augustus 1642: Dwaalster
"Over ongeveer een half uur moeten we kust van Rabat kunnen
zien" zei Johannes terwijj Anthony en hij aan bakboord zijde van het schip
stonden en het schip een zuidelijke koers aanhield.
"Het valt me heel erg mee
dat we nog niet onderschept zijn door Spaanse oorlogschepen." zijn Anthony.
"Elke dag kan die oorlog losbarsten."
"We zijn behoorlijk uit de buurt van de
kust gebleven en ik heb elke keer de stuurman de opdracht gegeven om weg te
sturen van elk schip dat we in zicht hadden." antwoordde Johannes.
"Goed
plan." zei Anthony.
"Schepen in zicht! Recht vooruit!" werd plotseling
geschreeuwd vanuit het kraaiennest.
"Nog niet te zien wat voor een schepen
dat zijn." zei Johannes nadat hij door zijn telescoop aandachtig de horizon had
afgezocht.
"We moeten naar die haven van Rabat." zei Anthony. "Laat maar
vaart verminderen. We blijven gewoon voorzichtig deze koers doorvaren."
Johannes gaf de opdracht om zeil te verminderen waardoor de vaart van het schip
meteen enkele knopen afnam.
"Het zijn twee Spanjaarden" zei Johannes nadat ze
wat dichter waren genaderd en hij zijn telescoop in elkaar schoof. "Het lijkt
wel alsof ze stilliggen. Zo langzaam varen ze."
"Ze varen haaks op onze
richting. Het zouden best wel wachthonden kunnen zijn. Ik ben benieuwd wat we in
Rabat zullen aantreffen. Haal maar iets meer vaart weg en langzaam deze koers
aanhouden " zei Anthony.
Na enige tijd draaiden de Spanjaarden zich langzaam
om vervolgens dezelfde koers weer langzaam terug te varen. Ze hadden weinig zeil
op.
"We komen binnen schootsafstand." merkte Johannes op "Dadelijk zijn we in
het verlengde van hun boordkanonnen."
"Alleen maar op de kluivers en blijf
tergend langzaam deze koers volgen. Het zijn wel waakhonden en ik vertrouw het
voor geen meter."
"Schip achterop!" riep het kraaiennest.
"Het is een
val!" riep Anthony " Alle
zeilen op en weglopen richting achtervolger. Zo min mogelijk onze boordzijde aan
die wachthonden laten zien anders krijgen we meteen de volle lading. Beman de
stuurboord kanonnen en ga volle vaart zo dicht mogelijk langs de achtervolger
heen. Misschien schrikt hij wel."
De Dwaalster was net omgedraaid toen de
kanonnen van de waakhonden vuurden.
"Dat was mis!" riep Johannes "Boeg
kanonnen vuren met hagel!"
"Achterste gaffel eraf!" riep Johannes nadat de
waakhonden de tweede keer hadden gevuurd.
"Doorvaren met alles dat je hebt!
Dadelijk zijn we buiten schootsbereik. Staan de boordkanonnen klaar?"
"Bemand
en klaar om te vuren." riep Johannes.
"Recht op die achtervolger af en beman
ook de boegkanonnen!"
"Hij draait langzaam weg."
"Boeg erop houden en niet
de boordzijde laten zien!" commandeerde Anthony.
"Ik ken dat schip!" riep
Johannes terwijl hij door zijn telescoop keek "Het is het schip van Asher
Dajan."
"Vaart verminderen en laat de herkenningsvlaggen zien" zei Anthony.
"Blijf de boeg op het schip houden en houdt de boegkanonnen bemand. Als dat
schip bezet is door de Spanjaarden zijn wij de jokers."
"Het schip seint
vriendelijk en er staan geen kanonnen op ons gericht" constateerde Johannes
terwijl hij door zijn telescoop keek.
"OK. Vaart verminderen maar blijf de
boeg op het schip houden en de boegkanonnen blijven bemand en sein Dwaalster."
"Ik herken Asher door de telescoop en het schip seint 'volg mij "
"Sein maar
'boord-aan-boord terug. Ik wil het schip eerst goed uitchecken voordat we gaan
volgen." besliste Anthony
Terwijl de schepen langzaam boor aan boord kwamen
seinde de Dwaalster dat het averij had en dat het daarom de haven van Rabat in
wilde. Na nog wat heen en terug te hebben geseind volgde de Dwaalster langzaam
het schip van Asher naar de haven van Rabat.
Terwijl de Dwaalster langzaam
het schip van Asher volgde richting Rabat kwamen de twee Spaanse waakhonden in
zicht. Er werd druk heen en weer geseind tussen het schip van Asher en de twee
waakhonden waarna die twee aan de bakboord zijde van de Dwaalster meevaarden met
de boordkanonnen dreigend op de Dwaalster gericht
"Haal onze kanonnen maar
weg. Mocht dit verraad zijn dan hebben we toch geen kans meer" zei Anthony.
Nadat de Dwaalster in de haven van Rabat het anker had neergelaten hadden de
twee Spaanse waakhonden zich teruggetrokken en was Asher met een sloep bij hun
aan boord gekomen.
"Wat een verrassing! Dit is geen beleefdheidsbezoekje neem
ik aan." merkte Asher laconiek op.
"En wat heb jij de Spanjaarden aangeboden
dat jij hier pleziertochtjes mag maken?" gaf Anthony sarcastisch terug.
"Oh,
de zee heeft af en toe z'n eigen regelgeving. Misschien kunnen we dat dadelijk
uitvoerig met elkaar bespreken. De Spanjaarden hebben Le Pays Bas de zeeoorlog
verklaard. Wisten jullie dat niet?"
"Er is nog geen vogeltje bij ons aan
boord geweest die ons dat heeft kunnen vertellen, maar hoe dan ook wij zijn zeer
erkentelijk voor jullie aller hartelijkste ontvangst"
"Graag gedaan hoor.
Geen enkel probleem. Maar vertel mij, wat brengt jullie hierna toe."
"Wij
wilde niet door de Straat van Gibralta met averij en dus hadden wij besloten om
maar hier naar toe te varen. Het scheelt bijna niets wat afstand betreft."
"Dus jullie wisten toch wel dat Spanje Le Pays Bas de oorlog had verklaard?"
"Neen hoor, maar we wisten wel dat in de lucht hing en daarom hebben wij dit
besluit genomen."
"Hoe hebben jullie dan averij opgelopen?"
"Oh, een schip
van de Keizer vond het nodig om ons als schietschijf te gebruiken."
"Welk
schip?"
"De een of andere Habsburger."
"Was die alleen?"
"Neen. Er
lagen nog een paar in de buurt en misschien was het daarom zo'n held. We zijn
weggelopen terwijl het nog kon."
"Ja, ja. Goed. Kan ik jullie vanavond in
Rabat trakteren?"
"Goed plan. Dan kunnen we morgen beginnen met de
reparaties."
************
Het was tegen de avond dat
het gezelschap in een eetgelegenheid zat in Rabat: Asher Dajan, Anthony Wilders
en Johannes. Het was niet een overdreven luxe gelegenheid maar wel heel erg
stijlvol. De verlichting was enigszins gedempt met stijlvolle lantaarns. De
muren waren van grijs steen maar op een warme manier bekleed met diverse
Arabische tapijten. De vloer was van stevige brede houten planken met een
donkere bruine kleur. Op de vloer lagen ook tapijten. In de achtergrond speelde
een aantal muzikanten een zacht muziekje terwijl een buikdanseres de gasten
amuseerde met de exotische bewegingen van haar soepel en half naakte lichaam. De
tafel waaraan ze zaten was van massief hout maar goed en zorgvuldig glad
afgewerkt en goed in de olie gezet.
"Wees mijn gasten en geniet van wat ik
jullie aan te bieden heb" zei Asher terwijl het gezelschap plaats nam Johannes
ging zitten aan de rechter kant van Anthony die op zijn beurt tegenover Asher
zat.
"Een stijlvolle gelegenheid" merkte Anthony op.
"Ja zeker. Je kan
kiezen uit verschillende gerechten. Er zijn typische Marokkaanse gerechten maar
ook veel verschillende overige Arabische gerechten. De zaak is niet overdreven
lux maar de gerechten authentiek. De zeer luxe zaken vind ik eerlijk gezegd vaak
te surogatisch en ook vaak overbeleefd waaruit de ware aard van het volk vaak
niet uit af te leiden is.
"Gegroet Abdul" zei Asher "wilt u mijn gasten uw
meest oorspronkelijke gerechten aanbevelen. Uw smaak is reclame voor uw zaak. En
uw beste huiswijn graag."
"Jouw bondgenootschap met die Spanjaarden verbaast
mij enigszins" merkte Anthony op om het gesprek te openen "vooral na uw
ervaringen van vorig jaar."
"Beschouw mij maar als een soort vrijbuiter" zei
Asher "de heilige oorlogen van al die landen interesseert mij eerlijk gezegd
heel erg weinig. Ik moet overleven met de handel en met wie ik de handel
bedrijft interesseert mij eigenlijk helemaal niets. Als ze maar een goed
zakelijk instinct hebben. Als ik een duizend dukaten moet betalen om ergens
vrije doorgang te kunnen krijgen heb ik al een beetje overleefd als ik kans zie
om daardoor een duizend dukaten terug te krijgen plus wat centen. Dat is handel.
Ik heb geen opdrachtgevers die gehinderd of beperkt zijn door politieke
motivaties of geloofsovertuigingen. Met een goed zakelijk instinct kom je toch
wel ver in dit soort landen en kan je ook wel goede relaties opbouwen als je ze
maar niet besodemietert. Ik probeer er wel voor te zorgen dat mijn zakelijke
reputatie zo betrouwbaar mogelijk blijft. Natuurlijk zijn er veel mensen die hun
zekerheid zoeken door zo goed mogelijk trouw te blijven aan een bepaalde
gemeenschap maar dat schept veel verplichtingen naar zo een gemeenschap maar
voor mijn overlevingsactiviteiten kan dat soms wel heel erg hinderlijk zijn. Ik
ben beslist geen kudde mens om het maar even zo uit te drukken die zijn
toevlucht moet zoeken naar een kudde om zich veilig te voelen."
"Een
vrijbuiter, dat ben je wel" gaf Anthony te verstaan" maar je begrijpt wel dat
wij opdrachtgevers hebben zodat wij ons vaak duidelijk moeten houden aan
bepaalde instructies."
"Oh beslist wel." zei Asher "maar wees nu eerlijk.
Zijn uw loyaliteiten wel altijd hetzelfde als die van uw opdrachtgever?"
"Toucher;" antwoordde Anthony "loyaliteitsgesprekken met mijn opdrachtgever ga
ik zelf zo veel mogelijk uit de weg, maar ik ontvang wel duidelijke instructies
waar ik mij aan moet houden anders ben ik mijn schip kwijt. U zult wel begrijpen
dat - - - - - "
"Ja, ja, u hoeft mij verder niets uit te leggen" onderbrak
Asher hem "Ik weet echt wel dat uw opdrachtgever geloofsovertuigingen heeft die
niet hetzelfde zijn als de jouwe. Ik weet ook wel dat de Stadhouder van Le Pays
Bas protestante sympathieen heeft terwijl u katholiek bent. Ik weet ook wel dat
u niet schiet op, bijvoorbeeld een Spaans schip, omdat het katholiek is maar
omdat u dat doet omdat u dat moet doen van uw opdrachtgever. Doet u dat niet dan
wordt u een verrader genoemd en dan ligt u er uit en dan krijgt u een serieus
probleem om verder te kunnen overleven. Waar of niet waar Anthony?"
"Ik heb
zo mijn verplichtingen Asher, dat weet je wel."
"Ja dat weet ik wel, maar
krijg je daar altijd een goed gevoel bij"
"Ik zou niet eerlijk met je zijn als
ik zou zeggen dat niet zo is."
"Precies. Maakt het je iets uit of je
opdrachtgever Katholiek of Protestant is?"
"Neen. Daar gaat het bij mij niet
om. De strijdende partijen zijn duidelijk door mijn opdrachtgever vastgesteld en
dat schept vaak verplichtingen waar ik vaak niet duidelijk onderuit kan. Je hebt
zeker toch ook wel rivaliteiten bij de handel."
"Ja zeker. Laat ik het zo
zeggen. Als twee piratenschepen dezelfde buit achterna gaan is er tussen die
twee schepen rivaliteit. Als er van beide schepen een man overboord valt dan
kunnen die twee heel goed samen gaan en is er tussen die twee mannen geen
rivaliteit. Ben ik duidelijk Anthony."
"Ja beslist. Jij en ik zouden iets
kunnen afspreken buiten een achterban om, om het zo maar 's uit te drukken."
"Ik zou u bijvoorbeeld een vrije doorvaart kunnen aanbieden door bijvoorbeeld
bepaalde Spaanse wateren zonder dat je opdrachtgever zich daarmee hoeft te
bemoeien."
"Dat doe je natuurlijk niet zonder een tegenprestatie."
"Je
hebt toch wel een gezond zakelijk instinct" grijnsde Asher tegen Anthony.
"Overmorgen kan ik je aan wat interessante mensen voorstellen als je dat wilt."
"Ik heb daar wel tijd voor."
"En jij Johannes, ben je ook Katholiek?"
"Ja.
Ik ben Katholiek getrouwd." antwoordde Johannes.
"Jij en
Anthony horen dus helemaal bij elkaar."
"Ja helemaal. We zijn allebei
getrouwd in dezelfde Katholieke kerk in Jerusalem en we zijn allebei elkaars
getuigen geweest."
"En wie is dan de gelukkige Anthony?" vroeg Asher.
"Je
kent Laura wel."
"En of ik haar ken. Een vrouw met een goed zakelijk
instinct. Doe haar de groeten van mij Anthony"
"Dat zal haar zeker heel veel
verheugen" zei Anthony sarcastisch.
"Ongetwijfeld." beet Asher van zich af.
"Mochten wij op een zakelijk voorstel van je ingaan Asher, dan realiseer jij
je natuurlijk wel dat wij een reputatie in stand hebben te houden." gaf Anthony
te kennen.
"Ach je hoeft mij niets wijs te maken over jullie wereldje. Het is
mij volstrekt duidelijk dat er bij jullie heel veel schijn in stand wordt
gehouden en dat er vaak goed toneel wordt gespeeld. Jullie opdrachtgevers doen
vaak hetzelfde en zullen jullie niet zoveel in de weg leggen als jullie het
spelletje maar goed meespelen. Ik ben een zakelijke man Anthony en ik kan mij
niet voorstellen dat ik een reden zou kunnen hebben om een ontmaskering of een
plotselinge openbaring te doen."
Na een korte stilte, terwijl het gezelschap
zich bezig hield met wat er op hun boorden lag, keerde Anthony zich naar
Johannes en vroeg
"Hoe is dat gesprek met je halfbroer afgelopen Johannes?"
"Als hij financiele hulp nodig heeft dan kan hij dat krijgen. Ik heb hem
duidelijk gemaakt dat ik ook een reputatie in stand heb te houden en dat wegens
het toneelspel, zoals Asher het zo voortreffelijk weet uit te drukken, hij zich
verder niet moet bemoeien met mijn zaken."
"Prima." zei Asher.
"Hoe gaat
het met Sara?" vroeg Johannes beleefd.
"Mijn lieve zusje! Laat haar maar
schuiven. Ik heb begrepen dat zij het geweldig naar haar zin heeft. Zij is met
een rijke handelaar meegegaan en heeft absoluut niets te klagen. Kan ik jullie
overmorgen voorstellen aan een gezelschapje in dit gedeelte van de wereld waar
ik in verkeer?"
"Het zal wel een paar dagen duren voordat de schade aan het
schip gerepareerd is dus lijkt mij dat geen probleem" antwoordde Anthony.
***********
Anthony, Johannes, Asher en het gezelschap dat
Asher twee dagen geleden had voorgesteld zaten in dezelfde eetgelegenheid als
twee dagen geleden nadat de Dwaalster was aangekomen in Rabat. Asher had
geregeld dat zij in een aparte ruimte konden zitten, achter een gesloten deur,
zodat er geen andere toehoorders aanwezig konden zijn. Acht personen zaten aan
een lange tafel met aan het hoofd daarvan Asher Dajan. Naast Asher en aan de
linker kant van de tafel zat Sheik Ali Sha Sha. Daarnaast zat een Spaanse
kolonel Xdvada Suarez. Daarnaast zaten twee Spaanse kapiteins: Kapitein Godfredo
Figuero en Kapitein Casimiro Garcia. Naast de Kapiteins zat een Arabische dame
wiens naam Alonia Castillo was. Aan de rechter kant van Asher zat Anthony met
daarnaast Johannes en daarnaast weer een Arabische dame die Valancia Fernandez
heette.
"Ik heb mijzelf maar aan het hoofd van de tafel neergezet omdat ik
jullie heb samengebracht en ik geen partij kies in deze bijkomst." zei Asher
"Jullie weten dat ik handelaar bent en mijzelf zo goed mogelijk buiten die
oorlogen wil houden. Ik hoef Sheik Ali Sha Sha toch niet aan jullie voor te
stellen Anthony?"
"Neen wij hebben al kennis gemaakt" zei Anthony
"U kent
de heren aan mijn rechter kant?" vroeg Asher aan de Sheik.
"Ik heb al het
genoegen gehad om in Tripoli kennis te hebben gemaakt met de Kapitein Wilders en
Tweede Officier Cassa van de Dwaalster. Hoe gaat het met Laura Kapitein
Wilders?"
"Zij heeft het helemaal naar haar zin met mij. Wij zijn getrouwd"
"Doet u haar de groeten van mij. Jullie zijn nu gevestigd in Jerusalem heb ik
begrepen?"
"Ja. Zij maakt daar deel uit van de diplomatieke dienst."
"En
u, Tweede Officier Cassa, u was toch de beschermer van de dochter van Kapitein
Arentsen?
"Ja, en toen haar verloofde. We zijn nu getrouwd en wonen ook in
Jerusalem."
"En hoe vergaat het met de Kapitein Arentsen, Tweede Officier
Cassa?"
"U krijgt de hartelijke groeten van hem en hij is u zeer erkentelijk
voor alle medewerking die u hem in het verleden heeft gegeven. Hij hoopt dat de
vruchtbare samenwerking met u in de toekomst kan worden voortgezet. Wegens zijn
leeftijd zal hij niet meer als Kapitein op een schip gaan varen."
"Doet u hem
ook de groeten van mij en ik wens hem het beste toe met zijn gezondheid. Wanneer
heeft u die stap vooruit gedaan naar Tweede Officier?"
"Ik heb vorig jaar de
opleiding daarvoor gevolgd in Jerusalem. Ik wilde aan boord van de Dwaalster
blijven en Kapitein Arentsen wilde dat alleen toestaan als ik die opleiding zou
volgen."
"De Kapitein Arentsen is een wijs man. Ik hoop dat u geen spijt zal
krijgen van uw keuze Tweede Officier Cassa.
"Ik denk het niet. Ik heb een
teken van God gehad dat het zo goed is. Ik ben liever op zee, ver weg van een
nogal verwarrend politiek scenario Sheik Ali Sha Sha."
"God is allemachtig."
zei de Sheik.
"Goed." zei Asher "Sheik Ali Sha Sha is een man met veel
aanzien in deze streken. Hij heeft vele contacten bij vele landen. Hij is hier
wegens zijn grote invloed in dit gedeelte van de wereld. Hij kan ons helpen bij
het bereiken van een overeenkomst tussen de Spanjaarden en de Kapitein van de
Dwaalster. Misschien vragen de gasten zich af waarom u twee bijzondere charmante
dames heeft meegebracht naar deze bijeenkomst"
"Het zijn bijzondere
toegewijde vertrouwelingen van mij en heel erg discreet. De diensten die ze voor
mij kunnen verrichten kunnen vaak van een onbeschrijfelijke waarde zijn."
antwoordde de Sheik.
"Kolonel Suarez heeft vele contacten bij de Spaanse
strijdkrachten en ook de diplomatieke dienst" gaf Asher vervolgens te kennen
"Hij kan veel invloed toepassen om u een ongehinderde doorvaart te verlenen door
de Straat van Gibralta. Naast de Kolonel zitten de twee Spaanse Kapiteins van de
schepen die u gisteren hebben tegengehouden. Kolonel Suarez, u wilt meer weten
over het schip de Dwaalster en u heeft ongetwijfeld vragen te stellen aan
Kapitein de Wilders."
Kolonel Suarez was een man van middelbare leeftijd. Hij
was gekleed in Arabisch kledij dat hij passend vond voor deze gelegenheid. Hij
had een dikke zwarte snor en een kort geknipt zwarte baard op een donker bruin
gehard gezicht. Hij had zwarte ogen. Hij had een ernstig en streng uiterlijk.
Als er een glimlach verscheen op zijn gezicht was het meer sarcastisch dan
hartelijk.
"Vertel mij Kapitein Wilders, wat is dat voor een schip, de
Dwaalster? Ik heb daar wel vaker iets over gehoord geloof ik, niet waar
Godfredo?"
De Spaanse Kapitein die het dichts bij de Kolonel knikte
instemmend. Hij bleef alsmaar scherp naar Anthony kijken met felle zwarte ogen.
Hij had golvend zwart haar met een wat gekromde neus. Op zijn hoofd had hij een
doek gebonden dat hem het uiterlijk gaf van een paraat. Anthony wist wel dat het
bedoeld was om de identiteit van de Kapitein te camoufleren in de haven van
Rabat. De Kapitein was van middelbare leeftijd.
"Het is in feite een
patrouille schip Kolonel. Het houdt zich ook bezig met diplomatieke contacten.
Het verzamelt ook informatie en brengt dat naar mijn opdrachtgevers. De
bewapening is alleen voor zelfbescherming. Het zal zoveel mogelijk vuurcontact
vermijden maar zal de kanonnen wel gebruiken als het nodig is."
Hoeveel
kanonnen heeft u schip Kapitein?"
"Het heeft twee kanonnen aan elke boord.
Het heeft ook twee op de boeg en twee op het achterschip."
"Hoeveel bemanning
heeft uw schip Kapitein?"
"Twintig."
"Gespecialiseerde bemanning
Kapitein?"
"U zult wel begrijpen Kolonel dat aan boord van zo'n schip dat wel
nodig is."
"U en de Tweede Officier Cassa zijn de enigste officieren aan
boord?"
"Dat is correct Kolonel."
"Hoe vaak komt u in deze wateren
Kapitein?"
"Wij patrouilleren de Middellandse zee gedurende een half jaar en
op tijden dat het nodig is. Onze gasthavens zijn doorgaans Tripoli en Haifa."
"Wie is uw opdrachtgever Kapitein?"
"Dat is de Stadhouder van Le Pays Bas,
maar meestal ontvang ik mijn opdrachten rechtstreeks van de Kapitein Arentsen."
"De Stadhouder van Le Pays Bas is toch Kapiten-Generaal?"
"Ja. Hij is de
aanvoerder van de Strijdkrachten."
"Volgens mijn inlichtingen houdt jullie
Stadhouder zich graag bezig met het houden van veldslagen."
"Ik zie dat u
goed geinformeerd bent Kolonel. Hij houdt zich niet zo heel erg bezig met de
politiek en dat wordt hem ook vaak verweten. Hij heeft ook zijn opdrachtgevers."
"Ik heb ook mijn opdrachtgevers Kapitein. Soms is de politiek niet zo heel erg
begrijpelijk voor ons militairen."
"Vertel mij Kapitein, hoe is uw geloof?"
"Ik ben Katholiek en de Tweede Officier ook. Ik hoef u niet te vertellen dat de
Stadhouder niet Katholiek is. Maar als Kapitein van de Dwaalster is dat voor mij
niet zo heel erg belangrijk. Ik ben aangenomen om militaire opdrachten uit te
voeren."
"Waarom zou ik u ongehinderd doorvaart moeten verlenen door de
straat Kapitein? U brengt elke keer informatie naar uw Stadhouder en dat zou
nadelige gevolgen voor mij kunnen hebben."
"U vraag vind ik volkomen terecht
Kolonel en ik begrijp uw zorgen. Het is onze gewoonte om zoveel mogelijk
contacten te onderhouden met de Sheik. De Sheik is een zeer goed geinformeerd
man en erg wijs. Wij informeren de Sheik wanneer het gaat om wederzijdse
belangen. U zult ook wel begrijpen dat ik als militair geen verraad kan plegen
tegen de Stadhouder. Wij hebben ervaren dat de Sheik op zeer integere manier
omgaat met de gevoelige informatie dat wij hem leveren."
De Spaanse Kolonel
wisselde een kort gesprek in het Arabisch met de Sheik waar Anthony en Johannes
niets van verstonden. Na het gesprek richtte hij zich weer naar Anthony.
"
Het zal u niet ontgaan zijn dat Spanje en Le Pays Bas in staat van oorlog
verkeren."
"Jammer genoeg wel" zei Anthony "dat heeft de politiek voor ons
beslist."
"Wat bedoelt u met jammer Kapitein?"
"Ik bedoel jammer voor de
handelscontacten. Er zijn velen in de Pays Bas die handel met uw land heel erg
op prijs stellen."
"Maar de politiek zal die handel vaak in de weg staan."
zei de Kolonel.
"Het is inderdaad jammer dat handelschepen daardoor vaak
geblokkeerd worden om de uitwisseling van goederen mogelijk te maken. Vaak
moeten er dan naar omwegen worden gezocht zoals bijvoorbeeld Tripoli."
"De
twee kapiteins die naast mij zitten noem ik mijn "Spaanse Engelen" Kapitein. Het
zijn twee zeekapiteins die zich zeer verdienstelijk hebben gemaakt bij de
Spaanse zeestrijdkrachten. Ze hebben mijn persoonlijke waardering. Ze zijn zeer
vasthoudend wanneer het gaat om afrekeningen met mijn vijanden en ze kunnen, hoe
zal ik het zeggen, zeer meedogenloos zijn om hun doelstellingen te bereiken. Ben
ik duidelijk Kapitein?"
"Volkomen. Ik begrijp dat u een man bent om heel erg
serieus te nemen en om rekening mee te houden Kolonel."
"Ik denk dat het
mogelijk moet zijn om een regeling te treffen dat wij u onder bepaalde
omstandigheden ongehinderd doorvaart kunnen verlenen door de straat. Maar u zult
wel begrijpen Kapitein dat zoiets niet belangeloos gaat. Wij verwachten
natuurlijk ook een tegenprestatie. De Sheik is bereid om u en Asher Dajan morgen
te ontvangen om de bijzonderheden van de overeenkomst af te spreken. Mocht u het
niet eens worden met de voorwaarden dan verleen ik u wel vrije aftocht maar
daarna zijn wij weer vijanden en dan kunt u niet rekenen op bijzondere
consideratie van mijn kant. Ik denk dat mijn 'Spaanse Engelen' Godfredo en
Casimiro graag willen horen wat u ze nog verder te vertellen heeft."
"Kapitein Wilders" zei Kapitein Figuero "wat was u allemaal precies bekend over
Rabat?"
"Dat hier en soort gemengd gezelschap zich ophield en dat redenen had
om zich buiten de directe invloed van de oologsvoering te houden."
"En hoe
zijn jullie dat te wet te komen?"
"Oh, via onze diplomatieke dient."
"Kunt
u meer precies zijn?"
"Neemt u het mij niet kwalijk dat ik niet meer precies
kan zijn. Er zijn mensen die ik ook wil beschermen en onze landen voeren nu
officieel oorlog tegen elkaar, nietwaar? Misschien een andere keer."
"Wanneer
wist u dat de oorlog was uitgebroken?"
"Toen jullie op ons schoten."
"U
vaarde wel heel erg verdacht naar ons toe."
"Wij vaarden voorzichtig uw
richting uit want het was mij niet bekend of er nu wel of niet oorlog was."
"U had ook kunnen seinen dat u de haven in wilde."
"Dat had gekund maar u had
ook een val kunnen leggen."
"Waarom wilde u deze haven in?"
"Gewoon,
nieuwsgierigheid. Ons schip heeft een patrouille taak."
"En met als excuus
averij."
"Ja."
"Kapitein de Wilde, mogen wij uw schip bekijken?" vroeg
Kapitein Garcia.
Kapitein Garcia was jonger dan Kapitein Figuero. Het leek
alsof hij ver in de twintig was. Hij had ook zwart har maar meer krullerig dan
dat van Kapitein Figuero. Ook hij droeg een doek over zijn hoofd. Hij had een
bijna jongensachtige uiterlijk maar de uitdrukking op zijn gezicht maakte af en
toe een venijnige indruk. Gedurende het gesprek was hij steeds bezig zijn nagels
schoon te maken met een lang slank scherp mes van Toledo staal. Het schitterde
vaak in het schijnsel van de lantaarns
"Als ik een positieve regeling heb
kunnen afspreken met de Sheik dan is dat geen probleem." antwoordde Anthony aan
de Kapitein Garcia
"Daar houd ik u aan." zei Kapitein Garcia terwijl hij zijn
mes schoon veegde met een zacht vilt doek en het tegen het licht hield om de
scherpte te bekijken.
"Als u aan boord komt kijken dan wil ik wel dat het
niet duidelijk is dat u niet Spaans bent, maar dat begrijpt u wel denk ik."
"Wanneer heeft u een afspraak met Asher Dajan gemaakt, Kapitein?" vroeg Kapitein
Figuero
"Ik had geen afspraak gemaakt met Asher Dajan. We kwamen hem hier
toevallig tegen."
"Weet u dat zeker Kapitein? Hoe goed kent u uw eigen
diplomatieke dienst?"
"Ik weet niet dat de diplomatieke dienst een bijzondere
afspraak had gemaakt."
"En u? mijnheer Dajan. U had natuurlijk ook geen
bijzondere afspraak gemaakt?"
"Neen hoor. Echt niet. Het was echt toevallig."
"Maar jullie kennen elkaar toch goed?
"Ja. Vorig jaar hadden een aantal van
jullie schepen het schip van Asher in het nauw gedreven. Was dat echt nodig?"
antwoordde Anthony
"Dat was mijn schip die dat had gedaan" gaf Kapitein
Garcia te kennen.
"Oh ja?" zei Anthony "Ik ben benieuw naar uw verhaal."
"Het schip van de heer Dajan bevond zich in gezelschap van Engelse schepen. Die
schepen leverden toch weer rechtstreekse steun aan onze oorlogsvijanden. Wij
hadden informatie ontvangen dat er belangrijke wapenleveranties op handen waren
voor onze vijanden. Het schip van de heer Dajan was een handelschip en wij wilde
het uitchecken, en zonodig blokkeren."
"Tegen de afspraken in" zei Anthony
"en u had erop geschoten"
"Het was een waarschuwingsschot."
"Dat konden
wij niet weten." zei Anthony "wij hebben gewoon een schip in nood geholpen en
bovendien het schip was ons bekend en mijn collega hier, Tweede Officier Cassa
was heel goed bevriend geraakt met de zuster van de heer Dajan"
"Oh,
l'amour!" riep de Kapitein Garcia "uw reactie was edelmoedig Tweede Officier
Cassa. Heeft u misschien de kanonnen bediend?"
"Ik hoop dat ik niet te veel
schade heb aangericht aan uw schip."
"Wat zeilschade maar dat was zo weer
hersteld. Maar ik moet u toch complimenteren op uw schietkunsten. Wie weet
misschien kunnen we nog een keer een schietwedstrijdje houden."
"Wij zijn
niet hier naar toe gekomen om schietwedstrijdjes te houden met uw schepen
Kapitein Garcia." antwoordde Johannes "dat heeft u zeker wel van Kapitein de
Wilde begrepen?"
"Ja, maar het is niet altijd zo duidelijk wat precies de
intenties van sommige schepen zijn, als u begrijpt wat ik bedoel."
"Dat is
wederzijds." antwoordde Johannes.
"Laten we dit gesprek nu afronden" zei
Asher tussen beide komend "Kunnen Kapitein de Wilde en de Tweede Officier Cassa
zich morgen ochtend bij het verblijf van de Sheik melden?"
"Dat kan."
antwoordde Anthony.
"En kunnen Kapiteins Figuero en Garcia morgen middag de
Dwaalster bezichtigen?"
"Als er een akkoord is bereikt met de Sheik dan zijn
ze welkom" antwoordde Anthony.
"Ik denk dat de Kapitein de Wilde en Tweede
Officier Cassa nu terug naar hun schip willen" stelde Asher voor.
"Ze kunnen
ook hier overnachten." zei Kapitein Garcia terwijl hij zijn mes weer tegen het
licht hield.
"Ik denk dat ze nog genoeg te doen hebben aan boord van hun
eigen schip" antwoordde Asher.**
************
De ochtend na de
bijeenkomst met het gezelschap van Kolonel Xdvador Suarez zaten Anthony,
Johannes en Asher bij Sheik Ali Sha Sha in zijn onderkomen.
"Wees welkom bij
mij." begroette de Sheik zijn gasten "Kolonel Suarez heeft mij gevraagd om met u
tot een overeenstemming te komen oor wat betreft de prijs voor jullie
ongehinderde doorvaart door de Straat van Gibralta. Kolonel Suarez heeft gezegd
dat de politici van de Stadhouder de oorlog tegen de Stadhouder hebben
veroorzaakt en dat de Stadhouder de politici moet gehoorzamen. Hij heeft ook
gezegd dat jullie de Stadhouder moeten gehoorzamen maar dat jullie vinden dat
die oorlog strijdig is met handelsbelangen. Ik heb gisteren avond nog uitgebreid
met Kolonel Suarez hierover gesproken nadat jullie waren vertrokken. Voordat we
verder gaan wil ik nog wat bijzonderheden horen van Kapitein de Wilde en tweede
officier Cassa."
"Wij stellen het zeer op prijs dat u de tijd heeft genomen
om ons te horen Sheik Ali Sha Sha. Uw wijsheid is alom bekend." antwoordde
Anthony.
De Sheik gaf een ernstige knik met zijn hoofd "Hoe vaak dacht u door
de Straat te willen gaan Kapitein?" vroeg hij vervolgens.
"Ongeveer zes keer
per jaar, heen en terug."
"En wanneer zou dat zijn?"
"Dat is afwisselend.
Het is ook afhankelijk van de ontwikkelingen in de Pays Bas maar het zal meestal
in de zomermaanden zijn."
"Ik heb begrepen dat u geen handelswaren voert aan
boord van uw schip?"
"Neen. Ons schip is een patrouille schip en voert
diplomatieke missies uit. De bewapening gebruiken wij alleen voor
zelfverdediging."
"De Kapitein Arentsen was een waardevolle kennis van mij.
Wij hebben elkaar goed leren kennen en hij wist mij altijd informatieen te
verstrekken die waardevol waren voor mijn handelsbelangen."
"Ik ben ervan
overtuigd dat die traditie kan worden voortgezet maar dat u, in uw wijsheid, ook
zult begrijpen dat wij geen verraad kunnen plegen aan onze opdrachtgevers."
"Ja, ja, natuurlijk" antwoordde de Sheik "maar het gaat uitsluitend om de
handelsbelangen en ik weet dat er landen zijn die met elkaar oorlog voeren. Als
u mij kunt vertellen welke landen dat zijn en waar en hoe dan is dat ook van
toepassing voor de handelsbelangen. Als u mij dat kan vertellen en er geen
verraad wordt gepleegd dan zal ik het heel erg op prijs stellen."
"De
handelsbelangen zijn wederzijds Sheik Ali Sha Sha en ik denk dat u zult
ondervinden dat wij geen terughoudendheid zullen hebben om u op de juiste manier
te informeren." gaf Anthony te kennen
"Ik ben natuurlijk ook geinteresseerd
naar uw loyaliteiten Kapitein. Ik heb begrepen uit het gesprek van gisteren
avond dat er geen misplaatste politieke gevoelens zijn uwerzijds."
"Ik ben
Katholiek en tweede officier Cassa ook. U kunt ons misschien het beste zien als
boodschappers en koeriers."
"Brengers van nieuws dus." zij de Sheik
bedachtzaam "u opdrachtgever, de Stadhouder is Kapitein-Generaal?"
"Ja dat is
zo, en hij houdt zich liever alleen maar bezig met oorlogvoering en bemoeit zich
niet zo heel erg veel met de politiek."
"Ik ben toch benieuwd hoe het gaat
met die politiek in de Pays Bas." peinsde de Sheik.
"U moet het zo zien
Sheik. Er zijn wijze mannen en die zitten vaak bij elkaar en bepalen wat de
politiek is. Daarna geven ze de Stadhouder opdrachten. Als de Stadhouder het
niet eens is met de politiek, en dat is vaak zo, moet hij toch de opdrachten
uitvoeren."
"Dus de Stadhouder moet ook vaak oorlogvoeren tegen anderen
voeren ook als hij het in zijn hart niet wil."
"Ja dat is zo, Sheik Ali Sha
Sha"
"Dat is wel merkwaardig voor een oorlogsman Kapitein."
"Het zijn ook
merkwaardige oorlogen Sheik Ali Sha Sha en er gebeuren veel merkwaardige
dingen."
"U voert opdrachten uit van de Stadhouder en dus bent u het ook vaak
niet eens met de politiek?"
"Ja dat is zo, Sheik Ali Sha Sha. Onze bewapening
is voor zelfverdediging. Als patrouille schip zijn wij boodschappers, koeriers
en brengers van nieuws."
"Deze politieke wijze mannen waar u het over heeft
vinden het niet erg als de Stadhouder het niet eens is met hun politiek?"
"Neen. Als hij maar de opdrachten goed uitvoert en geen kwaad over ze spreekt. U
moet het zo zien Sheik Al Sha Sha. U bent een groot machtig man met heel veel
invloed en als u met uw strijders een ander gebied bezet dan zijn er ook andere
personen met invloed over anderen waar u nu de macht over voert maar die
personen moeten nu verder u gehoorzamen en uw opdrachten uitvoeren. Als ze dat
doen dan hebben ze toch verder niet zo veel last van u, maar doen ze dat niet
dan zijn ze al hun invloed kwijt."
"Ja dat is zo'" zei de Sheik. "Ik begrijp
wat u bedoelt. Als die personen mij niet gehoorzamen en kwaad over mij spreken
dan zijn ze de volgende dag bedelaars."
"U bent een heel wijs man Sheik Ali
Sha Sha, en zo gaat het ook in de Pays Bas."
De Sheik staakte even het
gesprek en gaf een teken naar een van zijn dienaren die vervolgens Arabische
koffie en wat etenswaren kwam serveren. Nadat het gezelschap de koffie hadden
geproefd richtte de Sheik zich naar Anthony.
"En u tweede officier Cassa. U
bent van plan om op de Dwaalster te blijven?"
"Dat is mijn plan Sheik Ali Sha
Sha. Het bevalt mij heel goed."
"Denkt u dat u Kapitein kan worden aan boord
van zo'n schip?"
"Het is niet aan mij om zo iets te beslissen Sheik Ali Sha
Sha. Volgens Kapitein Arentsen zijn er toekomst mogelijkheden maar er moet
natuurlijk wel plaats zijn aan boord van zo'n schip."
"Ja dat is zo." zei de
Sheik. "Als u iets wilt dan zult u vaak geduld moeten hebben totdat er
mogelijkheden zijn. Gedurende die tijd zullen u vaak andere mogelijkheden worden
aangeboden met schitterende beloftes erbij. U moet toch voor uzelf beslissen of
u zich laat verleiden door zulk soort beloftes of dat u bereid bent om geduldig
dat af te wachten waar u hart naar uit gaat."
"Ik ben zeer tevreden als
tweede officier aan boord van de Dwaalster Sheik Ali Sha Sha. Ik heb heel veel
verantwoordelijkheden aan boord van de Dwaalster en de Kapitein gunt mij heel
veel zelfstandigheid aan boord van zijn schip. Natuurlijk wil ik altijd vooruit
maar niet ten koste van andere dingen waar mijn hart naar uit gaat."
"Kapitein aan boord van een ander schip tweede officier Cassa?" vroeg de Sheik.
"Mijn hart gaat uit naar de Dwaalster Sheik Ali Sha Sha. Ik heb nog geen kennis
gemaakt met een ander schip."
De Sheik richtte zich weer tot Anthony.
"Ik
heb genoeg gehoord Kapitein de Wilde. Asher Dajan en ik hebben vaker met elkaar
onderhandeld. Asher Dajan en ik zullen de prijs voor de ongehinderde doorvaart
van de Dwaalster met elkaar afspreken. Daarna kunt u het een en andere
afhandelen met Asher Dajan."
"Zoals u wilt Sheik Ali Sha Sha." antwoordde
Anthony "De tweede officier Cassa en ik zullen nu uw onderkomen verlaten en
teruggaan naar de Dwaalster."
"Ja dat is goed zo." antwoordde de Sheik "als
wij tot een akkoord komen dan nodig ik u uit voor een feestje hier vanavond en
dan hoop ik dat u verder vaart met prettige herinneringen."
"Dank u wel voor
uw gastvrijheid Sheik Ali Sha Sha." zei Anthony "wij hopen vanavond aanwezig te
kunnen zijn op uw afscheidsfeestje."
************
Asher Dajan had
zich aan boord van de Dwaalster begeven nadat zijn onderhandelingen met Sheik
Ali Sha Sha waren afgerond. Hij zat aan tafel met Anthony en Johannes in de
kapiteinscabine.
"En?" vroeg Anthony.
"Twee duizend Ducaten per jaar, te
betalen aan de Sheik" antwoordde Asher
"Kon het niet hoger?" vroeger Anthony
laconiek.
"De Sheik is een harde onderhandelaar en ik kon er niet meer
uithalen."
"En wat houdt jij eraan over?"
"Helemaal niets. Ik ben jullie
nog wat verschuldigd."
"De eerlijkheid straalt van je af Asher."
"Er is
nog wat Anthony. De Sheik wil dat jij hem elke keer een beleefdheidsbezoek
aflegt gedurende je patrouilles in deze gebieden."
"Ik zal graag wel met hem
willen converseren bij die gelegenheden" antwoordde Anthony sarcastisch.
"Hoe
gaan we dat betalen Johannes?" vroeg Anthony
"Op de exploitatiekosten van de
Dwaalster. Het bedrag verdeel ik wel onder andere posten. De boekhouders zullen
verder niets merken. Er moet trouwens toch weer een nieuwe mast op het schip. Ik
zal het bedrijf in Haifa vragen of ze de prijs willen verhogen en wat overblijft
breng ik wel onder in andere posten."
"Jij bent hier het rekenwonder, dus je
regelt het maar."
"Zeg maar tegen de Sheik dat we vanavond naar zijn feestje
komen" zei Anthony tegen Asher "en zeg maar tegen die Spaanse piraten dat ze
morgen het schip mogen bezichtigen."
"Ik ga dadelijk wel en brief schrijven
aan Marja, anders gaat zij zich misschien onnodig zorgen over ons maken.
Waarschijnlijk zullen we er toch wel eerde zijn dan die brief maar je weet nooit
wat er nog allemaal kan gebeuren onderweg. Het is ten slotte oorlog." zei
Johannes.
"Geef die brief dan maar aan de Sheik. Hij weet wel hoe die brief
zo snel mogelijk op plaats van bestemming moet zijn." zei Asher.
************
Dezelfde middag had Johannes zijn brief aan Marja
geschreven die hij 's avonds met de Sheik mee zou geven:
Lieve Marja,
Jouw brief en de brief van Laura hebben Anthony en mij er toe aangezet om
een bezoek te brengen aan Rabat. Wij hebben daar een bekende handelaar
aangetroffen die ons kon introduceren naar een gezelschap met wie wij nuttige
besprekingen hebben kunnen voeren voor wat betreft de vaart door de Straat van
Gibralta. De handelaar ken je wel. Het is Asher Dajan met wie je kennis hebt
gemaakt in Tripoli. Dezelfde handelaar die wij een jaar geleden door die straat
hebben geholpen.
Sheik Ali Sha Sha was daar ook aanwezig en hij heeft een
bemiddelende rol kunnen spelen voor wat betreft een zo veilig mogelijke
doorvaart door de Straat van Gibralta. Hoewel de Pays Bas nu officieel oorlog
voert tegen Spanje heeft Kolonel Xdvador Suarez van de Spaanse strijdkrachten
een gewillig oor gehad voor wat betreft onze wens om met de Dwaalster
ongehinderd door de Straat van Gibralta te kunnen varen. Wij hebben hem ervan
kunnen overtuigen dat het gaat om wederzijdse handelsbelangen en dat de
Dwaalster daarbij koeriersdiensten kan leveren zodat sommige belangen zo goed
mogelijk doorgang kunnen blijven vinden. Door die afspraak zullen de Spanjaarden
ons zo min mogelijk hinderen gedurende onze vaart door die straat. De regeling
berust op een zakelijke afspraak. De vergoeding daarvoor is tweeduizend ducaten
per jaar. Het bedrag moet worden betaald aan de sheik en zal worden afgeboekt op
de scheepsexploitatiekosten en zal als zodanig niet zichtbaar zijn voor de
boekhouders. Sheik Ali Sha Sha heeft ook de wens te kennen gegeven dat wij, bij
elke patrouillegang door de Middellandse zee, een beleefdheidsbezoek bij hem
afleggen in Tripoli. Daar zullen wij weinig last van hebben want het is toch
onze gewoonte om die havenstad aan te doen gedurende onze patrouilles. Ik
benadruk dat deze regeling alleen de Dwaalster betreft. De diplomatieke dienst
hoeft zich daar verder niet meer mee bemoeien want wij hebben het ondershands
geregeld. Ik vertrouw op jouw discretie in deze..
Over een paar dagen zullen
we Rabat verlaten en rechtstreeks naar Haifa varen. Eerst moeten er echter nog
wat reparaties aan het schip worden uitgevoerd.
Ik verlang ernaar om weer bij
je te zijn.
De jouwe,
Johannes.
************
Het onderkomen van Sheik Ali Sha Sha bevond zich in een buitenwijk van Rabat.
Het was een buitenverblijf van de Sheik had Asher tegen Johannes gezegd. Het was
al donker toen Anthony en Johannes aankwamen bij het verblijf. De tuinen waarin
het verblijf zich bevond waren goed verlicht door lantaarns. Er liepen bewakers
door de tuinen die de vooringang zorgvuldig in de gaten hielden. De vooringang
gaf toegang tot een soort halletje met daarachter een grote hal met een marmeren
vloer. Langs de muren bevonden zich fauteuilles waarop de gasten konden
plaatsnemen als zij daar behoefte aan hadden. Er waren verschillende tafels in
de ruimte neergezet waarop de drank en de etenswaren waren neergezet. Ook waren
er tafels waarop een groot assortiment aan fruit was neergezet. De gasten
bewogen zich door de ruimte heen, elkaar uitzoekende om gesprekken met elkaar te
kunnen voeren. Het Spaanse gezelschap was volledig aanwezig en Asher zat op een
forteuille in diep gesprek met Alonia Castillo, een van de hofdames van de
Sheik. Aan de andere kant van de zaal zat de andere hofdame, Valamcia Fernandez,
in gesprek met iemand die Johannes niet kende. Er bewogen zich ook wat andere
gasten in de ruimte die onbekend waren bij Johannes. In de verre hoek van de
zaal speelden een paar muzikanten. Een jong uitziende buikdanseres bewoog op de
ritme van het muziek. Toen Johannes de ruimte binnenliep schoot de jonge Spaanse
kapitein, Casimiro Garcia, meteen op hem af.
"U bevindt zich in de hol van de
leeuw, tweede officier." ze Kapitein Garcia.
"Oh ja? en bent u de leeuw?"
"Neen, ik ben leeuwentemmer."
"Dan zal ik de leeuw maar niet onnodig
irriteren. Draagt u altijd dat mes bij u Kapitein Garcia?"
"Het is een
speciaal geschenk van een heel bijzondere kennis van mij en van het beroemde
Spaanse Toledo staal"
"Ik heb gisteren avond gezien hoe scherp het is."
"Zal ik het even demonstreren?"
"Ik denk niet dat nodig is Kapitein Garcia,
de faam van uw Toledo staal is wereldwijd bekend."
"Zegt u dan maar Casimiro
tegen mij. Mag ik Johannes tegen u zeggen?"
"Dat is goed, er is toch een
wapenstilstand vanavond?"
"Ja, en morgen ook als wij uw schip komen
bezichtigen."
"Wij zullen morgen graag het schip aan u voorstellen dan weet u
precies met wie u te doen heeft. U schip ligt ook in deze haven?"
"Ja, en die
van Kapitein Figuero ook. Het zijn allebei volwaardige oorlogsschepen. Ze zijn
altijd meteen klaar om uit te varen."
"Uw schepen bewaken dus deze haven?"
vroeg Johannes.
"Niet alleen dat. We hebben nu de taak om de zee vanaf deze
kust te patrouilleren maar we kunnen ons zo aansluiten bij de oorlogsvloot."
"U heeft duidelijk laten zien dat u twaalf kannonen aan elk boord heeft," merkte
Johannes op.
"Ik ben blij dat u dat gezien heeft Johannes. Als ik die
kanonnen leeg maak op een schip dan is het 'finito' voor dat schip."
"En
hoeveel schepen heeft u al 'finito' gemaakt?"
"Al zes schepen! Elke keer als
dat gebeurt zet ik een streepje op mijn mes. Zie, zes streepjes." liet Casimiro
zien terwijl hij zijn mes toonde.
"U zult wel ongeduldig zijn om nog meer
schepen 'finito' te maken."
"Het behoort allemaal tot de eer van de
oorlogvoering. Kapitein Figuero heeft meer schepen op zijn naam maar hij is
ouder als ik."
"U ziet er niet zo heel erg jong uit" gaf Johannes beleefd te
kennen.
"Ik ben achtentwintig" zei Casimiro trots "maar ik heb een opleiding
gevolgd in een hele speciale marine school. Ik vaar nu al vier jaar."
"Iemand
als u moet dan speciaal geselecteerd zijn" zei Johannes.
"Ja. Mijn vader was
Generaal" zei Casimiro trots.
"Ik dacht al dat ik de naam Garcia eerder had
gehoord" loog Johannes.
"Dat is heel goed mogelijk. Mijn vader heeft vele
veldslagen geleverd."
"Ik zie nu waarom Kolonel Suarez u en Kapitein Figuero
zijn 'Spaanse Engelen' noemt."
"Ja, wij hebben nogal wat speciale opdrachten
voor de Kolonel uitgevoerd en wij hebben hem nooit teleurgesteld. Kapitein
Figuero is niet helemaal hetzelfde als ik. Hij heeft zichzelf vanaf manschap
omhoog gewerkt, maar hij heeft heel veel ervaring."
"Het zal wel een eer
voor u zijn als u mee gaat met de oorlogsvloot." zei Johannes
"Bij de
oorlogsvloot? Liever niet. Je moet steeds de commando's van het vlaggenschip
uitvoeren en je loopt als een stel honden achter elkaar. Ik doe liever
zelfstandige patrouille acties. Meestal in dit gebied en bij de Straat."
"Misschien komen wij elkaar dan wel vaker tegen." zei Johannes.
"Daar zullen
we het morgen over hebben" antwoordde Casimiro "Kom laten we wat gaan eten en
drinken"
Terwijl Casimiro en Johannes zichzelf Arabisch bier inschonken bij
een van de tafels liep Kapitein Figuero naar ze toe
"Ik zie dat jullie al
kennis hebben gemaakt" merkte Kapitein Figuero tegen ze op.
"Ja" zei Johannes
"Casimiro heeft mij verteld waarom uw Kolonel u de 'Spaanse Engelen' noemt."
"Casimiro is jonger als ik maar een veelbelovende Kapitein" antwoordde Kapitein
Figuero "Zegt u maar Godfredo tegen mij"
"Mijn naam is Johannes"
"Wanneer
wordt u Kapitein Johannes?"
"Dat heb ik niet voor het zeggen Godfredo. Ik heb
het prima naar mijn zin op de Dwaalster"
"Maar u wilt toch wel vooruit?"
"Ja, dat wel, maar ik zal toch mijn beurt moeten afwachten."
"Ah, daar komt
de Kolonel aan." zei Godfredo terwijl Kolonel Suarez naar ze toe liep die in
gesprek was geweest met Anthony en een andere man die Johannes niet kende
"Is
alles naar wens Cassa?" vroeg de Kolonel terwijl hij zelf een fles drank van de
tafel pakte
"Uw Kapiteins zijn prima gastheren geweest Kolonel."
"Kapitein
de Wilde heeft mij verteld dat u getrouwd bent met de dochter van Kapitein
Arentsen."
"En ik heb daar geen spijt van Kolonel" antwoordde Johannes
"De
Sheik heeft mij verteld dat hij en Kapitein Arentsen altijd een goede
verstandhouding met elkaar hadden" zij de Kolonel terwijl hij een glas Arabisch
bier inschonk.
"Ik hoop die traditie voort te kunnen zetten Kolonel"
antwoordde Johannes.
"Als u deze haven verlaat staan wij weer officieel
tegenover elkaar Cassa. Laat daar geen misverstand over bestaan."
"Dat is mij
heel erg duidelijk Kolonel maar uw gastvrijheid zal ik mij goed herinneren."
"Niet mijn gastvrijheid Cassa, maar de gastvrijheid van de Sheik."
"Ja
natuurlijk Kolonel"
"Die olijfjes van de Sheik zijn wel bijzonder. Al
geproefd Cassa?"
"Ik heb daar nog geen gelegenheid voor gehad. Misschien
dadelijk Kolonel"
"Godfredo en Casimiro, ik wil jullie dadelijk even dringend
spreken. Die verdomde politici hebben er niet zo veel van begrepen" zei hij op
een irritante toon terwijl hij veelbetekenend naar Johannes keek. Vervolgens
liep de Kolonel weg naar de Sheik toe.
Johannes had zichzelf een boord eten
opgeschept na enige tijd diverse persoonlijkheden in het gezelschap te hebben
gesproken. Terwijl hij het aan het nuttigen was kwam Valamcia Fernandez naast
hem zitten. Zij was een jonge slanke dame met een knap uiterlijk. Johannes had
gezien dat zij zich op een bijzondere stijlvolle wijze door het gezelschap wist
te bewegen terwijl zij de tijd nam om gesprekken te voeren met de verschillende
gasten.
"Vindt u het erg als ik even naast u kom zitten." vroeg zij op
charmant wijze.
"Hoe kan ik zo een mooie vrouw als u weigeren?" antwoordde
Johannes beleefd
"Mijn naam is Valamcia" zei zij "smaakt het eten u?"
"Het
smaakt prima. Ik heet Johannes maar dat weet u waarschijnlijk al"
"Bevalt het
u op zee Johannes? U zult wel enige tijd van huis weg zijn?"
"Het leven op
zee bevalt mij prima maar ik vind het altijd weer fijn om bij Marja te zijn"
"U bent getrouwd met Marja?"
"Ja, al twee jaar en we wonen in Jerusalem"
"Heeft u kinderen Johannes?"
"Neen, Marja en ik wilde dat uitstellen. Daar is
nog wel tijd voor."
"Veel vrouwen willen dat wel nadat ze getrouwd zijn."
"Ja, maar Marja werkt bij de diplomatieke dienst in Jerusalem."
"Dan heeft
zij wel invloed gehad om daar aan de slag te kunnen."
"Marja heeft een
vriendin die Laura heet en Laura werkte bij de diplomatieke dienst in Tripoli.
Laura had Marja geintroduceerd bij de diplomatieke dienst. Laura is ook een
bekende van Sheik Ali Sha Sha."
"Dan zal Marja zich niet vervelen in
Jerusalem."
"Neen dat zeker niet. Zij heeft genoeg te doen en zij heeft een
goede internationale instelling."
"Het is wel bijzonder als een vrouw een
hele tijd alleen kan zijn zonder haar man."
"Ja, dat is zo maar zij heeft
genoeg aanspraak bij de diplomatieke dienst. Zij heeft ook goede kontakten met
Laura en Laura is de vrouw van mijn Kapitein, de Kapitein Wilders."
"Wat
bijzonder, dat het zo is gegaan."
"U lijkt mij ook een zeer zelfstandige en
zelfbewuste jonge dame, Valamcia."
"Ja, ik ben de dochter van Sheik Sanango,
die een goede vriend was van Sheik Ali Sha Sha."
"Ik hoor aan de manier dat u
spreekt dat u een zeer goed ontwikkelde jonge dame bent."
"Ja, ik ben twee
jaar naar de universiteit in Cairo geweest en heb daar geschiedenis gestudeerd."
"En nu?" vroeg Johannes.
"Toen mijn vader plotseling stierf moest ik die
opleiding afbreken en heeft Sheik Ali Sha Sha mij in bescherming genomen. Bent u
ooit eerder in Rabat geweest?"
"Neen, dit is mijn eerste keer."
"Ik zou u
wat van Rabat kunnen laten zien als u daar zin in heeft."
"Ik ben zeer
vereerd door u voorstel. Onder andere omstandigheden zou ik beslist gebruik
maken van u voorstel om nader kennis te maken met Rabat onder begeleiding van
zo'n mooie vrouw. U begrijpt evenwel dat het oorlog is, en er is nog veel te
doen aan boord van het schip. Wij moeten zo spoedig mogelijk weer onderweg."
************
De dag na het feestje bij Sheik Ali Sha Sha in Rabat
hadden Godfredo Figuero en Casimiro Garcia zich gemeld aan boord van de
Dwaalster om, zoals beloofd, een rondleiding over het schip te kunnen krijgen.
Anthony had voorgesteld dat hij Godfredo zou rondleiden en dat Johannes Casimiro
zou rondleiden. Daarna zouden ze in de cabine van Anthony een borrel met elkaar
gaan drinken. De bemanning had voor deze gelegenheid verlof gekregen om zich in
de stad van Rabat te vermaken.
"Wie is dat?" had Casimiro gevraagd toen hij
de tekening van Marja zag in de cabine van Johannes.
"Dat is Marja, mijn
vrouw." zei Anthony.
"Wie heeft die tekening gemaakt?"
"Dat heb ik zelf
gemaakt"
"U moet haar maar een keer aan mij voorstellen" zei Casimiro terwijl
hij er aandachtig naar keek.
"Ik weet niet of dat zo een goed idee is"
antwoordde Johannes sarcastisch "Bent u getrouwd?"
"Neen, dat vind ik zonder
van mijn jongere jaren. Ik moet maar eerst kennis maken met verschillende
vrouwen."
"Ik denk dat ik weet wat u bedoelt" zei Johannes weer sarcastisch
terwijl hij de aandacht van Casimiro afleidde van de tekening en naar zijn
navigatiekaarten. "L'amour is zeker een belangrijke bezigheid bij u?"
"Als ik
mij depressief voel is L'amour een goed meiecijn voor mij" zei Casimiro ernstig
"daarna heb ik weer heel veel zin om andere schepen 'finito' te maken"
"Ja,
ja" zei Johannes terwijl hij een navigatiekaart openvouwde en het aan Casimiro
liet zien''
"Wie zet de koersen van het schip uit?" vroeg Casimiro
"Dat
doe ik."
"Vindt de Kapitein dat goed?"
"U weet net zo goed als ik dat de
eindverantwoordelijkheid altijd ligt bij de Kapitein. De Kapitein en ik voelen
elkaar goed aan. We kennen elkaar goed genoeg. Wij hebben duidelijk met elkaar
afgesproken wie wat doet. Wij zijn allebei heel erg zelfstandig, maar dat is
natuurlijk niet zo aan boord van elk schip. De Kapitein beslist bijvoorbeeld
naar welke haven het schip moet varen en dan zet ik al de koersen uit. Ik hoef u
niet te vertellen dat er heel veel factoren zijn waar je rekening mee moet
houden om de juiste koersen uit te zetten. Het is meestal nooit een rechte lijn.
Ik moet de Kapitein natuurlijk wel vertellen hoe lang het gaat duren en wat wij
onderweg allemaal tegen kunnen komen."
"En als jullie oorlog gaan voeren?"
"Als er vuurcontact nodig is met een schip dan zal de Kapitein dat meestal
beslissen. Hoe dat schip moet worden aangevaren, wanneer er moet worden
geschoten en met welke kanonnen laat hij meestal aan mij over. Dat is logisch
want hij houdt zich niet zo heel erg bezig met de navigatie."
"Als er meer
schepen zijn?" vroeg Casimiro
"Meestal adviseer ik de Kapitein hoe de
prioriteiten zijn. Dat is weer heel erg afhankelijk van de navigatiegegevens."
"U geeft dus al de commando's?"
"U moet het zo zien: de Kapitein bepaalt het
beleid. Ik zet het beleid uit naar de uitvoering. Ik spreek dus rechtstreeks de
bemanning aan, dus ja, in zeker zin geef ik de commando's "
"Dan heeft u toch
twee Kapiteins aan boord van uw schip?"
"Ik heb toch gezet dat de
eindverantwoordelijkheid altijd ligt bij de officiele Kapitein maar de Kapitein
laat heel veel aan mij over."
"Dan bent u eigenlijk de echte Kapitein?"
"Ik ben niet de Kapitein! Dat is Anthony Wilders"
"U kunt beter uit deze
gebieden blijven." zei Casimiro terwijl hij een aantal gebieden op de kaart
aanwees. "tenzij u heel veel schiet wedstrijden met ons wilt doen"
Johannes
pakte een pen en zette kruisjes bij de plekken die Casimiro had aangewezen.
"En daar en daar loopt u de meeste kans op vuurcontact met andere schepen" zei
Casimiro terwijl hij andere plekken aanwees.
Johannes zette daar kruisjes met
een andere kleur.
"Hoe vaart u meestal?" vroeg Casimiro aan Johannes.
Johannes wees Casimiro de routes aan die ze meestal varen.
"Ok" zei Casimiro
"maar als u door de Straat wilt varen kunt u beter deze route aanhouden. "zo
dicht mogelijk bij de Afrikaanse kust. Als u naar de Middellandse zee vaart dan
kunt u beter eerst nog een stukje zuid doorzetten voordat u de bocht naar de
Straat maakt. We kunnen het dadelijk wel over de seinvlaggen hebben, in de
cabine van de Kapitein, als Godfredo en Anthony er ook bij zijn."
"Dat is een
mooie telescoop" merkte Casimiro op terwijl Johannes de kaart weer dicht vouwde
"mag ik er even doorheen kijken?"
"Gaat u gang" gaf Johannes toestemming.
Casimiro ging even aan dek om met de telescoop te spelen en kwam vervolgens weer
terug.
"Mooi scherp" zei hij "er staat Marja op. Is die telescoop van haar
Johannes?"
"Marja heeft haar naam erop gezet omdat ik het van haar heb
gekregen voor mijn verjaardag."
"Marja betekent heel erg veel voor u, is het
niet?"
"Ja."
"Mag ik die telescoop meenemen als bijzonder aandenken aan
u?"
"Ik hoop dat u heel goed begrijpt dat absoluut niet gaat. Het heeft heel
veel emotionele waarde voor mij. Ik kan u wel vertellen waar u een dergelijk
telescoop kunt kopen"
"Gebruik die telscoop maar goed Johannes" zei Casimiro
terwijl hij het weer voorzichtig in het ophangblok aan de muur schoof waar het
thuis hoorde.
"Is dit het logboek?" vroeg Casimiro
"Ja."
"Mag ik er
even inkijken?"
"Gaat u gang."
Casimiro bladerde even door het boek dat
voorzien was van een hard zwart kaft met de naam "DWAALSTER" erop.
"OK" zei
Casimiro terwijl hij het weer neerlegde zonder verder commentaar.
"Ik zie dat
u ook een kompas heeft in uw cabine."
"Ja, dat heb ik laten doen. Ik vind dat
wel zo handig."
"Maar de stuurman heeft toch al een kompas?"
"Ik vind het
nodig dat ik vaak de koers kan controleren zonder dat ik elke keer over de
schouder van de stuurman moet kijken."
"Heeft de Kapitein ook een kompas in
zijn cabine?"
"Neen dat heeft hij niet, maar we zullen dadelijk meer over
kompassen gaan spreken. Zullen we nu even over het dek wandelen? Daarna kunnen
we onderdeks gaan kijken" stelde Johannes voor.
"Na u" zei Casimiro "U heeft
een mooi stevig slot op uw cabine" merkte Casimiro op terwijl Johannes de deur
afsloot.
"Normale veiligheidsinstructies." zei Johannes toen hij de sleutel
om zijn nek hing.
************
"Het kompas." zei Casimiro terwijl
ze over het achterdek liep.
"Het lijkt wel alsof u vaker aan boord van een
schip bent geweest'" zei Johannes op een schertsende toon "maar goed, u zult het
wel met mij eens zijn dat het een van de belangrijkste instrumenten aan boord
is. Deze is gemaakt door de firma Koersvast, een firma in Jerusalem. Ik heb de
andere eruit gegooid. Te gevoelig voor corrosie."
"Hoe nauwkeurig is die
kompas?"
"Foei! U moet wel beter weten dan zo'n vraag te stellen Casimiro.
Net zo nauwkeurig als het magnetisch veld. Welke school bent u geweest
Kapitein?"
"Ik bedoel natuurlijk te zeggen hoe goed kan je het aflezen."
"Je ziet dat het een grote schaal heeft. Hoe groter de schaal is des te beter
kan je het aflezen."
"Het schommelt ook goed in beide richtingen" zei
Casimiro terwijl hij het een lichte duw gaf.
"Ja, altijd cardanisch
opgehangen toch? Maar het moet wel iets gedempt zijn anders slingert het te
wild."
"U weet altijd goed uw richting te vinden Johannes?"
"Ja zeker,
maar als ik Marja aan boord had zou ik precies de tegenovergestelde richting
gaan."
"Mijn Alicia is ook een goed kompas." zei Casimiro met een wistvolle
zucht.
"Dan heeft u zeker verschillende kompassen. Ik heb begrepen dat u
verschillende L'amour vriendinnen heeft" zei Johannes sarcastisch.
"Ja, in
verschillend havens, maar Alicia is mijn favoriet."
"En welke haven is
Alicia, Casimiro?"
"Barcelona. Hoezo Johannes? Komt u conqurrentie plegen?"
"Ik zou het niet durven Casimiro. Ik ga u niet gratis een extra streepje op uw
mes bezorgen"
"Dan is het goed."
"Probeer alles maar behoudt het goede"
zei Johannes
"Het stuurwiel ziet er stevig uit" oordeelde Casimiro.
"Eerste klas hardhout, Casimiro "goed in de lak blijven houden en goed in de was
blijven zetten wegens het zoute water."
"Mag ik het even proberen?"
"Gaat
u gang."
"Het stuurt licht genoeg."
"Ja de stuurman moet niet te vermoeid
raken. Ik kan er ook een kleiner wiel opzetten, maar dan heb je meer kracht
nodig om te sturen maar het schip reageert dan wel sneller. Als ik een van mijn
deksurveillanten op het roer zet dan gaat het prima met het kleinere wiel. Ze
zijn sterk genoeg."
"Hoe lang duurt het om een ander stuurwiel erop te
zetten?"
"Dat is zo gebeurd. Zie je die twee grote moeren. Die zetten het
wiel vast."
"En die twee grote ringen daar?"
"Dat is voor het noodroer,
maar dan moet je wel met een helmstok sturen."
"Het schip kan scherp sturen
Johannes?"
"Ja, dat is een van de belangrijkste eigenschappen van het schip.
Het is daar speciaal voor gebouwd. Het is meer wendbaar dan de normale
oorlogsschepen. De weerbaarheid van het schip is een gevolg van de wendbaarheid
en de snelheid. De normale oorlogsschepen zijn zwaarder en hebben meer kanonnen
maar dit schip moet zulk soort schepen kunnen uitmanoeuvreren. Dat is het sterke
punt van dit schip. Het is wel zo dat de bemanning die de zeilen bedient goed
moet zijn ingespeeld op de koersveranderingen. Het is mijn verantwoordelijkheid
om er voor te zorgen dat zo blijft."
"Dus veel blijven oefenen Johannes.?"
"Ja zeker."
"Hoe snel kan dit schip Johannes?"
"Ik weet niet of ik je dat
geheimpje moet vertellen."
"Ik beloof dat ik het niet verder zal vertellen.
Erewoord."
"Goed dan. Met alle zeilen op, meer dan twaalf knopen. Normaal
zeil ik niet met alle zeilen op en met matige wind zeil ik een gemiddelde van
tien knopen."
"U heeft acht kannonnen aan boord zie ik."
"Acht kannonnen
op het dek: twee, twee, twee, twee. Onderdek zijn reserve kannonnen. Ik heb
voorzieningen op de brug laten aanbrengen om daar ook twee kannonnen op te
zetten die alle richtingen kunnen uitschieten. Ze vuren over de andere kannonnen
heen. Als het nodig is dan kan ik meer kannonnen op een boord zetten.
"Hoe
lang duurt dat?"
"Dat is zo gebeurd. Ik heb de bemanning daar goed in
geoefend."
"U heeft genoeg zelfbescherming aan boord zie ik."
"Dat is wel
nodig, maar het blijft een patrouilleschip. Als er handig met dit schip wordt
gemanoeuvreerd dan moet het een ander schip kunnen zinken."
"Maar dan is de
tweede officier heel belangrijk."
"Dat heeft u goed begrepen."
"Het schip
ziet er goed onderhouden uit en beneden het dek wordt het goed schoon gehouden"
merkte Casimiro op nadat ze een rondgang over het schip hadden gemaakt.
"Discipline is belangrijk aan boord van dit schip. We houden de bemanning goed
gemotiveerd met een soort beloningssysteem. Wegens de bijzondere taak van dit
schip is de soldij ook meer dan bij andere schepen"
"Hoeveel bemanning heeft
u?"
"Twintig. Zullen we nu gaan kijken of Anthony en Godfredo in de
Kapiteinscabine zijn?" stelde Johannes voor.
"Dat is goed." zei Casimiro.
"Lusten jullie een 'Hete Patrouille'?" vroeg Anthony toen Johannes en Casimiro
de cabine van Anthony betraden.
"Een 'Hete Patrouille'? Wat is dat?" vroeg
Casimiro.
"Ons speciaal drankje" zei Johannes "Probeer het maar."
Nadat de
drankjes waren ingeschonken nam Godfredo het woord.
"Het is goed dat wij dit
schip mochten bekijken. We zullen discreet blijven. Ja toch Casimiro?"
"Alleen Godfredo en ik weten wat we gezien hebben" antwoordde Casimiro.
"OK.
Laat ik nu vertellen hoe u een ongehinderde doorvaart kan krijgen door de
Straat, maar daar buiten blijven we officieel tegenstanders."
"Is duidelijk."
zei Anthony
"De doorvaartafspraken zijn van toepassing tussen deze twee
punten" wees Godfredo aan op de kaart "Als u tussen die twee punten een Spaans
schip tegenkomt dan hijst u deze seinvlaggen." Godfredo gaf Anthony een briefje
met de seinvlaggen erop. "Als het goed is dan seint het Spaanse schip terug met
dezelfde vlaggen. Daarna seint u de naam van uw schip. Als er geen problemen
zijn dan seint het Spaanse schip weer terug met deze vlaggen." Godfredo gaf
Anthony een tweede briefje met de seinvlaggen erop.
"Schrijf die briefjes
maar over." zei Anthony tegen Johannes "Dat moet jij regelen."
"Goed" zei
Anthony "Is er nog iets dat besproken moet worden?"
"Wij hebben u alles
verteld dat u moet weten." zei Godfredo "wij verlaten nu uw schip en wensen u
een goede vaart."
Net voordat ze het schip zouden afstappen keerde Casimiro
zich noch even naar Johannes en zei: "Vergeet niet de seivlaggen op tijd te
gebruiken anders wordt de Dwaalster de Zinkster."
"Pas jij maar op dat de
twee Spaanse Engelen niet plotseling een zeebegravenis krijgen," was het
replique van Johannes."
"Als jouw dat lukt wordt er misschien een standbeeld
van jouw hier neergezet en wordt deze plaats misschien Cassa-heldo genoemd,"
waren de afscheidswoorden van Casimiro.
************
Het was de tweede dag na het bezoek
van de Spaanse officieren aan boord van de Dwaalster. De laatste voorbereidingen
werden getroffen voor het vertrek van de Dwaalster.
"We moeten gedurende
daglicht door de Straat" zei Anthony "anders kunnen we seinvlaggen niet
gebruiken.
"Als de watertanks vol zijn kunnen we weg" zei Johannes.
"Dat
doen we dan."
"De Hafsa is hier geweest." vertelde Johannes "weet je wel, het
schip dat ons vorig jaar heeft willen tegenhouden in de buurt van de Levant en
waarvan we Kapitein hebben doodgeschoten."
"Hoe weet je dat?"
"Ik kwam
gisteren een van hun bemanning tegen die ik herkende en er lag een kraai zonder
kop in een van onze sloepen die was aangemeerd bij de steiger. Volgens het
havenkantoor is het schip gisteren vertrokken"
"Ze weten dat wij hun Kapitein
hebben doodgeschoten en ze zijn uit op wraak anders hadden ze niet die kraai
zonder kop daar neergelegd. Ze zullen ons waarschijnlijk ergens opwachten. Als
ze willen toeslaan dan doen ze dat 's nachts. Het beste wat je kan doen met zulk
soort piraten is voor eens en altijd met ze afreken anders blijven ze je
achtervolgen."
"Wat bedoel je precies?" vroeg Johannes.
"Gewoon dat schip
zinken."
"We moeten ze dan overdag in het vizier zien te krijgen."
"Precies."
"We gaan ze dus achtervolgen?"
"Ja. Overdag zullen ze net over
de horizon willen blijven zodat ze niet zo zullen opvallen maar ze zullen wel
precies willen weten wat onze positie is."
"Dat ze wisten dat we hier hebben
aangelegd." merkte Johannes op
"Ach, ze hebben overal hun spionnen en er is
ook nogal wat stampei gemaakt in Tripoli vorig jaar."
"Misschien kunnen we
twee extra kannonnen op de brug zetten." stelde Johannes voor.
"Goed idee,
maar laten we maar daarmede wachten totdat we door de Straat zijn"
"Vanavond
dus."
"Ja, en ook extra dekkanonnen voorbereiden. Bereid de bemanning maar
goed voor en motiveer ze maar met een extra beloning als we ze zinken."
"Extra soldij?"
"Ja, en niet te zuinig, het is mij de moeite waard."
************
Het was nu tien dagen geleden dat de Dwaalster de haven
van Rabat had verlaten richting Jerusalem. De Kapitein had er de vaart ingezet
omdat hij de Hafsa wilde inhalen en proberen om het initiatief aan zijn kant te
houden, De uitzichten in de kraaienwacht hadden de instructie gekregen om zo
scherp mogelijk uit te kijken en zo veel mogelijk de telescoop te gebruiken om
zo tijdig mogelijk de Hafsa te kunnen identificeren.
"Als wij die Hafsa
overdag kunnen identificeren dan laten we haar niet over de horizon verdwijnen.
Des te minder kans dat zij ons 'snachts onverwachts kunnen verrassen. Zij mag
niet ons identificeren voordat wij haar hebben geidentificeerd. Gelukkig is het
nu halve maan en kan zij zich minder goed in het donker verschuilen." Had
Anthony gezegd.
"De Kapitein is flauw gevallen op dek en ligt in een soort
delirium op bed." kwam de scheepsdokter Johannes vertellen terwijl Johannes
aandachtig de horizon afzocht met zijn telescoop.
"Wat heeft hij?"
"Dat
weet ik niet. Ik heb enige tijd bij hem gezeten maar het ziet er niet goed uit."
"Dat is slecht nieuws. Blijf bij hem en doe al het mogelijke om het hem zo
makkelijk mogelijk te maken. Ik neem het commando over. Kunt u Grote Bram en
Grote Kees naar mij toe sturen."
"Wij moesten ons bij u melden." zij Grote
Bram enkele minuten later.
"Ja, de Kapitein is ziek en ik heb het commando
overgenomen. Als de Hafsa ons wil verrassen dan moet zij dat vanavond of morgen
avond doen. Het wordt zo donker. Zet maar twee wachten aan stuurboordzijde en
aan bakboordzijde. Het is halve maan en dat werkt in ons voordeel. Laat ze alles
rapporteren dat ze zien, ook elk lichtje. Ik blijf de hele nacht wakker. Gaan
jullie dadelijk maar slapen maar zet eerst zes kannonnen stevig vast aan
bakboordzijde. De twee aan stuurboordzijde laten staan. Laad alle kannonnen met
hagel en geef de beste kanonniers ook de instructie dat ze meteen gaan slapen.
Als we die Hafsa tegenkomen dan trakteren we ze met meer hagelslag dan ze
lusten."
"Komt in order Kapitein." zei Grote Bram
"De twee kannonnen op
de brug ook schietklaar maken voordat jullie gaan slapen."
"Komt ook in order
Kapitein." zei Grote Bram
"Hebben jullie er zin in ?" vroeg Johannes.
"Wij
wel Kapitein. De bemanning ook wel met extra soldij." antwoordde grote Bram
"Ze moeten er wel iets voor doen."
"Heeft u al een plan Kapitein?" vroeg
Grote Bram
"Ja. Als we ze tegenkomen dan gaan we achter ze varen aan bakboord
zijde zodat we het meeste buiten hun schootsveld zijn. We gaan dan net binnen
schietbereik achtervolgen en ze net zo lang plagen totdat zij schieten. Dan
blijven we ze trakteren met de boegkanonnen terwijl we net doen alsof we
bakboord uitgaan. Als ze meegaan om hun boordkanonnen op ons te richten dan gaan
wij in keer stuurboord uit en maken al de bakboord kannonnen leeg op hun zeilen.
Wij hebben het voordeel van wendbaarheid en snelheid en wij hebben een prima
bemanning toch?"
"Ik denk dat de bemanning u niet zal teleurstellen
Kapitein." zei Grote Bram.
"Zodra we de bocht naar stuurboord maken zijn we
even kwetsbaar voor hun spiegelkanonnen maar dat risico is niet uit te sluiten.
Dan moeten de brugkanonnen ze alles geven dat ze hebben."
"Het is mij
duidelijk." zei Grote Bram
"Prima. Het is belangrijk dat we meteen alle
zeilen eraf schieten. Daarna hebben wij alle tijd om het af te maken."
"Was
dat het Kapitein?"
"Oh, nog wat. Zet ook maar het kleinere stuurwiel erop.
Als het spannend wordt dan wil ik jouw op het stuurwiel hebben en Grote Kees
geeft de instructies op het dek."
"Komt in order, Kapitein"
************
De zon was ongeveer een half uur boven de horizon
toen de roep klonk vanuit het kraaien nest "schip in zicht!"
"Waar?" riep
Johannes.
"Recht vooruit"
"Ik kom zelf omhoog" riep Johannes.
Johannes
pakte zijn telescoop en klom zelf het kraaiennest in.
"Afstand ongeveer zes
zeemijlen, nog niet te identificeren" zei hij.
"Ga maar een streek naar
stuurboord" riep hij naar de stuurman "hij vaart richting zuid."
"Ik zie het
schip" riep de stuurman na een half uur.
"Dan ligt hij nu op drie zeemijlen"
riep Johannes. "Stuur naar het schip toe."
Na nog een kwartier kon Johannes
het schip identificeren met zijn telescoop vanuit het kraaiennest. "Dat is de
Hafsa. Luid maar de scheepsbel: meteen aan dek."
Terwijl Johannes omlaag klom
kwam de bemanning aan dek.
"Neem maar het stuur over Grote Bram en blijf maar
een halve streek bakboord van het schip sturen."
"Blijf de zeilen steeds zo
goed mogelijk aanpassen aan de koers Grote Kees en laat de Hafsa zien wat zeilen
is. We gaan dadelijk met een flauwe stuurboord bocht achter de Hafsa aan en
daarna gaan we in en uit haar achterste schootsveld laveren maar wel aan
bakboord zijde."
Johannes ging naast Grote Bram staan.
"Zet maar de
stuurboord bocht in en ga maar achter haar sturen maar wel aan bakboord zijde."
"Hoeveel graden?"
"Net buiten haar achterschootsveld. Een halve streek, dus
tien graden."
"Zo snel vaart ze niet." constateerde Grote Bram.
"Neen we
zitten aan de wind. Perfect voor ons. De favoriete koers van de Dwaalster"
"We lopen snel in" riep Grote Bram terwijl de Dwaalster als een mes door het
water sneed.
"Een kwart minder zeil" riep Johannes naar Grote Kees "anders
komen we te dicht bij."
"Ga af en toe in haar schootsveld liggen Grote Bram,
maar niet te ver. We gaan haar verleiden om het eerste schot te lossen. Doe maar
net alsof je niet erg nauwkeurig stuurt. Zodra ze een schot lost stuur je net
buiten haar schootsveld maar zo precies mogelijk want dan gaan we met de
boegkanonnen op haar schieten."
Met zijn kracht kon Grote Bram het schip
nauwkeurig op koers houden, Het schip reageerde meteen wegens het kleinere
stuurwiel.
"Grote Kees!" riep Johannes "zodra de Hafsa een schot lost zet je
alle zeilen op en geef je de boegkanoniers de opdracht om onophoudelijk op de
Dwaalster te schieten. Richt op hun stuurman zodat hij niet meer nauwkeurig kan
sturen. Houd de zeilen zo precies mogelijk afgetrimd op de koers van de
Dwaalster."
Na enkele minuten wachten kwam het schot van de Hafsa. Het was
hagel en trof de boeg en scheurde een onderste zeil.
"Was dat een
gelukstreffer of hebben ze echte schutters aan boord?" riep Johannes "Geef ze de
volle lading met de boeg kannonnen Grote Kees. Op hun stuurman en blijven
schieten. Alle zeilen op!"
De kannonnen van de Dwaalster bulderden en de
Hafsa begon te zwabberen terwijl het stuurgedeelte van het schip met hagel werd
getrakteerd.
"Zo. Scherp schieten met hun spiegel kannonnen kunnen ze niet
meer" zei Johannes. "het houdt geen rechte koers meer. Die schot van hun heeft
onze boeg gekrast en het stuk zeil dat weg is maakt niet zo heel veel uit."
"Ga maar voorzichtig naar bakboord Grote Bram."
"Blijf met de boegkanonnen
net zolang op hun stuurgedeelte schieten als mogelijk Grote Kees. Dadelijk gaan
we scherp overstag. naar stuurboord. Het is dan belangrijk dat je de zeilen zo
goed mogelijk onder controle houdt want we moeten snel door hun achterste
schootsveld heen."
"Zoals ik dacht" zei Johannes." De Hafsa gaat met ons mee
naar bakboord om haar boord kannonnen op ons te willen richten. Even wachten
maar en dan gaan we overstag naar stuurboord."
"Grote Kees, zodra we overstag
gaan zet je de brugkanonnen op het stuurgedeelte van de Hafsa. We gaan dan even
door het achterste schootsveld van dat schip en maak het hun stuurman dan zo
moeilijk mogelijk. Zodra we er doorheen zijn geef je het schip de volle lading
met alle zes bakboord kannonnen, een voor een en richt op de zeilen. Het is
belangrijk dat we zo veel mogelijk zeil eraf schieten"
"Nu overstag!" riep
Johannes na enkele minuten
De Dwaalster ging moeiteloos door de wind en Grote
Kees wist de zeilen meteen weer strak te krijgen. De brugkanonnen van de
Dwaalster bulderden op het stuurgedeelte van de Hafsa en de Hafsa zag geen kans
om met de spiegelkanonnen een nauwkeurig schot op de Dwaalster te richten.
"Goed zo Grote Kees! Je hebt de Hafsa laten zien wat zeilen is" riep Johannes.
"OK. Deze koers even zo precies mogelijk blijven houden Grote Bram. Dadelijk
draaien we scherp stuurboord weg als de boordkanonnen hebben gesproken."
"Stuurboord kannonnen vuren Grote Kees! Nu!"
De zes stuurboordkanonnen van de
Dwaalster bulderden achter elkaar terwijl ze hun lading losten op de zeilen van
de Hafsa. Binnen enkele seconden waren de zeilen van de Hafsa weggescheurd en
dreef het schip stuurloos rond. De boordkanonnen van de Hafsa schoten wijd. Een
schot raakte de Dwaalster maar dat was ruim boven de waterlijn.
"Hard naar
stuurboord wegdraaien" riep Johannes naar Grote Bram.
De Dwaalster draaide
moeiteloos naar stuurboord voor de wind weg buiten bereik van de kannonnen van
de Hafsa weg.
"Prima!" zei Johannes "ze is stuurloos en we hebben alle tijd
om haar af te maken"
"Ga maar met een grote boog om haar heen naar de
voorkant en dan maken we haar af met kogel."
"Grote Kees, laad de kannonnen
met kogel. We gaan haar aan de boegkant afmaken"
Nadat de Hafsa de "Coup de
Grace" had ontvangen helde ze over op haar zijkant om langzaam te zinken.
"Grote Kees, geef ze maar twee sloepen van ons, dan kunnen de overlevenden naar
de kust roeien. Zo ver is dat nu ook weer niet: enkele tientallen kilometers."
************