijn wij
een schietschijf."
"Genoteerd. Het volgende."
"Ik heb een heel raar gevoel
voor wat betreft het weer. Zo'n windstilte heb ik maar zelden hier meegemaakt.
Die windvlaagjes af en toe voorspellen niets goeds. Zie je die vederbewolking?
De lucht is niet echt blauw meer maar er hangt een soort grijze sluier. Zou het
een stilte voor de storm kunnen zijn? Ik heb een heel onprettig gevoel dat het
zo kan gaan spoken. Noem het maar intuitie."
"OK Johannes, je hebt je zegje
gehad. Nu ik. Ik neem mijn verantwoordelijkheid als Kapitein. Ik wil hier niet
blijven liggen want het risico van een onverwachtse overval vind ik groter dan
jouw angstige voorgevoelens."
"Casimiro heeft mij zijn woord gegeven dat wij
in dit gebied redelijk veilig liggen."
"Casimiro vind ik een opschepperige
generaals zoontje en ik vertrouw hem niet."
"Ik denk dat die conclusie te
voorbarig is. Wij hebben toch een ereafspraak met ze?"
"De handschud van een
piraat is mij niets waard."
"Hij loopt wel naast zijn schoenen maar ik denk
niet dat hij onzin heeft gesproken. Een aantal andere aanwijzingen die hij mij
had gegeven klopten wel."
"Je hebt mij niet overtuigd Johannes. Ik zet door."
"OK Anthony. Jij bent de Kapitein en jij hebt het laatste woord. Ik zeg je
echter wel dat ik het niet met je eens bent."
"Genoteerd. Zeg tegen Grote
Bram dat hij die kluivers wat beter trimt."
"Door die onregelmatige
windvlagen zijn die kluivers niet beter te krijgen."
"Johannes, zo ken ik je
niet. Doe wat ik zeg."
"Komt in order Kapitein," zei Johannes ironisch.
Terwijl ze door de Straat vaarden begonnen de windvlagen langzaam in kracht toe
te nemen. Op de horizon voor het schip begon de lucht ook geleidelijk aan
grijzer te worden.
"Laat ik mij maar verder van commentaar onthouden," dacht
Johannes bij zichzelf, "er is verder toch niets meer aan te doen."
"Twee
schepen in zicht, recht vooruit!" riep de kraaiennest.
"Grote Bram! Zet de
seinvlaggen!" Riep Johannes.
"Komt in order Tweede."
De seinvlaggen voor
de doorvaart door de Straat werden alvast gehesen.
"Tweede?"
"Zeg het
maar, Grote Bram."
"De helft van de bemanning is kots ziek en heeft de
diaree."
"Ook dat nog!" riep Johannes, "het zal wel door die meeuwen komen."
"Ik denk het wel Tweede."
"Hoe is het met de stuurmannen?"
"De twee besten
liggen plat."
"God is met ons. En jij Grote Bram?"
"Mijn maag is net een
vuilnisvat Tweede. Het zal wel gaan."
"Is de scheepsarts gewaarschuwd Grote
Bram?"
"Ja Tweede. Iedereen die meeuw heeft gegeten is volgestopt met nourit.
Heeft u de scheepsarts nodig Tweede?"
"Neen. De Kapitein en ik hebben geen
meeuwen gegeten. De dames ook niet."
"Grote Bram, sein 'DWAALSTER' " beval
Johannes na ongeveer tien minuten. "Die Spanjaarden hebben teuggeseind".
De
Dwaalster begon meer vaart te maken omdat de wind wat meer was toegenomen.
"Het zijn de Spaanse Engelen van Kolonel Suarez. Ze seinen 'ALICIA' en
'VALENCIA' " constateerde Johannes.
"De Alicia seint KANNONNENGROET Grote
Bram," maak de twee boegkanonnen vuurgereed en antwoordt dadelijk hun groet."
Toen de Alicia enkele tientallen meters verwijderd was van de Dwaalster
bulderden de kannonnen van de Alicia en werd meteen beantwoord door de kannonnen
van de Dwaalster."
"Wil onze Spaanse held indruk maken?" vroeg Anthony
sarcastisch.
Weldra raasde de Alicia op korte afstand langs de Dwaalster
terwijl Casimiro driftig met zijn mes in de hand zwaaide naar Johannes. Met zijn
andere hand bleef hij wild naar het mes wijzen.
"Opschepper!" riep Anthony en
nam niet de moeite om terug te zwaaien.
"Hij heeft kennelijk weer wat
'finito' gemaakt," merkte Johannes op terwijl hij wel terug zwaaide.
De
Valencia passeerde daarna, iets verder verwijderd van de Dwaalster.
"Ze
zullen wel op weg zijn naar Barcelona," zei Johannes.
De windvlagen werden
steeds sterker nadat de Dwaalster de Straat had verlaten en de kust enige tijd
niet meer zichtbaar was. Koers was gezet om met een grote boog om de Spaanse
kust te gaan en om Spaanse schepen te willen omzeilen. De avond was ingezet en
de golven werden steeds venijniger terwijl ze stevig tegen de boeg van het schip
aansloegen. Elke keer scheen het schip te steigeren als protest tegen de kracht
van de golven.
"Dit voorspelt niets goeds Tweede." waarschuwde Grote Bram na
enige tijd.
"Zet je maar schrap Grote Bram. Ik heb zo het gevoel dat het een
lange nacht wordt en een hele natte maar we kunnen niet meer terug. Is alles
vastgezet?"
"Alles zit vast Tweede."
"Geef nu maar zo veel mogelijk zeil.
Ik wil zo ver mogelijk van de kust zijn voordat de hel los barst. Ik denk dat we
dadelijk niet meer zeil op kunnen zetten dan de kluivers en dan zullen we bijna
stil gaan liggen wegens de golven."
Voor het schip werd de nachtlucht steeds
op nieuw opgelicht door felle bliksemflitsen vergezeld door harde
onweersknallen. Regen en hagelstenen werden tegen de Dwaalster aangezwiept door
de harde wind dat was toegenomen tot bijna stormachtig.
"Grote Bram!"
"Ja,
Tweede!"
"Alleen maar de kluivers. We gaan een keiharde storm tegemoet."
"Hoe is het met de bemanning Grote Bram?"
"De helft ligt nog plat door de
diaree. De twee beste stuurmannen liggen ook plat Tweede."
"Mooie boel!"
mompelde Johannes. "Heeft Anthony al zijn verstand verloren?"
"Wat zei u
Tweede?"
"Niets Grote Bram. Laat maar."
De storm was tot volle kracht
toegenomen terwijl de Dwaalster alle kanten werd uitgeslingerd. De helling die
het schip maakte bij elke aanstormende golf was gevaarlijk dicht bij het
omslagpunt.
"Godverdomme!" schreeuwde Johannes tegen de stuurman toen het
schip zijdelings werd weggezet door een bijzondere hoge golf. "Wil je ons plat
hebben? Geef hier dat stuur"
Terwijl Johannes met een wild gebaar naar het
stuur greep om het schip te corrigeren vloog zijn telescoop uit zijn zak en ging
met een wijde boog overboord en verdween naar de bodem van de zee.
"Ga jij
maar naar beneden!" zei Johannes tegen de stuurman. "Ik neem het stuur wel over"
"Grote Bram!"
"Ja tweede!"
"Stuur alle bemanning omlaag. Daarna bind jij
me vast aan het stuur en zet jezelf vast achter de opbouw daar zo goed mogelijk
beschut tegen de golven en de hagel. De golven beginnen over te komen. Het
enigste wat we nog kunnen doen is zo goed mogelijk sturen en proberen het schip
overeind te houden. Voor de rest kunnen we niets meer doen."
"Heeft die
stuurman iets fout gedaan Tweede?" vroeg Grote Bram.
"Hij wilde koers houden.
Dat moet je nooit doen met dit soort weer. Het enigste wat je doet is sturen op
de golven. Zo veel mogelijk vaart maken golf af en dan meteen tegen de volgende
golf op. Doe je dat niet dan komen de golven zijdelings in en voordat je het
weet ga je kopje onder. Dat heet lenzen ofwel snijden."
"Zal ik u dadelijk
aflossen, Tweede?"
"Dit doe ik liever zelf Grote Bram. Als het fout gaat
kunnen ze mij ophangen, tenminste als we niet allemaal op de bodem van de zee
liggen."
"De bijboten kunnen zo los Tweede"
"Ik hoop dat niet nodig wordt
Grote Bram."
"Ik heb gezien dat uw telescoop overboord is gegaan."
"Geen
goed voorteken."
"We zijn twee kannonnen kwijt Tweede."
"Hoe kan dat nu?
Ze zitten toch stevig aan de balken vast?"
"Door de verbouwing onder hadden
ze die twee voorlopig aan de planken vastgezet en die zijn door het gewicht van
de kannonnen eruit gescheurd."
"Ook dat nog. Maar dat is nu niet onze
belangrijkste zorg."
"Ik denk dat het een natte boel wordt onder."
"Daar
hebben we het wel later over. Het is nu volop storm. Het is moeilijk zien met al
dat stuifwater. Verder dan honderd meter is echt niet mogelijk met dit soort
weer."
"Zal ik bij de boeg gaan zitten, Tweede?"
"Ben je soms levensmoe
Grote Bram? Kijk hoe die golven over het voorschip blijven spoelen. Ik doe alle
mogelijke moeite om de boeg uit de golven te houden. Als het schip te diep in
een golf duikt met de boeg dan gaan we gewoon kopje over. De bemanning onder zal
wel niet zoveel meer waard zijn na zo'n ritje als dit."
"ze hebben duidelijke
instructies gekregen om zichzelf vast te zetten met de storm riemen, en niet aan
dek te komen." zei Grote Bram.
"Er is geen ontkomen aan. Ze zullen nog wel
enige tijd ruw heen en weer worden geslingerd. De meisjes zullen wel wensen dat
ze dood waren."
"Als we om gaan zijn ze allemaal gevangen."
"Denk daar
maar niet aan Grote Bram. Er is dan maar weinig dat we voor ze kunnen doen. De
bijboten zijn dan heel erg theoretisch. De zee gaat niet waarschuwen wanneer we
omgaan en dan zijn we altijd te laat."
De zee bleef op het schip hameren
terwijl golf na golf over het voorschip spoelde. Bij elke aanstormende golf ging
het schip gevaarlijk scheef terwijl Johannes met het stuur bleef vechten om de
boeg zo goed mogelijk uit de golven te houden. Het zeeschuim en de hagel bleven
voortdurend tegen het gezicht van Johannes slaan zodat het een zware opgave was
om vooruit te blijven kijken. Steeds moest hij zijn hoofd opzij draaien om zijn
gezicht enigszins te kunnen beschermen. En zo ging het nog enige tijd door.
Huizen hoge golven die onophoudelijk op het schip bleven timmeren. De donkere
lucht werd steeds opnieuw opgelicht door felle bliksem schichten waarna de
onweer met geweldige dreunen de trommelvliezen plaagden.
"Een schip vooruit,"
zei Johannes na enige tijd toen een silhouet daarvan duidelijk werd door de
bliksemschichten. "Het vaart deze richting uit. Een tegengestelde koers als de
onze. Het voert geen lichten."
"Wij ook niet," zei grote Bram "Alle lantaarns
zijn eraf geslagen door de golven"
"We kunnen niet te veel uitwijken anders
gaan we plat. Aan de andere kant passeren kan ook niet want dan is de kans groot
dat we er tegenaan knallen door de golven."
"Hebben ze ons gezien?"
"Weet
ik niet. Ik hoop het. Zij gaan met de golven mee en dus kunnen zij makkelijker
uitwijken. In die kist daar naast je liggen fakkels. Probeer maar een aan te
steken."
Na enkele mislukte pogingen lukte het Grote Bram eindelijk om een
fakkel aan te steken.
"Zwaai er maar mee Grote Bram. Hopelijk zien ze dat."
Terwijl Grote Bram driftig met de fakkel zwaaide week het schip langzaam uit
naar stuurboord en passeerde de Dwaalster op maar enkele meters. De stuurman gaf
geen groet en had beide handen stevig op het stuurwiel.
"Ze hebben het iets
makkelijker als wij. Ze gaan ruim voor de wind. Zonder fakkel hadden ze ons
misschien niet op tijd gezien. Met dit geraas hoor je ook geen scheepsbel, in
ieder geval niet op tijd. Nu maar wachten op de volgende verrassing."
Johannes had het nauwelijks gezegd of er volgde een oorverdovende knal, het hele
schip werd verlicht. Johannes werd op het dek gesmeten. De bliksem had
ingeslagen op de voormast. Het schip maakte een gevaarlijke zwenking naar
stuurboord toen Johannes zijn greep op het stuur verloor. Grote Bram gleed een
stuk over het dek naar stuurboord maar de lijn waarmee hij zichzelf had
vastgezet voorkwam dat hij overboord werd geslagen. Johannes kon net op tijd
weer omhoog klauteren om het stuur een stevige draai te geven, net op het moment
dat een hoge golf kwam aanrollen naar de bakboordzijde van het schip.
"We
gaan om Tweede!" schreeuwde Grote Bram.
Met al zijn macht zag Johannes kans
om de boeg van het schip langzaam tegen de golf in te manoeuvreren. De Dwaalster
werd meters door de inkomende golf weggezet terwijl de helling die ze maakte
naar het kantelpunt toe ging. Het bleef even zo hangen alsof ze twijfelde of ze
wel of niet om zou gaan. Na enkele angstige ogenblikken kwam ze weer overeind
terwijl Johannes met het stuur bleef vechten om het schip zo goed mogelijk over
de golf te krijgen.
"Dat scheelde een haartje," zei Johannes. "Bijna iedereen
een zeegraf."
Toch gaf dat ogenblik Johannes meer zekerheid voor wat betreft
de stuurbaarheid van het schip in een dergelijke storm. "Ik weet nu ongeveer wel
wat de limieten van dit schip zijn," dacht hij bij zichzelf..
"De voormast is
getroffen door de bliksem Tweede."
"Daar heb ik alles van gemerkt Grote Bram.
Dat wordt een nieuwe mast."
En tiental minuten later zag Johannes, door de
onophoudelijke bliksemschichten, dat de lucht op de horizon iets minder zwart
was. De windkracht was iets afgenomen.
"De oog van de storm ligt voor ons
Grote Bram."
"Dan hebben we even wat rust."
"We gaan daar niet naar toe
Grote Bram want als we daar doorheen gaan worden we weer getrakteerd op precies
hetzelfde als wat we achter ons hebben maar dan vanuit een andere richting. Als
we nu overstag gaan dan gaan we zoveel mogelijk om de storm heen en beweegt de
storm van ons weg. Dan hebben we het ergste gehad. Maak de zeilen maar klaar om
overstag te gaan maar blijf aangelijnd. Als je overboord vliegt kan ik je er
niet uitvissen."
"Komt in order Tweede."
"Alles gereed Grote Bram?" vroeg
Johannes na enige ogenblikken.
"Alles gereed Tweede"
"Hier gaan we dan."
Het schip vocht haar weg door de golven terwijl zij langzaam overstag ging,
helde over en vervolgde een koers om de storm heen.
"Wat ben je nu aan het
doen Johannes?" vroeg Anthony toen hij plotseling op dek verscheen.
"Ik ben
overstag gegaan Anthony."
"Heb ik je daar opdracht voor gegeven?"
"Neen,
maar op deze manier gaan we om de storm heen. Het beweegt dan van ons weg en
zitten we minder lang in dit soort weer."
"Ik heb je daar geen opdracht voor
gegeven Johannes en wat je nu doet is tegen de reglementen in."
"Ik heb de
veiligheid van het schip in gedachte Anthony. Het schip maakt weinig vaart en
dus scheelt het niet zoveel zeemijlen. Dadelijk ga ik weer terug naar de
afgesproken koers. Ik vind dit een zeer bijzondere situatie waardoor ik wel even
mag afwijken van de afspraken. Het is maar een kleine manoeuvre wegens de
veiligheid. Bovendien was je in je cabine en onder deze omstandigheden kan ik
niet even naar je cabine toe om te vragen of ik overstag mag. We zijn al twee
kannonnen kwijt, de bliksem is ingeslagen in de voormast en ik wil meer schade
aan het schip voorkomen."
"OK Johannes, jij je zin maar als het niet klopt
wat jij gezegd heb laat ik het niet zomaar voorbij gaan."
Nadat het schip
overstag was gegaan werd het stormachtige weer geleidelijk aan minder. Johannes
voelde zich meer op zijn gemak omdat hij een beter gevoel had gekregen voor de
reacties van het schip onder extreem weer. Na een half uur had Johannes weer
opdracht gegeven om overstag te gaan naar de oorspronkelijke koers omdat het
weer veel rustiger was geworden en de storm nu harder wegliep dan de vaart van
het schip.
"Grote Bram, haal wat gezonde mannen op. We gaan meer zeil
zetten." beval Johannes nadat de golven aanzienlijk waren gaan liggen.
"Hoe
is het met de voormast?" vroeg Johannes.
"Er zit een barst in maar het moet
wel kunnen houden tot de volgende haven."
Het was tegen middennacht toen de
meeste zeilen weer waren gehesen en de storm ver van hun was verwijderd. De zee
was veel rustiger geworden en Johannes en Grote Bram zaten weer allen op het
dek.
"Bent u niet moe Tweede?" vroeg Grote
Bram.
"Ik heb geen tijd om daar over na te denken Grote Bram."
"Ik had ook
wel kunnen sturen."
"Ja, ik weet dat je dat heel goed kan Grote Bram, maar ik
wil de verantwoordelijkheid nu liever niet uit handen geven."
"Als je
verantwoordelijk bent dan moet je wel geleerd zijn, Tweede?"
"Ja, vaak is dat
zo."
"Vanaf jonge leeftijd moest ik altijd mijn handen gebruiken," zei Grote
Bram
"Ik weet het Grote Bram. De wereld is niet eerlijk, maar ik wil vooruit
en ik wil niet elke dag bij de mannen zitten om met ze te klagen hoe oneerlijk
de wereld is."
"Sommige mensen willen vooruit terwijl andere mensen dood gaan
Tweede."
"Dat is zo Grote Bram, maar ik wil vooruit en als ik vooruit kan,
kan ik meer invloed toepassen en als ik invloed kan toepassen kan ik misschien
ook andere mensen helpen. Als ik elke dag naast jouw ga zitten Grote Bram en
elke dag met jouw ga klagen hoe oneerlijk de wereld is, kan ik jouw niet
helpen."
"Niet iedereen krijgt de kans om geleerd te zijn Tweede."
"Ja dat
weet ik Grote Bram. De wereld is niet eerlijk, maar als je een kans wordt
aangeboden dan kan je twee dingen doen: of je kan zeggen ik pak die kans of je
kan bij de mannen blijven zitten en elke dag blijven klagen hoe oneerlijk de
wereld is. Die keuze moet je zelf maken Grote Bram en ik kan die keuze niet voor
je maken. Ik vind het ook heel erg dat veel mensen dood gaan terwijl andere
mensen vooruit gaan, maar als je niet vooruit gaat kan je ook minder goed andere
mensen helpen."
"Er zijn ook mensen die vooruit gaan die slecht zijn Tweede."
"Dat is waar Grote Bram en daarom heb je ook mensen nodig die vooruit gaan en
die goed zijn om daar conkurrentie tegen te plegen."
"Vaak wordt gezegd dat
als je vooruit wil dat je hielenlikker bent."
"Ja, dat hebben ze ook over mij
gezegd, maar ik trek mij daar niets van aan. Nogmaals, ik wil vooruit en dat
betekent status. Mensen die dat zeggen zitten vaak elke dag te klagen hoe
oneerlijk de wereld is maar willen zelf geen kansen pakken omdat ze eigenlijk
bang zijn voor wat anderen over ze gaan zeggen. Nogmaals, ik wil vooruit en als
mij een kans wordt aangeboden dan pak ik dat gewoon."
"De Stadhouder moet dus
een geleerd man zijn." zei Grote Bram.
"Ja, dat is hij."
"Ik begrijp niet
waarom hij nog niet getrouwd is. Dat is toch niet moeilijk voor hem."
"Misschien heeft hij nog niet de ware gevonden. De vrouw van zo'n Stadhouder
moet ook in zo'n positie passen."
"De Stadhouder neemt haar toch gewoon mee?"
"Zo makkelijk gaat dat niet Grote Bram. Je kan het een beetje vergelijken met
toneelspel. Als een goede toneelspeler verliefd is op een vrouw dan kan hij wel
met haar trouwen maar als zij zelf geen toneelspeelster is kan ze niet met hem
toneelspelen."
"Die vrouw is dan minder waard?"
"Dat is onzin Bram. Ze kan
alleen geen toneelspelen met hem."
"Zij kan dus wel met hem trouwen als ze
niet met hem toneel hoeft te spelen?"
"Ja natuurlijk, maar als de Stadhouder
officieel getrouwd is dan moet zijn vrouw vaak samen met hem toneel spelen."
"Wilt u nu niet gaan slapen Tweede? Het ergste is toch voorbij?"
"Neen, ik
wacht liever tot de dageraad. Ik denk dat de Kapitein nu slaapt en als hij
wakker wordt dan duik ik wel mijn nest in. Ga jij maar slapen Grote Bram."
"Neen, ik blijf liever bij u Tweede."
************
Het zachte zand
knarste onder zijn voeten terwijl Johannes er voorzichtig overheen liep. Het
lauwe heldere water stroomde ook zachtjes om hem heen en hij voelde de warmte
door zijn lichaam heen dringen tot aan zijn botten. Hij ademde onder water
terwijl hij de bodem van de zee afzocht naar zijn telescoop. Terwijl hij
moeiteloos over de onderzeese zandvlakte liep kwam hij twee kannonnen tegen die
half onder het zand lag bedolven. Terwijl hij er naar toe liep vluchtte er een
lange zeeaal uit met langzame maar soepel gekronkel van het lange lichaam en
zwom naar hem toe terwijl het onophoudelijke bliksemflitsen uit zijn lichaam
straalde. Terwijl het naar hem toe zwom probeerde hij het af te weren met zijn
arm en kreeg daardoor een stekende pijn in zijn arm toen een flits van de aal
hem in zijn onderarm trof. De aal zwom vervolgens langs hem heen en bleef
cirkels om hem heen zwemmen terwijl Johannes door bleef lopen over de bodem van
de zee. Steeds probeerde de aal dichterbij te komen en steeds moest Johannes het
afweren met zijn arm terwijl hij elke keer de steek in zijn arm voelde.
Plotseling verroerde het zand voor hem. Er verscheen een zandheuveltje dat
steeds groter werd totdat het open brak er een gedaante uitstapte. Het was
Sacharius, de Hoofdmonnik van de klooster in Jerusalem. Hij had lang grijs haar
dat over zijn schouders hing . Hij droeg ook een grijze snor en een lange grijze
baard. In een hand hield hij een lange staaf vast en onder zijn andere arm droeg
hij de telescoop van Johannes. De naam van Marja schitterde vanaf de telescoop.
Met de staaf wees hij naar de aal. Er verscheen een lichtstraal uit de staaf dat
de aal trof die steeds om Johannes heen cirkelde. De aal uitte een schrille
kreet en vluchtte vervolgens weg, de diepte van de zee in.
"Volg mij. Volg
mij." bleef Sacharius steeds naar Johannes roepen terwijl hij met zijn staaf op
een wrak klopte dat bijna geheel onder het zand bedolven lag.
Johannes werd
wakker door gebonk op zijn deur.
"Ben je wakker?" hoorde hij Marja roepen.
"Ik wil even weten of het goed met je gaat."
"Met mij geen problemen. Ik
spreek je later wel. Ik ga eerst met Anthony praten."
"Wat een droom," dacht
hij "zal wel een teken van God zijn."
Toen Johannes opstond voelde hij een
steek in zijn onderarm. Er zat een houtsplinter in als gevolg van zijn val op
het dek. De huid er omheen was gezwollen en rood. Met een scherp mest wist hij
de splinter eruit te werken en zoog zijn arm schoon met zijn mond.
"Dat ik
daar niets van heb gemerkt," ging het door hem heen.
************
"Goede middag Anthony," zei Johannes terwijl hij de cabine van Anthony
binnenliep.
"Jij ook. Je roes uitgeslapen?"
"Wat mij betreft krijg je een
tien voor je doorzettingsvermogen," ze Johannes.
"Nog steeds boos?"
antwoordde Anthony met een geamuseerde blik in zijn ogen.
"Ik vond het
eigenlijk niet allemaal zo grappig."
"Af en toe moet je een beslissing nemen,
zelfs al ben je het er zelf niet helemaal mee eens. Ik vertikte het nu eenmaal
om daar te blijven liggen. Ik vertrouw die Spanjaarden voor niets."
"Daar
zullen we het dus nooit over eens worden," antwoordde Johannes.
"Deze
discussie gaan we niet meer aan Johannes. Je zult me ook niet meer horen over
die overstagactie van jouw. Er is nogal wat schade heb ik begrepen."
"Ja. Er
moet een andere voormast op, twee kannonnen zijn naar de bodem van de zee
verdwenen, er zijn wat planken van het dek gescheurd en er zijn een paar zeilen
gescheurd."
"Dat is niet alles," zei Anthony. "Er is ook wat waterschade
onder het dek. De helft van het kruid is doorweekt met zeewater. Hoe kan dat die
planken zijn weggescheurd?"
"Ze zijn toch een aparte ruimte aan het bouwen
voor de karabijnen? Die bouwers hadden daardoor die kannonnen losgemaakt van de
balken en tijdelijk vastgezet aan de planken. Met zo'n storm houden die planken
het nooit. Daar zijn die kannonnen te zwaar voor als het schip bijna plat gaat."
"Had Grote Bram dat niet uitgecheckt?"
"Dat kan je Grote Bram niet
aanrekenen. Ze hebben het hem niet verteld en het valt ook niet meteen op. Het
is mij ook niet opgevallen. Ik doe ook elke dag een ronde over het schip."
"OK. We proberen de schade te verhalen op dat bouwbedrijf. Schrijf maar meteen
een schaderapport."
"Goed. Ik schrijf wel in het rapport dat die storm niet
te voorzien was en dat die Spanjaarden achter ons aan zaten, maar persoonlijk
blijf ik het oneens met je beslissing."
"Oh dat kan Johannes. We zullen het
wel vaker met elkaar niet eens zijn."
"Hoe is het met Laura?"
"Oh, zij
heeft wel geleden maar ze kan wel tegen een stootje. En Marja?"
"Ik heb haar
zoeven gesproken. Ze heeft wat blauwe plekken, maar ze overeeft het wel. Ik had
haar verteld dat zij zichzelf moest vastzetten met de stormriemen maar dat heeft
ze kennelijk te laat gedaan. Ze vroeg mij of wij wel goed bij onze hoofden waren
om zoiets te doen. Ze heeft in ieder geval keer op keer de schrik van haar leven
gehad."
"Ga haar dadelijk maar troosten. Er is nog wat Johannes."
"Ja?"
"Zeg maar tegen Grote Bram dat hij alle karabijnen op dek legt om te drogen want
die zijn ook nogal nat geworden wegens die gescheurde planken. Daarna moeten ze
goed schoon worden gemaakt en de bewegende deel opnieuw worden ingevet.
Overigens is het een smerige boel onder: heel veel kots en stront van de
bemanning. Het wordt een grote schoonmaakdag vandaag."
************
"Goede middag Grote Bram. Alles onder controle?"
"Goede middag Tweede. De
mannen zijn al bezig met de schoonmaak en ik heb de timmerman opdracht gegeven
om die planken te repareren."
"En daarna twee reserve kannonnen plaatsen. Zo
goed mogelijk vastzetten."
"Er is ook een flinke kras op de boeg Tweede."
"Dan zijn we tegen iets gebotst dat we niet hebben gezien of gehoord. Maar dat
is heel goed mogelijk in zo'n storm. Dat komt wel in het schaderapport te
staan."
"Het kruid en de karabijnen zijn ook nat Tweede."
"Hebben we nog
droog kruid?"
"Ongeveer de helft."
"Alles op dek brengen en zo goed
mogelijk laten drogen. Er is een zonnetje vandaag. Daarna de karabijnen goed
schoonmaken en waar nodig opnieuw smeren."
"Er zijn ook een aantal
manschappen gewond omdat ze tegen de balken zijn geslingerd."
"Hoeveel?"
"Vier. Een daarvan heeft een gebroken enkel."
"Laat de scheepsarts er maar
goed naar kijken."
"Hoeveel zijn er nog ziek?"
"De meesten zijn min of
meer hersteld. Er zijn nog een paar die te zwak zijn om iets te kunnen doen."
"Laat ze allemaal zo goed mogelijk herstellen. We gaan extra rustig varen
vandaag. Halfzeil maar. Laat ook die gescheurde zeilen zo goed mogelijk
repareren. Zet ook wat extra kabels op de voormast. Die staat iets te losjes
voor mijn gevoel en ook alle andere kabels uitchecken. Vooral de
bevestigingspunten."
"Komt allemaal in order Tweede."
************