mei 1642: Die Haghe
"Ga zitten," zei Kapitein Arentsen terwijl hij een
aantekeningboekje uit zijn kast haalde.
Johannes ging zitten op een stoel dat
schuin tegenover een groot massief houten bureau stond. Met gekruiste benen en
een kartonnen koker in zijn handen wachtte hij geduldig op wat de kapitein hem
te vertellen had. Johannes bevond zich in het bureau van Kapitein Arentsen dat
zich binnen de vesting Die Haghe bevond. Johannes vond dat de Kapitein nogal
moeizaam naar zijn eigen stoel achter het bureau liep.
"Het spijt me dat ik
niet op jullie huwelijk kon zijn. Hoe lang is het ook al weer geleden. Vergeef
het me, af en toe word ik een beetje vergeetachtig. Het lijkt hier wel een
gekkenhuis met al die buitenlandse gasten die allemaal de waarheid willen komen
vertellen. Hoe zijn jullie getrouwd?"
"We zijn en maand geleden getrouwd
in een Katholieke Kerk in Jerusalem. Anthony en Laura waren de getuigen. Marja
en ik hebben u wel gemist. Ik heb begrepen dat u plotseling naar de Stadhouder
moest en wel zo spoedig mogelijk met een ander schip."
"Ja. Dat gedoe met De
Ridder. De Stadhouder wilde zoveel mogelijk uitleg hebben. Staatsbelangen, weet
je wel. Daarna ben ik weer op diplomatieke missie geweest als passagier op weer
een ander schip. Sedert eergisteren ben ik weer terug op post hier."
"Het
spijt me van De Ridder," zei Johannes
"Ja, mij ook. Ik dacht dat ik met een
fatsoenlijke man te maken had. Maar zo zie je maar hoe je kan vergissen. Zijn
eed was kennelijk niet zo veel waard."
"Op mij maakte hij een loyale indruk,"
merkte Johannes op.
"Loyaliteiten en een eed zijn niet hetzelfde," merkte de
Kapitein scherp op. "Een eed leg je af als je het eens bent met de
doelstellingen van een organisatie. Loyaliteiten ontstaan niet zo maar. Het
heeft veel te maken met je gevoelsleven, je overtuigingen, wat je allemaal hebt
ervaren, de waardering die je krijgt, enz. Het is veel ingewikkelder. Je kan
loyaal zijn aan je vrouw, aan een persoon, aan een groep personen aan een
regering enz."
"Ik heb begrepen dat je een eed kan afleggen voor een
organisatie maar niet loyaal hoeft te zijn aan de personen daarin."
"Ja.
precies," zei de kapitein "en dan heb je nog een plicht. Dat is zakelijk en niet
moeilijk. Prestatie eist contraprestatie"
"Sommigen vonden uw oordeel over De
Ridder hard," zei Johannes voorzichtig.
"De Ridder had een eed geschonden en
hij was niet loyaal naar mij toe," gromde de Kapitein.
"Uiteindelijk heeft
hij de meest eervolle oplossing gekozen," merkte Johannes op.
"Ja. Maar ik
wil het eigenlijk over jouw hebben. Ik heb je toen weggehaald uit die klooster
en ik heb je verplicht om mee te gaan met de Dwaalster. De Hoofdmonnik had mij
verteld dat hij een teken van God had ontvangen dat jij een andere bestemming
had. Hij had ook gezegd dat, met jouw vaardigheden, jij een goede toekomst zou
kunnen beginnen aan boord van mijn schip. Dat heb ik zo toch goed begrepen?"
"Het leven op zee bevalt mij prima. Ik heb veel ervaring opgedaan en ik heb
natuurlijk veel geleerd."
De Kapitein Arentsen bladerde even door zijn
aantekeningboekje. "Gelet op jouw staat van dienst heb je wel behoorlijke
vooruitzichten als je maar geen domme dingen doet en jij je op professionele
wijze weet aan te passen aan de eisen van de organisatie. Ik heb begrepen dat
jij nu in opleiding bent voor Tweede Officier."
"Ja. Het belangrijkste
gedeelte heb ik achter de rug en Anthony heeft mij verzekerd dat ik het kan
afmaken aan boord van de Dwaalster waar hij dan Kapitein op is."
"Er moeten
inderdaad een aantal formaliteiten worden afgewerkt en dat kan wel een aantal
maanden duren," zei Kapitein Arentsen. "Volgens de procedures zullen er een
aantal meerdaagse verkenningstochten vanuit hier worden uitgevoerd en daarna zal
de Dwaalster weer koers zetten naar de Levant. Ik neem aan dat het dan de
bedoeling is dat jij mee gaat als tijdelijke Tweede Officier onder commando van Anthony die
dan de Kapitein is."
"Anthony had mij te verstaan gegeven dat dat inderdaad de
bedoeling is maar uiteraard ben ik alleen maar tijdelijke Tweede Officier onder
commando van Anthony. Het is pas officieel als ik voor het examen en de proeven
ben geslaagd. "
"Hebben jullie dat als vrienden met elkaar afgesproken?"
"Neen. Het is een zakelijke overeenkomst. We zijn in professioneel opzicht
ingespeeld op elkaar. De afspraken die gemaakt zijn zijn zakelijk. Zoals u al eerder
heeft gezegd: prestatie en contraprestatie en dus bepaalde verplichtingen."
"Anthony en ik hebben het al gehad over verplichtingen," zij Kapitein Arentsen.
"Er is nogal wat onderhoud gepleegd aan de Dwaalster in Haifa."
"Ja. Ik vind
dat bedrijf het prima heeft gedaan terwijl de kosten niet te hoog zijn opgelopen.
Zelf heb ik daar ook een prima leerschool gehad. Ze hadden mij zelfs een aanbod
gedaan om bij hun in vaste dienst te gaan."
"Maar dat heb jij geweigerd,"
concludeerde Arentsen.
"Ja, ik vaar liever."
"Hoe sta jij tegenover
status?" vroeg Arentsen.
"Aan boord van een schip is dat een eis. Er kunnen
geen twee Kapiteins zijn. Het moet voor iedereen glas helder zijn wie wat te
vertellen heeft. De eindbeslissing ligt altijd bij de Kapitein en hij blijft
altijd verantwoordelijk voor alles dat er aan boord gebeurt," antwoordde
Johannes
"De Kapitein is dus heel erg belangrijk?" vroeg Arentsen.
"De
functie van Kapitein is heel erg belangrijk. De persoon moet dat op gepaste
wijze weten uit te dragen."
"Dat is zo aan boord van een schip," zei de
Kapitein "Daarbuiten is de wereld niet zo overzichtelijk."
"Als iemand
invloed wil hebben dan zal een persoon meestal moeten streven naar een bepaald
niveau binnen een organisatie om de juiste bevoegdheden vanuit de organisatie te
kunnen krijgen. Dat is status. Zonder status kan ik niet zo veel" zei Johannes.
"Soms gaat dat vanzelf," zei de Kapitein "Als je een kudde herten hebt is de
hert met het grootste gewei het dier met de meeste status en die heeft het voor
het zeggen binnen de kudde."
"Dan wordt er alleen maar gebruik gemaakt van
fysieke kracht,"antwoordde Johannes, "maar de mens is een intelligent wezen en
door een juist gebruik te maken van zijn intelligentie kan hij een bepaald
niveau bereiken binnen een organisatie als gevolg van geleerdheid en om op die
manier zo veel mogelijk invloed uit te kunnen oefenen door informatie uit te
geven en over te dragen."
"Waarom zou iemand invloed uit willen oefenen?"
vroeg de Kapitein.
"Ik denk dat veel mensen wel hun eigen idee hebben van hoe
de wereld eruit moet zien. Velen daarvan zouden er best wel aan mee willen
werken om dan die richting uit te gaan."
"Heb je dat bij de monniken
geleerd?"
"Ja. Daar heb je bijvoorbeeld de trap van Climicas. De hoogste
status daar is een volmaakte geest. Iedere trap omhoog is een trap dichter bij
een volmaakte geest en dus meer status."
"Jij wilt dus status ?"
"Ja, dat
wil ik."
"Dat is dat dan," zuchtte de Kapitein Arentsen. "Jij maakt dus maar
die opleiding af voor Tweede Officier. Dat moet kunnen voordat de Dwaalster weer
vertrekt naar de Levant en dan ga je weer mee. Het lijkt mij dat jij je van je
beste kant laat zien en je helemaal gaat concentreren op je verdere carriere op
zee."
"Zo zie ik het ook," stemde Johannes toe.
"Oh, er is nog wat. Ik heb
hier wat veschillende briefjes van verschillende personen en instanties waarop
staat dat je hier en daar nog wat geldelijke bedragen verschuldigd bent die nog
niet zijn voldaan. Het zijn niet echt grote bedragen maar het staat wel heel erg
slordig. Wat dacht je daar aan te doen?"
"Dat kunt u mij niet aanrekenen,"
antwoordde Johannes. "Voordat ik was vertrokken naar de Levant heb ik het
daarover gehad met luitenant Veldkamp. Er schijnt hier nog iemand rond te lopen
die zich uitgeeft als Cassa. Ik heb van luitenant Veldkamp begrepen dat het een
Italiaan is die Casa heet maar zijn naam heeft laten herschrijven naar Cassa.
Ik weet niet wat hij aan het doen is maar ik krijg steeds de indruk dat die
Italiaan mij aan het achtervolgen is. Het is identificatiefraude. Ik heb echt
helemaal niets met die Italiaan te maken. Is het probleem nog niet opgelost
dan?"
"Kennelijk niet. Ik zal luitenant Veldkamp dan maar naar me toe roepen
en hem daar verder over horen."
"Deze tekening van de valk van De Ridder wil
De Wilde niet aan boord hebben," zei Johannes terwijl hij de kantonnen koker aan
de Kapitein Arentsen aanbood.
"Ik hoef het ook niet. Gooi maar weg,"
antwoordde de kapitein geirriteerd. "Voeg je maar weer bij De Wilde. Hij zit op
je te wachten denk ik."
************
In een grote zaal in de
vesting bevonden zich nogal wat mensen die in verschillende groepjes met elkaar
stonden te praten. Er waren militairen in vol ornaat, diplomaten, en allerlei
ander mensen afkomstig uit verschillende professies. Helemaal voorin stond de
stadhouder met een paar generaals en diplomaten die met elkaar in gesprek waren.
Halverwege de zaal stond Johannes in gezelschap van Marja's vader, Anthony De
Wilde en nog een kolonel, met een verweerd gezicht waaruit viel af te leiden dat
hij wel de nodige veldslagen had meegemaakt. Het groepje stond enigszins
afgezonderd van de andere mensen zodat ze buiten gehoorafstand stonden. Johannes
was, samen met een aantal andere militairen, ingezworen tot Tweede Officier bij
de zeestrijdkrachten en er werd nu nagepraat na afloop van de ceremonie.
"En?" richtte de kolonel zich tot Johannes, "de betekenis van de eed zal u wel
volkomen duidelijk zijn, neem ik aan?"
"Ja, trouw aan de Stadhouder."
"In
militair opzicht dan," zei de Kolonel. Kennelijk had hij er niet zoveel moeite
mee om zijn mening te ventileren. Hij stond toch op het punt om met pensioen te
gaan.
"De Stadhouder zou er goed aan doen om zich meer met de politiek te
bemoeien," vervolgde hij. "Er zijn dringend wat duidelijke politieke
beslissingen nodig."
"Hij schijnt zich dagelijks bezig te houden met de
oorlogvoering," merkte kapitein Arentsen voorzichtig op.
"Ja. Soms vraag ik
mij af of hij uit is op eigen glorie. Je weet hoe het gaat met de Stadhouders.
Een kroon blijft altijd de ereprijs."
"Zou dat waar zijn?" vroeg de Kapitein
weer voorzichtig.
"Je weet hoe het ging met zijn voorganger. Kosten nog
moeite bespaard om de hofhouding zoveel mogelijk glans te geven," zei de Kolonel
enigszins sarcastisch, "en maar lonken naar Frankrijk."
"Er zijn mensen die
uw woorden verkeerd kunnen opvatten," waarschuwde Kolonel Arentsen.
"Volgend
jaar ga ik toch met pensioen en dus heb ik niet zoveel te verliezen."
"Ik heb
geruchten gehoord dat het minder gaat met zijn gezondheid," merkte Anthony op'
"Te veel maitresses gehad" antwoordde de Kolonel laconiek. "Het zou beter zijn
geweest voor de Pays Bas als hij getrouwd was geweest, maar zijn prive leven
typeert hem helemaal. Maar misschien heeft hij zitten wachten op een prinses van
enig aanzien die nooit ten tonele is verschenen. Als u mij wilt excuseren, Ik
moet even naar een collega met wie ik dringend een woordje moet wisselen." Met
een licht buiging verdween hij naar de andere kant van de zaal.
"Kunnen wij
elkaar dadelijk onder vier ogen spreken?" zei Anthony tegen Johannes."Ik moet
mij even in het gezelschap mengen."
Johannes bleef alleen staan met Kapitein
Arentsen aan zijn zijde.
"Trek je niet te veel aan van wat die Kolonel heeft
gezegd," zei de Kapitein "Doe gewoon wat je gevraagd wordt en bemoei je niet te
veel met alle onzin die je hier in Die Haghe te horen krijgt."
"Ik ben liever
op zee," antwoordde Johannes.
"Aan boord van het schip moet het helemaal
kloppen tussen de Kapitein en de Tweede Officier," merkte de Kapitein op. "Jij
en Marja waren aanwezig bij het huwelijk tussen Anthony en Laura?"
"Ja, zij
zijn een paar weken na ons getrouwd in hetzelfde kerkje. Marja en ik waren hun
getuigen."
"Marja en Laura gaan mee met de Dwaalster terug naar Jerusalem?"
"Ja. Ze willen daar allebei wonen."
"Laura is een nogal dominerend jonge
dame," zei de Kapitein.
"Marja en Laura kunnen het heel goed met elkaar
vinden. Marja is ook wel in staat om van zich af te bijten als het nodig is.
Heeft ze van haar vader denk ik."
Er scheen een lichte glimlach op het oude
gezicht van de Kapitein. "Misschien gaat het daarom zo goed tussen Laura en
Marja."
"Marja en Laura hebben geen geheimen voor elkaar," verzekerde
Johannes de Kapitein.
"En de dames hebben ook geen geheimen voor Anthony en
jij?" vroeg de Kapitein op een sarcastisch toon.
"U weet hoe dat gaat," zei
Johannes. "Het is allemaal netjes zakelijk geregeld. Er is heel goed kennis met
elkaar gemaakt en er zijn geen vreemdsoortige gevoelens en niemand is
teleurgesteld."
"De Dwaalster is een heel bijzonder schip met een goed
geselecteerde bemanning. Ik hoef je niet te vertellen dat het een bijzondere
missie heeft. Twee dames aan boord van zo'n schip zou vreemdsoortige gevoelens
kunnen veroorzaken bij de bemanning," merkte de Kapitein op.
"Laura en Marja
weten dat zij zich niet overdreven veel moeten laten zien aan de bemanning. Als
de dames aan boord zijn wordt de bemanning altijd getrakteerd op extra's bij de
voeding."
"Pas dan maar op dat je geen muiterij aan boord krijgt als er geen
dames aan boord zijn," schertste de Kapitein.
"Dat valt allemaal wel mee. We
houden het binnen de proporties, hoewel ik wel eens de vraag heb gehad of de
dames weer meevaren."
"Hoe is het soldij voor de bemanning geregeld?"
"Daar zijn standaard afspraken voor maar ik heb met Anthony afgesproken dat de
bemanning van de Dwaalster iets meer krijgt uitgekeerd zodat zij zich prima
kunnen amuseren in de havens en niets te kort hoeven te komen. We zitten niet te
wachten op een ontevreden bemanning en het moreel is prima. Ik moet u zeggen dat
die sheik in Tripoli zich van zijn beste kant heeft laten zien door wat jonge
dames ter beschikking te stellen waar de bemanning zich goed mee heeft
geamuseerd. Ze hebben dus niets te klagen."
"Marja heeft mijn voorstel
afgewezen om zichzelf nuttig te maken bij een administratiebureau dat ik haar
had geadviseerd," zei de Kapitein een beetje geirriteerd.
"Ja dat is waar.
Marja heeft altijd meer gevoeld voor het diplomatieke verkeer en Laura had haar
een prima voorstel gedaan."
"Heeft Laura jouw soms weten te charmeren?" vroeg
de Kapitein terwijl hij Johannes scherp aankeek.
"Ik heb u al gezegd dat
alles prima zakelijk is afgewikkeld. Er zijn geen teleurstellingen. En nu dat u
het toch over heeft, Marja is ook heel erg gecharmeerd door Anthony."
"Ja,
ja," zei de Kapitein. "Zoals je al zei, een prima wederzijdse kennismaking."
"Ik heb u alles verteld dat u moet weten en ik hoop dat u er rekening mee houdt
als u beslissingen gaat nemen."
"Dat administratiebureau waar ik het over had
kan waardevolle informatie bevatten dat voor jullie goed bruikbaar kan zijn."
"Ik denk dat Marja op wat langer termijn haar diplomatieke activiteiten kan
combineren met administratieve activiteiten," beloofde Johannes.
"Ah! Heer De
Wolt," zei de Kapitein toen de heer De Wolt zich bij hun aansloot "Hoe maakt u
het?"
"Het is mij een genoegen u hier te ontmoeten," antwoordde de heer De
Wolt terwijl hij een lichte buiging maakte.
"Mag ik u feliciteren met uw
huwelijk Tweede," zei de Wolt terwijl hij zich naar Johannes keerde.
"Blijft u
maar Johannes tegen mij zeggen," antwoordde Johannes. "Het houten snijwerk van
het paard dat u ons heeft gegeven is van buitengewoon kwaliteit. Wat voor een
hout is het?"
"Hard eiken met een speciale oliebehandeling zodat het niet zal
barsten."
"Het krijgt een ere plaats in mijn cabine voor alle goede diensten
die u mij heeft geleverd."
"Het is snel met u gegaan Johannes. Het lijkt zo
kort geleden sedert dat u zich bij mij had gemeld."
"Hij heeft wel de nodige
doorzettingsvermogen getoond en beschikt over de nodige kwaliteiten wegens zijn
inspanningen in het klooster. Natuurlijk heb ik hem af een toe een aanwijzing
gegeven wegens mijn Marja, maar dat is een vaders plicht. Ik verzeker u echter
wel dat hij het op eigen kracht heeft gedaan."
"Daar twijfel ik niet aan,"
zei de Wolt "Ik heb het nodige gehoord van mijn ouders wegens de brief die zij
van Marja hebben ontvangen."
"Ik moet u overigens ook bedanken voor het feit
dat u het toestaat dat Marja en ik in uw woning aan de Lange Houtstraat mogen
logeren gedurende onze aanwezigheid hier."
"Het zijn maar twee kamers. Ik
hoop dat u daar comfortabel genoeg bent."
"Het voldoet prima. Meer hebben we
niet nodig."
"Ik heb jullie overigens laten inschrijven in de
huwelijksregister in de Grote Kerk zoals Marja had gevraagd in haar brief.
Alleen de pastor heeft Marja ingeschreven als Maria de Wolt. Dat spijt me maar
dat heeft hij gedaan omdat Marja inwoont bij mijn ouders en hij haar als Maria
kent omdat haar moeder haar altijd met die naam aansprak."
"Ik laat dat wel
corrigeren." zei Johannes en beetje geirriteerd.
"Ik heb gehoord van dat
ongelukje met het rijtuig toen jullie op weg hier naar toe waren vanuit
Zierikzee."
"Ja. Het wiel van het rijtuig kwam terecht in een gat in de weg
dat niet goed zichtbaar was omdat er nogal wat los stro op de weg lag. Het wiel
is toen losgeraakt en gaan wankelen. We hebben toen overnacht in een herberg in
de buurt en zijn de volgende dag meegereisd met een ander rijtuig dat ook op weg
was naar Die Haghe. Zo erg was het ook weer niet. Alleen vervelend voor uw
rijtuig."
"Is die bestelling paarden die ik voor de Stadhouder heb geplaatst
goed aangekomen?" vroeg de Kapitein.
"Die paarden zijn een paar dagen geleden
door mijn broer hier naar toe gebracht. Ze zijn ondergebracht in de stallen bij
het Haagsche bos.
Er bestond enig rumoer toen de Stadhouder met zijn
gezelschap door de zaal bewoog. De Stadhouder liep op een statige manier en
langzaam voor het gezelschap uit. Toen hij langs de plek liep waar kapitein
Arentsen en Johannes stonden stopte hij even en zij:
"Uw schoonzoon
Kapitein?"
"Jawel Hoogheid. Twee maanden geleden getrouwd," antwoordde de
Kapitein terwijl hij en Johannes een lichte buiging maakte.
"Mijn gelukwensen
dan. Is mijn vesting veilig Kapitein?"
"U kunt altijd rekenen op mijn
hellebaardiers Hoogheid."
"Ik verwacht niets anders Kapitein," gaf de
Stadhouder te kennen.
"Heb ik u niet ergens eerder gezien?" vroeg de
Stadhouder aan Johannes.
"Vorig jaar als hellebaardier bij de Hoofdpoort,
Hoogheid."
"Oh die opstandeling. Hebben ze u verbannen naar zee?"
"Het was
mijn keuze Hoogheid."
"Een verstandige keuze."
Vervolgens liep de
Stadhouder door en verdween met zijn gezelschap in een zijkamer van de zaal.
"Waar ging dat allemaal over?" vroeg Anthony die weer was verschenen.
"Ik
denk dat de Stadhouder mij herkende van vorig jaar. Ik heb toen een reprimande
van hem gekregen." antwoordde Johannes.
"Oh ja? Hoezo?"
"Ik stond toen bij
de ingang van de vesting toen er iemand verscheen die zei dat hij er dringend
door moest om persoonlijk de Stafhouder te spreken. Hij had een document bij
zich dat voor mij niets te betekenen had en dus liet ik hem niet door. Toen ik
hem vertelde dat hij naar het wachthuisje moest en zich daar moest melden begon
hij moeilijk te doen en zei dat de Stadhouder hem persoonlijk kende en dat het
nogal dringend was. Er werd toen iemand van de wacht er bij gehaald en bij hun
was ook niets bekend. Vervolgens werd de Stadhouder gewaarschuwd die toen
zelf naar de poort kwam. Hij was nogal ontstemd en verweet mij dat ik had moeten
weten dat die gast zich op die dag zou melden. Later bleek dat luitenant
Veldkamp het wel wist maar was weggeroepen voor het een of ander. Het was een
koerier met belangrijk nieuws voor de Stadhouder."
"Hoe is het verder
afgelopen?"
"Ik heb er niets meer van gehoord."
"Heeft luitenant Veldkamp
daarna niets meer tegen je gezegd?"
"Niets."
,"Typisch" zei Anthony. "Loop
je met me mee. We hebben iets te bespreken voor onze volgende zeepatrouille naar
Jerusalem.
Anthony en Johannes staken de binnenplaats van de vesting over en
gingen een wat kleinere ruimte in dat als een soort mess werd gebruikt t.b.v. de
militaire officieren. Als de barbediende er niet was konden de officieren
zichzelf bedienen maar moesten zij wel in het gastenboek noteren wat er
genuttigd was.
************
Anthony en Johannes waren de enigste in de ruimte
aangezien iedereen zich nog in de zaal bevond waar iedereen zich had verzameld
nadat de eed was afgelegd door de nieuwelingen.
"Zo. Hier kunnen we rustig
praten," merkte Anthony op. "Zin in een Hete Patrouille"?" Een Hete Patrouille
was een drankje dat op de Dwaalster werd gedronken en bestond uit een mengsel
van twee alcohol soorten.
"Nu kan het wel," antwoordde Johannes.
Anthony
zocht wat in de kastjes totdat hij de juiste flessen vond, schonk twee glazen
in, en gaf er een aan Johannes "Proost. Op je officiers status dan maar."
"Het enigste verschil voor mij is de eed en de geheimhouding Ik beloof trouw te
zijn aan de organisatie,' zei Johannes terwijl hij de drank door zijn keel
voelde branden.
"En welke organisatie?" zei Anthony sarcastisch. "Zie het
maar als een formaliteit waar je niet omheen kan. De loyaliteiten van de
organisatie veranderen met de dag. Op zee, en op de Dwaalster zal je er niet zo
veel mee te doen hebben. Als je maar loyaal blijft aan het schip. Heb ik te veel
gezegd?"
"Jij bent de Kapitein benadrukte Johannes. Enkele maanden geleden
was Anthony bevorderd tot Kapitein nu dat hij het commando van het schip moest
overnemen..
"Het was nogal druk in de grote zaal," merkte Johannes op.
"Ja," zei Anthony, "en het is net een grote slangenkuil. De diplomatieke dienst
is nu heel erg actief, vooral wegens al die oorlogen en al die verschillende
bondgenootschappen tussen de verschillende landen en staatjes. De scenario's
veranderen zomaar van de ene op de andere dag. Wees heel voorzichtig met je
woorden hier want ze draaien als een stel slangen om je heen. Voordat je het
weet wordt je gewurgd door je eigen woorden. Bovendien is het ook nog 's een
keer zo dat wat iemand tegen je zegt helemaal niet waar hoeft te zijn, maar het
wordt vaak tegen je gezegd om een bepaalde reactie uit te willen lokken en een
verkeerde reactie kan altijd tegen je worden gebruikt, vooral als andere mensen
er bijstaan en ze het horen. Voordat je het weet ben je in diskrediet gebracht."
"Het zijn af en toe net een stelletje meiden als je ze zo hoort praten,"
reageerde Johannes.
"Het is beslist zo. Vaak zeggen ze gewoon iets maar
bedoelen iets heel anders. Vooral is het zo bij de diplomatieke dienst. Vaak is
de diplomatieke dienst er op uit om je te willen vangen op woorden. De meer
gehaaide diplomaten kunnen daar heel erg handig in zijn. Het liefst doen ze dat
in bijzijn van anderen zodat anderen je woorden kunnen horen. Als ik een ernstig
gesprek met iemand nodig heb dan doe ik dat onder vier ogen zonder getuigen."
"Ik heb hier wel ondervonden dat sommige afspraken nogal onduidelijk en
verwarrend zijn," zei Johannes.
"Het is heel anders dan op het schip. Op het
schip moeten de afspraken glashelder en duidelijk zijn en wie wat te vertellen
heeft en wanneer," benadrukte Anthony.
"Ik probeer mijzelf meestal te
distantieren van dit soort gelegenheden," gaf Johannes te kennen.
"Dat is
maar goed ook" zei Anthony. "Daarom heb ik je eventjes hier naar toe gehaald
want we hebben het een en ander te bespreken."
"Ik heb nu wel de tijd.
Vandaag heb ik geen verplichtingen meer," zei Johannes.
"Goed dan. We hadden
het plan om over enkele weken weer met de Dwaalster de Middellandse zee op te
gaan richting Jerusalem."
"Dat had je gezegd."
"Ik denk dat we dat even
moeten bijstellen want ik heb een brief van Laura vanuit Jerusalem ontvangen
waardoor ik denk dat we de plannen enigszins moeten bijstellen. Ik heb ook een
brief voor je van Marja. Die moet je maar even lezen."
Laura en Marja waren
een paar maanden geleden naar Jerusalem vertrokken op het schip De Golfdanser om
daar hun activiteiten voor de diplomatieke dienst voort te zetten. Johannes
opende de brief van Marja en las de inhoud:
Beste Johannes,
Zoals
ik je eerder heb verteld heeft Laura mij goed ingewerkt in de diplomatieke
activiteiten hier in Jerusalem. Het Hoofd daarvan, de heer Valster, heeft ons
laten weten dat in Rabat in Marokko zich een gezelschap ophoudt die vaak de
gewoonte heeft om daar bijeen te komen en meerdere dagen met elkaar door te
brengen. Het is niet zo opvallend en trekt geen aandacht en ze kunnen min of
meer daar ongehinderd hun gang gaan. Een aantal militairen en diplomaten maken
deel uit van dat gezelschap. Het zijn niet altijd dezelfden. Valster heeft er
belang bij om meer te weten te komen van dat gezelschap en misschien is het ook
mogelijk dat jullie met de Dwaalster het een en ander te weet kunnen komen voor
wat betreft de activiteiten van dat gezelschap. Vaster denkt dat, als jullie het
handig aanpakken, jullie daar misschien ook bruikbare informatie kunnen krijgen.
Laura heeft een brief geschreven aan Anthony waarmee zij hem ongeveer hetzelfde
heeft verteld als wat ik jouw heb verteld. Natuurlijk kan Valster geen
opdrachten geven, en wij natuurlijk ook niet, maar we denken dat jullie dit
moeten weten.
Iets heel anders:
Ik heb bezoek gekregen van de Hoofdmonnik
(Sacharius) van dat klooster waarin jij had gezeten. Hij heeft mij verteld dat
jij hem een brief had geschreven waarmede jij hem had gevraagd of hij kon
uitzoeken wie een zeker 'Cassa' zou kunnen zijn die jouw heeft achtervolgd.
Volgens Valster is dat een halfbroer van jouw die min of meer aan lager wal is
geraakt. Hij heeft nogal wat omzwervingen gemaakt en is ook in Milaan geweest.
In Milaan ging hij bekend onder de naam 'Casa'. Het schijnt dat hij daar wat
heeft aangerommeld maar het is niet bekend wat hij allemaal precies heeft
gedaan. Het schijnt dat zijn leven mislukt is en dat er ook drankproblemen zijn.
Waar hij precies op uit is, is mij niet duidelijk en Sacharius weet het ook
niet. Meer kan ik je er niet over vertellen.
Laat je me weten wanneer je weer
in Jerusalem aankomt? Ik wacht ongeduldig op je.
Liefs,
Marja.
"En?" vroeg Anthony nadat Johannes de brief had gelezen.
"Jij bent de
Kapitein. Varen we wel of niet naar Rabat?"
"Ik heb het er over gehad met
Kapitein Arentsen. Hij geeft ons groen licht. Wat denk jij?"
"Het zou niet zo
motiverend zijn voor de meisjes als we hun ideeen naast ons neerleggen. Ze
hebben ten slotte hun best gedaan. Is er tijd om het uit te checken? Het is wel
ruim twintig dagen heen en terug. Ik heb er in ieder geval geen problemen mee."
"Laten we het dan maar doen. We moeten wel een goed excuus hebben om daar aan te
komen. We kunnen niet met een verhaal aankomen dat we ze komen uitchecken want
dan gaan alle deuren meteen dicht."
"Wat dacht je van scheepspech? We willen
bijvoorbeeld niet door de Straat van Gibralta met een kreupel schip." zei
Johannes.
"Het zal overigens best wel langer da twintig dagen duren," merkte
Anthony op.
"Hoe zo dan?"
"Ik heb zo het idee dat de Stadhouder bezig is
Le Pays Bas een oorlog in te slepen waardoor we dus ook oorlog gaan krijgen
tegen de Spanjaarden. Het gaat steeds om die verdomde driehoeksverhouding tussen
Le Pays Bas de Palts en Frankrijk. Het lijkt wel alsof de Stadhouder een soort
heilige overeenkomst heeft met de Palts, misschien omdat die Frederik zijn neef
is. Daarom zal de Stadhouder Frederik van de Palts wel onderdak hier in Die
Haghe hebben gegeven nadat hij de Palts uit is verdreven door de Keizerlijke
troepen. Als Frederik van de Palts ooit gerehabiliteerd wordt is de kans op een
kroon voor de Stadhouder groter."
"De Stadhouder is toch Kapitein-Generaal?"
"De hoeveelheid veldslagen op zijn naam is natuurlijk rechtevenredig aan de kans
op een kroon. De Stadhouder blijft ook steeds lonken naar Frankrijk. Frankrijk
vind het wel prima zo. Als Frederik van de Palts kans ziet om een aanspraak te
maken op die keizerskroon dan heeft Frankrijk in het Keizershuis een voet tussen
de deur gekregen zal ik maar zeggen. De koning van Frankrijk is protestant maar
het volk is voor het overgrote gedeelte Katholiek, dus des te meer redenen voor
Frankrijk om niet mee te doen aan die oorlogen. Het wil geen interne problemen
en ook geen oorlog met het Katholieke Spanje. Het wacht dus wel rustig af. Als
de Stadhouder zich wel laat verleiden om wat veldslagent te gaan leveren als
ondersteuning voor de Palts dan wordt Le Pays Bas regelrecht de oorlog
ingesleept en hebben wij weer oorlog tegen Spanje. Ik zie dat wel vandaag of
morgen gebeuren en dus zullen wij waarschijnlijk met een grote boog om dat
schiereiland heen om Rabat te kunnen bereiken en dat zal wel meer dan 20 dagen
gaan duren."
"Ik merk uit je woorden dat een oorlog tegen Spanje je helemaal
niet lekker zit," merkte Johannes op.
"Dat kan je wel zeggen. Het zijn
eigenlijk twee werelden. De wereld van de macht zal ik maar zeggen, dus de macht
tussen de Keizer en de verschillende vorstenhuizen, en de wereld van de handel.
Met het Iberische schiereiland wordt nogal wat handel gedreven door heel wat
handelaren. Dus meningen in Le Pays Bas zijn dus heel sterk verdeeld:
enerzijds heel wat handelaren die zien dat een heel groot handelsgebied, het
Iberische schiereiland wordt afgesneden en anderzijds al diegenen die de
Stadhouder volgen met zijn avonturen met de Palts. De loyaliteiten zijn dus
sterk verdeeld."
"Je hebt nogal wat sterke uitspraken," concludeerde Johannes
voorzichtig.
"Ja, maar zie je andere toehoorders? Ik heb dit vertrouwelijk
tegen je gezegd en een beetje achtergrondkennis gaat goed samen met onze Hete
Patrouille. Ik ben toch wel benieuwd hoe dit allemaal afloopt. Maar bereid je
maar voor op het ergste Johannes want ik ben er bijna van overtuigd dat de Palts
de Pays Bas de oorlog in gaat slepen en dat we weer een ernstig conflict gaan
krijgen met de Spanjaarden. Bereid je dus maar voor op een wat langere tocht om
het Spaanse Iberische schiereiland heen."
"De Stadhouder wordt wat ouder en
het gaat minder goed met zijn gezondheid, dus misschien valt het wel mee met die
oorlog tegen de Spanjaarden. Als er een nieuwe Stadhouder komt komen er
misschien ook heel andere loyaliteiten," zei Johannes.
"Ik zal heel eerlijk
met je zijn Johannes. Ik zit niet te wachten op een oorlog tegen Spanje. Dat
gaat regelrecht in tegen de handelsbelangen. Ik vind dat die Stadhouder uit is
op eigen glorie en de kroon als ereprijs en ik kan mij niet zo goed aansluiten
bij zo'n motivatie."
"Mijn loyaliteiten blijven binnen het schip en jij bent
de Kapitein," zei Johannes.
"Prima," zei Anthony, "maar wel loyaal aan je
vrouw?"
"Ja, natuurlijk. Jij bent toch ook loyaal aan Laura?"
"Ja
natuurlijk, en die twee kunnen prima met elkaar overweg dus zie ik geen
problemen.
"We kunnen dus aan de voorbereidingen beginnen," zei Johannes.
"OK. Haal twee gaffels van de masten af en neem wat gescheurde zeilen mee aan
boord. Neem een gaffel mee dat beschadigd is door hagel en we zeggen dat de
andere in zee is gevallen. We zeggen gewoon dat er op ons is geschoten." Is vier
dagen genoeg om de bemanning op te trommelen?"
"De meesten bevinden zich in
het tentenkamp. Dat moet kunnen."
"Misschien is het beter als we vanuit
Rabat meteen doorvaren naar Jerusalem, tenzij wij echt heel belangrijke zaken
ontdekken die de Stadhouder meteen moet weten."
"Dan zijn we ook ruim tien
dagen onderweg, als we geen tussenstop maken in Tripoli," had Anthony snel in
zijn hoofd uitgerekend.
"Schrijf de meisjes maar vanavond een brief maar ik
denk dat we er toch eerder zijn dan die brief."
"Die brief gaat meteen weg
met de eerste koerier," verzekerde Johannes.
"En vertel de bemanning niets
over Rabat. Gewoon zeggen dat we naar Jerusalem gaan."
"Laat ik daar maar
meteen aan beginnen," zei Johannes. "Spreken we elkaar morgen?
"Ja. Op mijn
bureau, na twaalf uur."
************
De volgende dag 's ochtends
vroeg had Johannes zich begeven naar het bureau van de luitenant Veldkamp om
informatieen in te winnen met betrekking tot de andere "Cassa" die in Die Haghe
was opgedoken en waardoor Johannes was aangerekend voor betalingen die hij nooit
had gedaan. Luitenant Veldkamp had hem verteld dat hij had uitgevonden dat de
persoon die hij zocht zich ophield in een achterkamer van een slijterij en daar
zijn kost verdiende met de voorraad beheer van die handel.
"Gaat u maar
achterom en klop maar aan bij de achterdeur. Als het goed is kunt u hem daar
aantreffen," had de handelaar hem verteld.
Nadat hij had aangeklopt werd de
deur opengedaan door een man die een enigszins slonzige indruk maakte. Hij
scheen enige jaren ouder te zijn dan Johannes en liep met een lichte hink. Nadat
Johannes zichzelf had voorgesteld werd hij door die man binnen gelaten die hem
een houten stoel aanbood nadat Johannes hem had gezegd dat hij een gesprek met
hem aanwilde wegens het verleden van die man.
"Gaat u maar zitten," zei de
man terwijl hij Johannes hem een stoel aanbood.
"Uw naam is Cassa?" vroeg
Johannes aan de man.
"Ja," antwoordde de man.
"Mag ik weten wat uw
voornaam is?"
"Henricus, Henricus Cassa."
"Ik heb wat rekeningen ontvangen
op mijn naam voor aankopen die ik niet heb gedaan. Kunt u mij daar meer over
vertellen?"
"Het spijt me. Dat is niet opzettelijk zo gegaan. Het zijn
vergissingen neem ik aan."
"Ik vind het niet zo zorgvuldig en het is ook niet
zo goed voor mijn reputatie in deze streken."
"Nogmaals, het spijt me. Het
was niet opzettelijk."
"Verkeert u in geldnood?"
"Ik ontvang nu een
inkomen van de heer Stoppel, die eigenaar is van deze zaak, dus het zal wel gaan
hoop ik."
"Is uw werkelijke naam nu Casa of Cassa?"
"Het is Cassa, maar
toen ik in Milaan was vond ik het wel zo handig om mijn naam als Casa te
schrijven."
"Hoe bent u in Milaan terecht gekomen?"
"Ik was meegegaan met
een handelsschip die daar een tussenstop had gemaakt. In Milaan had ik mij
verslapen bij een vrouw met wie ik de nacht had doorgebracht. De volgende dag
was het schip vertrokken zonder mij."
"Ik vind dat wel merkwaardig en dat
veroorzaakt ook wel wat verwarring hier en daar. Ze hebben die rekeningen naar
mij gestuurd omdat ze dachten dat u Casa heette."
"Misschien heb ik mijn naam
niet helemaal goed uitgesproken en misschien hebben ze de naam daarom verkeerd
opgeschreven."
"Ja, ja" zei Johannes peinzend. "Zelf let ik altijd heel goed
op dat ze mijn naam juist opschrijven."
"Schrijven gaat mij niet zo heel erg
goed af," zei de man.
"Ik heb inlichtingen naar u opgevraagd bij de
Hoofdmonnik van een klooster in Jerusalem en die heeft mij verteld dat u mijn
halfbroer bent. Wat heeft u daarop te zeggen?"
"Dat is zo," zei de man.
"Waarom heeft u niet direct met mij contact opgenomen?"
"Ik schaam mij een
beetje."
"U achtervolgt mij wel, dus mijn conclusie is dat u wel iets met mij
wilt."
"Eigenlijk wilde ik in uw omgeving zijn. Ik heb er vaak over gedacht
om contact met u opgenomen maar ik heb het steeds uitgesteld."
"Omdat u zich
schaamt?"
"U hoort tot een andere klasse en ik heb u niet in verlegenheid
willen brengen."
"Klasse? onzin! U moet status niet verwarren met klasse.
Status geeft mij geen enkel 'ons-gevoel'. Overigens heb ik nergens een
ons-gevoel. Ik beschouw mijzelf als solitair. Zonder status bereik ik niets hier
en ik wil wat."
"Ik hoop dat ik u niet heb beledigd door klasse tegen u te
zeggen."
"Ik heb het idee dat u net zo lang heeft zitten wachten totdat ik
met u contact opneem."
"Misschien wel. Ik weet het niet. U bent toch een
belangrijk persoon."
"Wat ik nu ben is niet vanzelf gegaan. In het klooster
was ik niets. De kloosterlingen slapen niet lange uren. De tijd wordt benut met
zo veel mogelijke geestelijke en lichamelijke inspanningen. Ik heb daar heel
veel uren besteed aan het aanleren van vaardigheden die mij heel goed te pas
zijn gekomen en waardoor ik nu ben wat ik ben. Ze zijn ook streng in zo'n
klooster. Uiteindelijk ben ik die klooster uitgezet door de Hoofdmonnik omdat
hij een teken van God had ontvangen dat ik een bestemming had buiten het
klooster. Wat ik nu ben beschouw ik als mijn lot. God heeft mij dus een weg
gewezen waarvan hij wil dat ik het insla. Ik wil invloed hebben. Invloed
betekent status. Ik laat mij daar niet vanaf brengen tenzij God dat wil.
'Klasse' is een verkeerd woord. 'Status' betekent niet 'Klasse'. Ik heb het
allemaal op eigen kracht gedaan. Om 'status' in stand te kunnen houden zijn er
nu eenmaal bepaalde vereisten in de gemeenschap en daar houdt ik mij aan. Status
is hier nodig om iets te kunnen presteren. Heb je dat niet dan kan je ook veel
minder. Het is niet zo dat je Status krijgt om er vervolgens niets mee te doen.
Dat is grote onzin. Ik wil invloed. Ik wil vooruit. Aanstekelijke wanhoop is
iets dat ik liever uit de weg ga. Je raakt er door verstrengeld. Het houdt je
vast. Het verlamt je. Uiteindelijk kan je niets meer en wil je niets meer."
"Ik heb niet leren lezen en schrijven."
"Ik ga nu niet vragen waarom. Nu heb
ik niet zoveel tijd. Misschien spreken we elkaar nog wel. Ik ga het volgende
doen. Ik ga regelen dat u zichzelf volgende week kan melden bij de luitenant
Veldkamp en hem vragen dat u wordt opgenomen in het militaire kampement. Net
zoals ik toen ik hier begon. Ik zal ook vragen of Sergeant-Majoor Bakkes u in
zijn eenheid kan opnemen. Ik zal ook vragen of u ondergebracht kan worden in de
stalbarakken van De Wolt, net zoals ik toen ik begon. Ik zeg wel dat u zal
worden gedisciplineerd als u wordt opgenomen in het militaire kampement. In de
avonduren kunt u bij Sergeant-Majoor Bakkes terecht om te leren lezen en
schrijven. Ik zal vragen aan luitenant Veldkamp of u zich volgende week kan
melden. Ik zeg er wel bij dat u het zelf zal moeten doen en doorzettingsvermogen
zal moeten hebben. Maar dat kunt u leren als u gedisciplineerd wordt.
Uiteindelijk moet u wel zelf kiezen."
"Kan ik niet met u mee aan boord van de
Dwaalster?"
"Neen. beslist niet. Het schip heeft een speciale missie en de
bemanning is streng geselecteerd. De bemanning heeft minstens een elementaire
militaire vorming nodig. Overigens selecteer ik de bemanning niet maar gaat dat
via bijzondere instanties. Die instanties kan ik niet aan u verraden. Doe maar
eerst wat ik zeg en daarna zien we wel verder. Doet u niet wat ik zeg dan is dat
uw keuze maar dan moet u wel de consequenties onder ogen kunnen zien.
"Ik zal
aan de heer Stoppels vragen of ik hier weg kan."
"Ik kan u verzekeren dat als
u zelf de keuze maakt dat luitenant Veldkamp u zal aannemen. Ik moet nu weg want
status brengt ook veel verplichtingen mee waar ik niet omheen kan. Over een paar
dagen ben ik een aantal maanden weg maar u kunt altijd terecht bij luitenant
Veldkamp en daarna bij Sergeant-majoor Bakkes."
"Waar gaat u naar toe?"
"Ik kan dat niet aan u verraden."
************