"HOOFDSTUK 5

augustus 1641: Levant
"Neem een slok van deze wijn," bood Sacharius Johannes aan terwijl hij voor een grote houten tafel stond. Sacharius, de Hoofdmonnik van het klooster in Jerusalem, stond achter de tafel. Hij gaf Johannes een halve glas rode wijn terwijl hij in zijn andere hand een fles Klooster Bloedwijn vasthield.
"God geeft leven en God neemt leven," zei hij met een zware stem. "U hoort niet meer bij ons in het klooster thuis. U bent door Hem gekozen om het kwaad te bestrijden; u zult daarbij ook levens  nemen. Het is zoals bij Mozes; hem waren soldaten  toegewezen om zijn stam te verdedigen." Terwijl Johannes de wijn door zijn keel voelde glijden gingen zijn ogen open en voelde zijn hoofd zwaar aan. Deze droom is een teken van God, dacht Johannes, terwijl hij op zijn rug bleef liggen in zijn onderkomen op de Dwaalster. De Dwaalster lag al enkele dagen voor de haven van Haifa; een haven die toegang geeft tot de landstrook waarin Jerusalem ligt. Een dag na de aankomst van het schip bij die haven had Johannes het schip ontdekt dat op de Dwaalster had geschoten; een onverwachtse aanval waarbij er een bemanningslid en de valk van de Tweede Officier werden gedood. Het schip lag tegen een soort steiger aan dat enkele tientallen meters uitstak in de zee. Hij herkende het als hetzelfde schip dat niet ver van de Dwaalster had gelegen bij Athina; het was de Hafsa. In de duisternes van de avond was hij op verkenning uitgegaan en was toen tegen een bundel zeil aangelopen dat op de steiger lag; de zeilen waren gescheurd door hagelschot  Mijn schot was dus raak geweest, dacht hij  met een tevreden gevoel. De Tweede Officier had samen met met hem een plan beraamd om de Kapitein van de Hafsa  in een val te laten lopen om met hem af te kunnen rekenen. Er moest vandaag met hem worden afgerekend. Over een paar uur moest hij, in gezelschap van de Tweede Officier en Grote Bram, wachten in de buurt van een roeiboot dat iets verderop lag, bij een minder druk gedeelte van het strand. Zij zouden zich verdekt opstellen achter een oude bouwvallige stenen schuurtje in de buurt van het strand. De scheepsdokter van de Dwaalster, die goed Arabisch sprak, had zich vermomd als een rijke handelaar en had contact gezocht met de Kapitein van de Hafsa. De scheepsdokter had de kapitein van de Hafsa verteld dat er een schip voor de haven lag en dat was vol geladen met allerlei handelsgoederen; daarbij bevonden zich ook zilveren en gouden versierselen, ornamenten, tapijten en wapens.
 De scheepsdokter had de kapitein van de Hafsa verteld dat hij contacten had met de kapitein van dat scheep en dat hij de kapitein van de Hafsa wel kon introduceren aan boord van dat schip. Om het verhaal geloofwaardig te maken had de Tweede Officier van de Dwaalster de medewerking gekregen van de eigenaar van een rederij in Haifa en een schip laten ankeren niet al te ver van de roeiboot. De scheepsdokter had met de kapitein van de Hafsa afgesproken dat hij hem vandaag met een roeiboot zou brengen naar het schip met de beloofde handelswaar. Zodra de kapitein en de scheepsdokter de roeiboot zouden instappen zou het gezelschap van achter de stenen gebouwtjes verschijnen. Ze zouden ook de roeiboot instappen, de kapitein van de Hafsa overmeesteren en met de roeiboot hem wegbrengen naar een veraf gelegen punt aan de kust. Ze zouden hem een eind de woestijn inbrengen en hem daar ondervragen. Johannes stapte uit zijn bed en kleedde zich aan voor de afgesproken rendez-vous. Onder zijn kleding verborg hij twee pistolen die hij de vorige avond zorgvuldig had geladen.
************
Ze stonden met z'n vieren in een gedeelte van de woestijn dat niet zichtbaar was vanuit Haifa. Het waren de Tweede Officier, Johannes, Grote Bram en de kapitein van de Hafsa. Grote Bram en Johannes hadden de handen van de kapitein van de Hafsa stevig achter zijn rug vastgebonden nadat hij overmeesterd was in de roeiboot.
"Bind zijn voeten maar aan elkaar vast; leg hem op zijn rug en zet zijn armen maar vast aan deze twee boompjes hier," beval de Tweede Officier.
Nadat de kapitein op zijn rug was gelegd werden zijn voeten door Johannes stevig aan elkaar vastgebonden terwijl Grote Bram de man stevig in bedwang hield. Vervolgens werden zijn beide armen uit elkaar getrokken en stevig aan de beide boompjes vastgebonden zodat hij als een kruis op zijn rug lag; op het zand.
"Houd zijn benen maar stevig vast," zei de Tweede Officier tegen Grote Bram.
"Gaan we met elkaar praten?" vroeg de Tweede Officier aan de kapitein.
"Ik weet niet waar u het over heeft," jankte de gevangene.
"Ik denk het wel. Enkele dagen geleden is er op ons schip geschoten. We zijn een bemanningslid kwijtgeraakt en ons schip is beschadigd."
"Ik heb daar niets mee te maken."
"Dat heeft u wel. U heeft in de buurt van ons gelegen bij Athina; ik heb gezien hoe u enkele keren langs ons schip liep; u bleef er met veel aandacht naar kijken."
"Dat wil niets zeggen."
"Ik heb ook gezien dat uw zeilen beschadigd waren door hagelschot; er waren ook verse inslagtekens op uw schip."
"Ook dat wil niets zeggen. Ik vaar vaak in gevaarlijke gebieden waar er oorlog wordt gevoerd. Er is vaker op ons geschoten want het is niet altijd duidelijk waar er strijd wordt gevoerd."
"U heeft ook goed verborgen kannonnen aan boord."
"Dat bewijst niets. Die kannonnen zijn voor zelfverdediging."
"Waarom was u in Tripoli?"
"Handel natuurlijk."
"Dus u was wel in Tripoli."
De kapitein realiseerde zijn fout te laat en zweeg.
"U gaat ons de waarheid vertellen. Als u dat niet doet ga ik u een nieuw gezicht geven en daarna gaan wij een stukje verderop wachten terwijl de vogeltjes hier een feestmaal beleven aan een vlezige warboel. Die vogeltjes zijn vooral dol op oogjes. We hebben alle tijd."
"Ik zeg u nog een keer, ik weet van niets," schreeuwde de gevangene.
"OK, dan gaan we een andere taal spreken. Geef mij die riem maar Johannes."
De Tweede Officier ging dwarsbeens over het boven lichaam van de gevangene staan en begon tergend langzaam de harde leren riem om zijn rechter hand te winden terwijl hij uitdrukkingsloos in het gezicht onder hem bleef staren. De Tweede Officier hief langzaam zijn gestrekte rechter arm omhoog terwijl hij zich over de gevangen had gebogen; met een krachtige zwaai vloog de leren vuist met een boog omlaag en schuurde over het gezicht van de gevangene heen; de neus in het gezicht  veranderde naar een geknakte rode uitsteeksel waaruit twee bloedsliertjes langzaam omlaag vloeieden over donkere wangen.
 De gevangene slaakte een angstige en pijnlijke schreeuw en trok met heftige bewegingen aan de bindingen om zijn polzen.
"De volgende zwaai gaat iets lager," dreigde de Tweede Officier, "en we gaan net zo lang door totdat u een nieuw gezicht heeft. Daarna zijn de vogeltjes aan de beurt."
"OK, ik zeg het u," gilde de gevangene. "Ik had een opdracht gekregen om u tegen te houden of in ieder geval u zodanig te beschadigen dat u ernstig vertraagd zou zijn."
"Wie heeft u die opdracht gegeven?"
"Sheik Sourman"
"Wie is die sheik?"
"Hij woont in de buurt van Tripoli. Hij heeft invloedrijke contacten."
"Waarom wilde Sheik Sourman dat ik moest worden tegengehouden?"
"Hij wist dat uw kapitein informatie had dat niet op tijd de plaats van bestemming mocht bereiken."
"Welke informatie?"
"Dat weet ik niet. Ik denk dat het iets met die oorlogen te maken heeft."
"Hoe wist die sheik dat?"
"Hij heeft een buikdanseres en wat dienstmeisjes die vaak naar de feestjes gaan van een oude zeekapitein van jullie; die zeekapitein die bij de diplomatieke dienst werkt."
"Uw bedoelt Kapitein van Leeuwen?"
"Ja, zo heet hij."
"Van wie heeft die buikdanseres de informatie?"
"Dat heeft de sheik mij niet verteld."
De Tweede Officier liep weg van de gevangene.
"Ik weet genoeg," zei hij tegen Johannes. "De rest krijgen we wel van die sheik en zijn buikdanseres te horen. Schiet hem maar dood. We willen niet dat zijn bemanning te horen krijgt dat wij hem hebben verhoord."
Johannes plaatste zijn pistool op het voorhoofd van de kapitein en haalde de trekker over. Met de knal van de pistool stootte de gevangene zijn onderlichaam met een bruuske beweging omhoog om vervolgens levenloos stil te blijven liggen.  De gedachten van Johannes gingen even uit naar zijn droom van de afgelopen nacht terwijl hij toekeek hoe de bloedvlek, achter het hoofd van de gevangen, zich langzaam uitbreidde over de harde zandgrond. Hij voelde geen enkele wroeging over zijn daad.
"Begraaf hem maar daar in dat dalletje en leg er maar wat flinke stenen op," commandeerde de Tweede Officier. Nadat de gevangene was begraven liep het gezelschap langzaam terug naar de roeiboot aan de kust.
"Je moet dadelijk maar een kraai doodschieten en het op het achterdek van de Hafsa gooien," zei de Tweede Officier tegen Johannes. "De bemanning zal dan wel begrijpen wat er met hun kapitein is gebeurd. Doe het wel zo dat je niet gezien wordt."
"Ik vermom mijzelf wel."
"Dit was me een dagje wel. Ik geniet hier niet van."  verklaarde de Tweede Officier.
***********
Dezelfde avond zaten ze aan tafel in de cabine van de Kapitein Arentsen: de kapitein, de Tweede Officier, Johannes en Marja. Ze dronken rode wijn en aten hapjes die Marja had klaar gemaakt. Zij had boodschappen gedaan in Haifa en had de kok aan boord van de Dwaalschip weten gunstig te stemmen zodat het haar mogelijk werd gemaakt om wat eigen maaksels op tafel te brengen.
"Is het gelukt met die kraai?" vroeg de Tweede Officier.
"Dat moet ik morgen doen. Ik moet buiten Haifa gaan om zo'n vogel te schieten; Ik moest in de middag naar het scheepsbouwbedrijf om iets met de eigenaar af te spreken."
"Is dat familie van jouw?" vroeg de Kapitein Arentsen.
"Neen. De beheerder van Schepen Cassa had mij dat ook gevraagd. Bij hem was verder ook niets bekend."
"Ik weet niet of die afrekening nog een staartje krijgt, maar ik vraag jullie in ieder geval om erover te zwijgen bij de benaming," zei de Kapitein.
"Alleen de scheepsdokter weet wat er gebeurd is maar hij houdt verder zijn mond wel," antwoordde de Tweede Officier.
"Ik heb besloten om zo spoedig mogelijk naar Tripoli te varen om de Kapitein van Leeuwen over het hele voorval te spreken; daarna kom ik weer  terug hierna toe; het zal ongeveer twee weken duren. Ik wil daar zijn voordat de Hafsa kans ziet om daar aan te lopen. Johannes en Marja blijven hier."
"We zijn een stuk topzeil kwijt maar dat moet niet zo'n probleem zijn. Als we weer terug zijn moet er een nieuwe mast op. Dat zal een aantal weken duren. Ik heb al een nieuwe mast besteld," antwoordde de Tweede Officier.
"Wat heb jij afgesproken met het scheepsbouwbedrijf, Johannes ?"
"Elke tweede week ga ik een halve dag of langer werken in dat bedrijf. De rest van de week kan ik praktische scheepsoefeningen doen bij een soort dependance van de zeeschool in Jerusalem. Dat betekent dat ik om en om een week in Jerusalem ben en een week in Haifa."
"Kan dat met die school in Jerusalem?"
"Volgens de dependance past dat precies in de lesroosters. Een week theorie in Jerusalem en een week praktijk hier in Haifa."
"Jij hebt natuurlijk het voordeel dat je nogal wat praktische ervaring heb kunnen opdoen op de Dwaalster."
"Ja, dat scheelt."
"Hoe gaat dat met wonen?"
"Ik kan via het scheepsbouwbedrijf een onderkomen voor Marja en mijzelf huren hier in Haifa. In Jerusalem regel ik wel iets via Sacharius, de Hoofdmonnik van het klooster. Hij kent de weg daar wel. Dat moet dus geen enkel probleem zijn."
"Hoe gaat het verder met Marja?" vroeg de kapitein terwijl hij haar richting uitkeek.
"Ik wil wel iets nuttigs doen als Johannes niet thuis is. Iets internationaals."
"Sacharius weet in ieder geval wel iets voor je te vinden in de verpleging. Als je wilt kan je daar altijd mee beginnen en daarna heb je alle tijd om uit te kijken naar iets anders als je dat wilt," stelde Johannes voor."
"Misschien is dat wel iets," zei Marja bedachtzaam. "Zoiets als Laura doet lijkt mij toch interessanter."
"Je bedoelt de diplomatieke dienst?" vroeg haar vader.
"Ja."
"Zo makkelijk gaat dat niet. Je hebt wel behoorlijke introductie nodig," zei haar vader.
"U heeft toch wel contacten?"
"Jawel, maar zoiets gaat niet zomaar. Ze zullen aan je moeten wennen voordat je helemaal geaccepteerd wordt. Beginnen met wat meer praktisch werk is niet zo'n gek idee, maar bekijk het maar rustig. Ik ken daar ook een soort administratiebureau waar misschien iets mogelijk is en waar je zou kunnen beginnen. Ik geef je het adres wel en de naam van een  contactpersoon. Je kan mijn naam dan noemen; misschien helpt dat"
"Kunt u met Laura over mij praten als u in Tripoli bent?"
"Ja dat kan ik wel, maar Tripoli is iets heel anders dan hier. Ik zal wel een balletje opgooien. Wie weet?"
De Kapitein richtte zich tot de Tweede Officier: "Heeft u enig idee wanneer die Hafsa kan wegvaren?"
"Ze zijn met reparaties bezig en ik heb niet de indruk dat ze heel veel haast hebben."
"Goed, dan gaan we overmorgen weg. Zeg maar tegen de bemanning dat ze aan boord moeten slapen. Alleen tegen Grote Bram en Grote Kees vertellen wanneer we wegvaren. Dat doen we 's nachts en zo stilletjes mogelijk met aflandig wind. Heeft u zich een oordeel gevormd over de Hafsa?"
"Het onderhoud daarvan laat veel te wensen over. Het ziet er niet zo gedisciplineerd uit en ze zijn hun kapitein kwijt. Als we op tijd wegvaren dan moet het niet zo'n probleem zijn om ruim voor hun in Tripoli aan te komen."
"Ook met een ingekorte hoofdmast?"
"Ook met een ingekorte hoofdmast, ja."
************
Het was meer dan een maand geleden sedert de afrekening met de kapitein van de Hafsa. Johannes was begonnen met zijn opleiding tot Tweede Officier en Marja had bezigheden gevonden als verpleegster bij een ziekenhuis in Jerusalem. Door bemiddeling van Hoofdmonnik Sacharius hadden zij hun intrek kunnen nemen in een eenvoudige woning, niet ver van de klooster, en dat al enige tijd leeg had gestaan. In het verleden had het dienst gedaan als een soort doortrekwoning voor mensen die een tijdelijk verblijf nodig hadden in Jerusalem. Het was nogal spaarzaam gemeubileerd met wat oude meubels en het onderhoud liet wel te wensen over."Met een beetje goede wil is er wel iets van te maken," had Sacharius tegen hun gezegd. Johannes had een kleine lening kunnen afsluiten bij een geldschieter om de woning te kunnen voorzien van de hoogst noodzakelijke voorzieningen. Het was een huurwoning en gedurende de weinig vrije tijd die ze hadden moesten Johannes en Marja met eigen kracht de woning zo goed mogelijk zien op te knappen. Johannes en Marja zaten samen met de Tweede Officier Anthony de Wilde en Laura Louise Dekker aan tafel en waren begonnen aan een sober diner dat Marja voor ze had klaar gemaakt. Anthony en Laura waren gisteren aangekomen in Jerusalem en hadden hun intrek genomen bij bekenden van de Wilde. De dag daarvoor was de Dwaalster weer teruggekomen in Haifa nadat het enkele weken in Tripoli was geweest. Voor de terugreis naar Haifa had de kapitein Arentsen de Wilde meegenomen als Tweede Officier; Laura was met Anthony meegegaan.
"Een aantal dagen geleden heb ik van een koerier gehoord dat de Ridder dood is," zei Johannes tegen Anthony nadat zij aan tafel waren gaan zitten.
"Ja, hij heeft zelfmoord gepleegd," antwoordde Anthony.
"Volgens de koerier had de Ridder verraad gepleegd," vervolgde Johannes.
"Ja. De kapitein Arentsen had een geladen pistool op de tafel van De Ridder gelegd en de Ridder heeft wel de juiste beslissing genomen."
"Ik heb hier wel wat verhalen gehoord" zei Johannes, "maar ik vind het moeilijk om te geloven dat hij Marja's vader zou willen verraden."
"Hij had nogal wat schulden en in Tripoli had hij een maitresse die niet zo heel erg zuiver was. Gedurende een feestje in Tripoli had zijn maitresse hem voorgesteld aan Sheik Sourman. Die Sheik vormde de spil in een spionage netwerk en hij wist slachtoffers op een bijzondere handige wijze te manipuleren. Op een subtiele wijze had hij de Ridder duidelijk gemaakt dat hij bereid was om aantrekkelijke financiele beloningen te geven in ruil voor bepaalde inlichtingen. Wegens zijn schulden is de Ridder daarop ingegaan. Daar komt nog bij dat de loyaliteiten van de Ridder niet zo heel erg vast waren verankerd bij een bepaalde oorlogspartij. Hij was meer een avonturier. Je zou bijna kunnen zeggen een soort huurling."
"Welke inlichtingen had de Ridder prijsgegeven?" vroeg Johannes.
"Dat weet ik niet precies, maar na het vuurcontakt met de Hafsa was het de Ridder duidelijk geworden dat de Kapitein gevoelig informatie aan boord had."
"En die informatie heeft hij dus gestolen," concludeerde Johannes.
"Ja. Terwijl zij samen in gesprek waren in de cabine van de kapitein heeft de Ridder een sterke slaapmiddel in een glas wijn gedaan dat hij de kapitein had aangeboden. Toen de Kapitein in slaap was gevallen heeft hij met de sleutels van de Kapitein een kast opengemaakt en heeft hij informatie van de kapitein overgeschreven."
"Hoe is het verraad ontdekt?"
"Terwijl de Ridder de informatie aan het overschrijven was kwam er een ander schip, dat in de haven wilde ankeren, te dicht in de buurt van de Dwaalster. Er ontstond toen nogal wat commotie. De Ridder raakte kennelijk in paniek en omdat hij alles snel wilde opruimen is er een velletje papier, met zijn handschrift erop, in de cabine van de Kapitein blijven slingeren. Dat heeft de Kapitein ontdekt toen hij wakker werd."
"Als de Kapitein dat papiertje niet zou hebben gevonden dan zou hij het toch wel vreemd hebben gevonden dat hij zo maar in slaap is gevallen?" zei Johannes.
"Sommige wijnsoorten kunnen een vreemd effect hebben op mensen. Ik heb begrepen dat de Ridder de Kapitein zijn bed in had geholpen toen hij bijna van zijn stoel viel. De Ridder zal ongetwijfeld voor de volgende dag een goed verhaal hebben voorbereid; en bovendien, de Kapitein wordt wel een dagje ouder."
"En daarna had de Kapitein het pistool op de tafel van de Ridder gelegd?"
"Niet meteen. Hij is eerst hier en daar gaan informeren. Ook bij de vader van Laura en Laura zelf, niet waar?" zei Anthony toen hij Laura even aankeek.
"Ja," zei Laura, "Ik heb enige tijd met hem gesproken. De maitresse van wijlen de Ridder is mij ook bekend en ik weet ook wel dat zij bepaalde contacten heeft die je wel verdacht zou kunnen noemen."
"Het lijkt mij wel een spannend wereldje," merkte Marja op.
"Ik heb er eigenlijk wel genoeg van," antwoordde Laura. "Het is daar een groot spionagenest en Anthony en ik hebben besloten om daar weg te gaan. Nu dat vader overleden is heb ik er ook helemaal geen zin meer in."
"Ik heb gehoord dat hij overleden is aan een hartaanval," zei Marja.
"Ja, hij werd wel oud en ik denk dat de spanning hem allemaal te veel was."
"En hoe is het verder gegaan nadat kapitein Arentsen zijn informatieen had ingewonnen?" vroeg Johannes.
"Nadat de Kapitein voor zichzelf een mening had gevormd over wat er precies gaande was had hij de Ridder bij zich geroepen in zijn cabine. Hij vertelde de Ridder alles wat hij wist. Vervolgens had hij tegen de Ridder gezegd dat er een uitgebreid onderzoek zou komen en dat hij alles dat hij wist zou rapporteren aan de autoriteiten. "Je weet wat dat betekent,' had hij tegen de Ridder gezegd. Vervolgens had hij tegen de Ridder gezegd dat hij na  consequenties van zijn daden onder ogen moest zien en voor zichzelf een belangrijke beslissing moest nemen  Als je een beetje zelfrespect wil overhouden dan kies je voor een eervolle oplossing,  had hij tegen de Ridder gezegd. Hij had vervolgens een geladen pistool op de tafel van de Ridder gelegd nadat hij de Ridder had gecommandeerd om in de Kapiteins cabine te wachten. Een paar uur nadat de Ridder de Kapiteins cabine had verlaten hoorde hij de knal en wist hij dat de Ridder zijn eigen leven had genomen."
"En nu ben jij weer de Tweede Officier aan boord van de Dwaalster" zei Johannes tegen Anthony.
"Ja, en de Kapitein heeft mij gevraagd of ik het commando wil overnemen. Hij heeft er genoeg van en wil er mee ophouden."
"En hoe ben jij verder gevaren?" vroeg hij vervolgens aan Johannes.
Johannes vertelde zijn verhaal over het verleden en over wat zijn toekomstplannen waren.
"Als ik het goed begrijp gaan we weer samen varen," merkte Anthony op.
"Ik hoop het wel. Over een half jaar op zo. Dan moet ik mijn opleiding afmaken in Le Pays Bas. Ik hoop dat ik daarna eindstage kan lopen op de Dwaalster."
"Laten we daar maar op drinken," zei Anthony terwijl hij zijn glas hief.
"Gaan jullie ook in Jerusalem wonen?" vroeg Marja vervolgens.
"Dat hebben Anthony en ik inderdaad met elkaar afgesproken." zei Laura "Anthony en ik gaan hier trouwen; we zullen vast wel veel van elkaar zien."
Laura wierp Johannes een veelbetekenende glimlach toe waarna  hun ogen elkaar enige tijd vasthielden. Nadat zij elkaar met hun ogen hadden gesproken legde Johannes zijn hand geruststellend op die van Marja en gaf er een licht kneepje in.
"Dat wordt dan leuk;" zei Marja, "ik denk dat wij hier best wel ons voordeel kunnen doen met jullie ervaringen."
"Vertel Marja, hoe amuseer jij je hier in Jerusalem?" vroeg Laura terwijl zij langzaam uit haar glas dronk en Marja indringend aankeek.
"Oh, ik ben nu in de verpleging maar dat is tijdelijk. Het liefst wil ik mij nuttig maken in de diplomatieke dienst."
"Dan ga je mij achterna, Marja," merkte Laura op.
"Ja, eigenlijk wel. Wat jij in Tripoli deed trok mij wel aan."
"Er is heel veel uiterlijk vertoon bij Marja. Het heeft ook negatieve kanten."
"Je zal wel contacten hebben hier in Jerusalem," merkte Marja op.
"Een dezer dagen ga ik op bezoek bij een diplomaat die mijn vader goed kende. Misschien kan hij mij hier op weg helpen," zei Laura.
"Hoe ben jij dan begonnen?" vroeg Marja.
"Oh, gewoon als hulpje van mijn vader. De rest gaat eigenlijk vanzelf als je een beetje aanleg hebt. Als ik hier een aanknopingspunt heb gevonden moeten we maar 's met elkaar praten," stelde Laura aan Marja voor.
"Ik hoop dat je snel iets vindt," zei Marja terwijl ze Anthony een stuk vlees aanbood."
"Er lagen nogal wat beschadigde schepen in Haifa," merkte Johannes op.
"Die oorlogen gaan nog wel even door. Het zal mij benieuwen hoe het allemaal gaat aflopen," antwoordde Anthony.
"Op zee hebben wij daar toch niet zo heel erg veel mee te maken; als we maar uit de buurt van de vijandelijke oorlogsschepen blijven," merkte Johannes op.
"Het blijft goed uitkijken. Frankrijk voert oorlog tegen Spanje en de Keizerlijke landen; en Le Pays Bas ondersteunt Frankrijk," gaf Anthony te kennen.
"Dus goed uit de buurt van die Spaanse schepen blijven," stelde Johannes vast.
"Lijkt mij verstandig. Een kat in het nauw maakt rare sprongen."
"Ik vind dit allemaal zo verwarrend," zei Marja. "Het gaat toch om de Katholieke landen tegen de Protestante landen. Frankrijk is katholiek en de Spanje ook."
"Zo eenvoudig is het nu ook weer niet," zuchtte Anthony. "Het gaat allemaal om de macht van de keizer. Hij is Katholiek en daarom is de Paus hem
zeer goed gezind en geeft hem natuurlijk zo veel mogelijk morele ondersteuning. Oostenrijk, Spanje Saksen en de Katholieke Liga vormen een nogal machtig Katholiek blok."
"Wat is de Katholieke Liga dan?" vroeg Marja
"Dat zijn allemaal landen die Katholiek zijn en samen de Keizer ondersteunen," antwoordde Johannes
"Waarom ondersteunt Frankrijk dan niet de Katholieke landen," vroeg Marja.
"Frankrijk wilde eigenlijk neutraal blijven," zei Anthony "Het is altijd een onafhankelijke stevige blok geweest en wilde niet aan de leiband van de Keizer lopen maar het blijft natuurlijk wel Katholiek. Als het zou meevechten aan de kant van de Keizer dan kan jij je wel voorstellen dat de macht van de Keizer nog sterker wordt en hij uiteindelijk ook Frankrijk zou willen gaan domineren en dat wil Frankrijk niet; ook zou het dan invloed verliezen in sommige landen buiten haar grenzen."
"Maar Frankrijk is wel gaan vechten tegen de Keizer en Spanje," merkte Marja op.
"Omdat Frankrijk zich bedreigd voelde door de Keizerlijke landen en Spanje die steeds sterker werden," zei Anthony.
"Wie is dit allemaal begonnen?" vroeg Marja.
"Frederik van de Palts," antwoordde Anthony. "De Keizer wordt gekozen door de zogenaamde keurvorsten van al de landen waar de Keizer over regeert. Frederik van de Palts, die Protestant is, had zichzelf kandidaat gesteld voor Keizer. Er waren net zo veel stemmen voor hem als tegen hem. Als hij dat niet had gedaan en zichzelf nergens mee had bemoeid was al deze onzin niet ontstaan."
"Wat heeft dit allemaal met Jerusalem te maken?" vroeg Marja op een bedenkelijke toon?
"Eigenlijk helemaal niets," zei Anthony. "De Levant is een handelsgebied waar allemaal verschillende nationaliteiten komen om handel te bedrijven; Maar het  kan geen kwaad als je een beetje begrip hebt voor al die internationale gevoeligheden."
"Ik zie die oorlogen als een grote machtsstrijd," merkte Johannes op.
"Eigenlijk wel," zei Anthony, " en het is allemaal een groot diplomatiek kruitvat; als Frankrijk te sterk wordt zou de republiek van Le Pays Bas weer een probleem kunnen krijgen; de republiek heeft zich weten los te maken van de Habsburgers en Spanje maar wil natuurlijk ook niet dat het overheerst gaat worden door Frankrijk; toekomstige diplomatieke tegenstellingen en misschien zelfs vijandelijkheden tussen de republiek en Frankrijk zijn dus nooit uitgesloten; allemaal voortdurende machtstrijden; maar daar moet je jezelf niet mee bemoeien."
"Jij vertrouwt het niet allemaal zo," constateerde Johannes.
"Laat ik het zo zeggen: bondgenootschappen met een te eenzijdige wilsoplegging van een land lokt altijd negatieve reacties uit en dan is er des te meer kans op verraad. Heb jij bepaalde loyaliteiten Johannes?"
"Uiteraard naar het schip en natuurlijk Marja," zei Johannes terwijl hij zijn hand op de hand van Marja hand legde.
"Het schip zal je dankbaar zijn en Marja ook," schertste Anthony.
"En hoe is het eigenlijk gesteld met jouw loyaliteiten Anthony?," vroeg Laura.
"Ik ben in dienst van de Stadhouder, Laura."
"Ik dacht dat je in mijn dienst was, Anthony," plaagde Laura met een knipoog naar Marja.
"Natuurlijk schatje! Wat zou ik doen zonder jouw? De Stadhouder komt op de tweede plaats."
"Dat moet je maar niet tegen de Stadhouder zeggen," zei Johannes.
"Er zijn zo veel dingen die je niet tegen de Stadhouder moet vertellen Johannes."
"Hij bedoelt zijn prive avonturen, Johannes," reageerde Laura met een veel betekende blik naar Anthony.
"Wat bedoel jij daar precies rmee?" vroeg Anthony.
"Oh, niets bijzonders. Wat dacht je er van Marja? Nu dat de mannen het met elkaar eens zijn moeten jij en ik ook maar een overeenkomst maken."
"Wij kunnen elkaar in ieder geval heel vaak zien als jullie hier ook komen wonen," zei Marja tegen Laura
"Soms kunnen ons vrouwen de mannen heel goed bij elkaar houden," antwoordde Laura lachend.
"Maar ook uit elkaar drijven," merkte Marja op.
"Je bent vrouw om te weten wat je soms wel en soms niet moet doen," antwoordde Laura een beetje geirriteerd.
"Ik denk dat Johannes graag wil helpen om jullie woning hier in te richten. Ja toch Johannes?"
"Bij het scheepsbouwbedrijf zijn veel mogelijkheden," antwoordde Johannes.
"Over twee weken hopen wij een vaste woning hier te hebben; nu wonen we in bij kennissen. Als het zover is kan Johannes ons misschien wel helpen;iIk heb begrepen dat jij bijzonder handig bent Johannes."
"Hoe gaat het verder met de opleidingen?" vroeg Anthony aan Johannes.
"Ik denk niet dat het zoveel problemen gaat opleveren. Ik heb veel ervaring opgedaan op de Dwaalster"
"Hebben jullie aan trouwen gedacht?" vroeg Laura aan Johannes.
"Johannes en ik hebben al iets afgesproken," zei Marja haastig. "Wij gaan trouwen nadat hij hier geslaagd is voor zijn opleidingen."
"Goed idee," zei Anthony. "De vervolg opleidingen in Le Pays Bas zijn meer een formaliteit en als je bij mij aan boord bent zie ik daar verder geen problemen."
"Zo, dat is dan afgesproken," zei Laura met een tevreden blik naar Johannes.
************
Het was al weer twee maanden geleden dat Anthony en Laura voor het eerst in Jerusalem waren verschenen om daar ook te gaan wonen. Zoals afgesproken had Johannes vaak geholpen om de woning van Anthony en Laura zo goed mogelijk op te knappen. Anthony bevond zich gedurende het grootste gedeelte van de tijd in Haifa om toezicht te houden op de Dwaalster dat een grote onderhoudsbeurt kreeg, en waarop een nieuwe mast moest worden geplaatst. Johannes was nu vaker in Jerusalem om meer aandacht te besteden aan het theoretische gedeelte van zijn opleiding. Het praktische gedeelte leverde niet zo veel problemen op en zijn werkzaamheden voor het scheepsbouwbedrijf had hij voor een groot gedeelte kunnen verplaatsen naar Jerusalem. Johannes bevond zich in de woning van Anthony en Laura waar hij bezig was een oude trap te repareren met nieuw hout dat hij tegen lage kosten had kunnen verkrijgen bij het scheepsbouwbedrijf. De laatste tijd had hij zich steeds met gemengde gevoelens naar de woning van Anthony en Laura gegaan. De aanwezigheid van Laura wekte bij hem steeds gevoelens op waardoor hij een verlangen naar haar kreeg dat hij moeilijk onder bedwang kon houden. Zij beschikte over een intense vrouwelijke verleidelijkheid. Een keer had hij haar bijna helemaal ontkleed gezien terwijl de deur tot haar slaapkamer half open stond en hij daar langs liep terwijl hij bezig was met werkzaamheden in hun woning.
Sedert die tijd werden zijn innerlijke gevoelens beheerst door een tweestrijd tussen Marja en Laura. De laatste tijd bleef Laura dag en nacht door zijn hoofd spoken; het beeld van haar in haar slaapkamer liet hem niet los; het was niet het tederlijke gevoel dat hij voor Marja had; het was een lust; een lichamelijk verlangen dat hem in beroering hield; misschien wel een veroveringsdrift aangewakkerd door haar uitdagende en aanmoedigende manier van doen; zoiets als een intense honger dat alsmaar om bevrediging riep; zoals een flinke maaltijd dat hem steeds voor ogen werd gehouden maar net buiten zijn bereik.
"Is er iets?" had Marja twee weken geleden aan hem gevraagd terwijl ze aan tafel zaten.
"Nee hoor. Hoezo?" had hij geantwoord.
"Het lijkt wel alsof je ergens last van heb. Gaat het wel goed met de opleidingen?"
"Nou, ik ben nu met een nogal moeilijk gedeelte bezig en dat heeft nogal wat van mijn aandacht nodig," had hij toen gezegd.
Een paar dagen geleden had Marja plotseling tegen hem gezegd dat ze een week weg moest om haar vader te helpen met de administratie. "Ik hoop dat je genezen bent als ik terug ben," had ze toen geirriteerd tegen hem gezegd, "kan je een week lang al je aandacht besteden aan je studie."
Terwijl Johannes driftig bezig was aan de trap te timmeren liep Laura de woning binnen, bleef even staan en riep, "Is die fles wijn van jouw Johannes?"
"Ja. Zullen we een wijntje drinken?"
"Ja natuurlijk. Kom maar mee naar boven naar mijn slaapkamer."
Johannes keek verbaasd op door haar directe benadering en keek haar scherp aan. "Jij bent niet iemand met omwegen."
"Ik ben geen klein meisje meer Johannes," zei ze lachend tegen hem "Ik weet precies wat jij wilt en ik wil het ook . Laten we niet als een stel kleintjes er omheen draaien. Ik denk dat Marja ook geen dagelijkse onweerswolken boven haar hoofd nodig heeft."
"Jij hebt er dus geen moeite mee?"
"Absoluut niet. Jij blijft verliefd op Marja en jullie kennen elkaar helemaal door en door. Jij bent niet verliefd op mij; jij bent aangetrokken door mij omdat ik je steeds heb uitgedaagd en ik heb je geplaagd. Jij vindt mij opwindend, interessant, mooi en een onontdekt gebied. Daarom heb ik een bijzondere aantrekkingskracht op jouw. Ik heb echt wel genoeg mannenkennis om te weten dat, als ik je geen genoegdoening geef, jij met een gekwetste ego gaat rondlopen en wij vijanden gaan worden. Het zal dan onvermijdelijk worden dat of jij of Anthony van het schip af zal moeten."
"Wat en zelfkennis," was de cynische reactie van Johannes.
"Ik heb wel wat mannenkennis," zei Laura. "Ik heb lang genoeg bij de diplomatieke dienst gezeten om te weten hoe ik met mannen om moet gaan."
"En Anthony met vrouwen?" vroeg Johannes.
"Anthony en ik passen prima bij elkaar," beet Laura van zich af.
"Anthony heeft een hele goede smaak," zei Johannes.
"Marja heeft ook een goede smaak," zei Laura, "maar ik wil je wel even lenen."
"Waar staan de glazen?"
"Daar in dat kastje. Kom dadelijk maar mee naar boven."
Hun liefdesspel was intens en hevig terwijl ze van elkaar genoten.
"We hebben elkaar gepakt en verkend Johannes; we kunnen elkaar nu met een goed gevoel loslaten; jij hoort bij Marja en ik bij Anthony," zei Laura toen ze voldaan naast elkaar lagen.
"Mijn idee, maar waarom heb je mij steeds zitten uitdagen?" .
"Ach, misschien ben ik een van die vrouwen die een heel tevreden gevoel krijgt als ze weten dat mannen haar graag willen. Als ik je vervolgens had afgewezen dan was ik een hele tijd in je hoofd blijven rondspoken. Vervolgens zou je problemen krijgen met Anthony en ook Marja. Denk je dat je weer normaal kan doen tegen Marja?"
"Heb je dit met Marja afgesproken?"
"Niet met zoveel woorden, maar ik denk dat Marja echt wel wist wat er aan de hand was; vrouwelijke intuitie. Wanneer komt Marja weer terug?"
"Over een paar dagen."
************
"Je bent weer helemaal de oude" zei Marja tegen Johannes terwijl ze in zijn armen lag na een nacht met weinig slaap.
"Ik moest even door een moeilijk gedeelte heen. Je blijft er dag en nacht mee bezig als je het niet goed begrijpt. Ik heb het nu helemaal onder de knie dus kan ik het nu loslaten."
"Is het helemaal gelukt met die trap bij Laura?" vroeg ze poeslief.
"Die trap is helemaal af. Ik kan me nu met andere dingen gaan bezighouden."
"Prima. Ik heb hier een leuk kerkje ontdekt waar we misschien kunnen trouwen. Zullen we morgen gaan kijken? Misschien kunnen we dan ook een gesprek hebben met de pastoor als hij er is."
"Morgen is zondag dus moet hij er wel zijn. Laten we dan maar deelnemen aan zijn mis. Hoe was het bij je vader in Haifa?"
"Hij wordt een dagje ouder en het gaat dus steeds moeilijker. Ik denk dat die affaire met De Ridder hem behoorlijk heeft getroffen. Hij had altijd gedacht dat De Ridder een zeer eervolle man was."
"Een kat in het nauw maakt rare sprongen."
"Ik heb mijn vader geholpen met zijn administratie, opruimen, schoonmaken en allerlei andere dingen die ik aankon."
"Heeft hij het nog gehad over die administratiebureau waar jij misschien aan de slag zou kunnen?"
"Ja. Als ik wil zijn daar mogelijkheden voor mij."
"Wat zou je dan moeten doen?"
"Dat bureau houdt allerlei administraties bij van verschillende schepen. Over de bemanningen, de ladingen, handelsovereenkomsten en zulk soort dingen."
"Heb je daar zin in?"
"Eigenlijk zou ik daar zo snel mogelijk willen beginnen."
"Heb je Anthony daar nog gesproken?"
"Ja een paar keer, maar hij heeft het heel erg druk met het onderhoud aan het schip. Hij is een keer samen uit eten geweest met mijn vader en ik. Hij is best wel een aardige man."
"Hij heeft karakter, maar soms wel een sterke wil."
"Een beetje als Laura denk ik," zei Marja terwijl zij zich steviger tegen Johannes aandrukte.
"Ja, maar toch passen ze goed bij elkaar. Ze gaan allebei min of meer hun eigen weg en zitten niet te veel in elkaars vaarwater."
"Toch gaan ze met elkaar trouwen," zei Marja.
"Een verstandige keuze van Laura. Zij wordt ook wat ouder. Zij laat Anthony behoorlijk vrij in bepaalde dingen en ik denk dat Anthony dat prima vindt."
"Volgens mij laat Anthony Laura ook wel vrij in bepaalde dingen" zei Marja zachtjes tegen Johannes terwijl zij hem over zijn dij aaide, of zie ik dat verkeerd?"
"Hoe raad je dat zo?" vroeg Johannes terwijl hij haar borsten en buik streelde.
"Heb jij geen last van zijn sterke wil?"
"Je leert er wel mee omgaan. Je moet af en toe een beetje diplomatisch zijn. Meestal weet ik wel hoe ik hem moet benaderen als ik iets bij hem gedaan wil krijgen."
"Wordt hij dan kwaad als je niet zijn wil uitvoert?"
"Ik heb nooit zo veel last van hem gehad, maar hij houdt niet zo veel van teleurstellingen."
"Hoezo? Wat bedoel je"
"Af en toe was hij een rokkenjager en ik heb hem wel uit zijn humeur gezien na een afwijzing. Hij beschouwde sommige vrouwen als een uitdaging."
"Maar dat is toch niet meer zo, nu dat hij Laura heeft?" vroeg Marja verbaasd.
"Ik denk dat Anthony en Laura een bijzondere overeenkomst met elkaar hebben. Iemand verandert niet zomaar van karakter."
"Ik denk dat ik weet wat je bedoelt," gaf Marja toe
"Laura had mij overigens gevraagd om jouw wat te vragen"
"Oh ja? Ik ben zeer benieuwd naar wat zij jouw in je oor heeft gefluisterd."
"Laat die onzin Marja! Jij bent mijn vrouw. Ik houd van jouw en ik ga met jouw trouwen. Ik heb haar goed geholpen en zij heeft een aanbod gedaan dat jij misschien wel heel erg leuk vindt "
"Overtuig mij maar eerste."
"Laura heeft mij verteld dat Anthony over enkele dagen een bijeenkomst gaat organiseren van allerlei scheepslieden en handelaren in Haifa en hij moet die mensen goed bezig zien te houden. Laura heeft gezegd dat hij daarbij een gastvrouw aan zijn zijde nodig heeft."
"Dan gaat Laura daar dus ook naar toe."
"Neen daar gaat Laura niet naar toe want het hoofd van de diplomatieke dienst, de heer Valster, heeft haar hier hard nodig."
"Ik denk dat ik weet welke richting het uitgaat," gaf Marja te kennen.
"Laura stelt voor dat jij daar als gastdame gaat optreden."
"Ziet Anthony in mij ook een uitdaging?" vroeg Marja sarcastisch.
"Doe niet zo onnozel Marja. Laura heeft gezegd dat Anthony heel veel in jouw ziet en een goede indruk op hem heeft gemaakt."
"Jij hebt kennelijk al mijn eigenschappen heel goed met Laura doorgenomen," plaagde zij.
"Het is echt niet verplicht Marja, maar Laura biedt jouw de kans aan om je aan te sluiten bij de diplomatieke dienst. Dat wil je toch?"
"En gaat Anthony mij dag en nacht daarbij begeleiden?"
"Jij krijgt al de begeleiding die Anthony nodig vindt. Jij moet doen wat jij vindt dat jij moet doen. Ik heb daar geen problemen mee."
"Ik ga daar goed over nadenken." zei Marja langzaam "ik heb trouwens ook al een aanbod van mijn vader."
"Denk daar maar rustig over na. Ik denk dat Laura het morgen wil weten. Ik denk dat we Anthony niet te veel moeten teleurstellen. Af en toe moet je wel een belangrijke beslissing nemen. Jij en Laura hebben toch een heilige overeenkomst afgesproken?"
"Ik hoef niet langer na te denken. Ik doe het wel. Volgens mij heb jij ook met Laura een heilige overeenkomst afgesproken."
"Jij hebt de juiste beslissing genomen Marja. Zullen we morgen samen naar Laura gaan en haar het goede nieuws vertellen?"
"Neen, ik ga wel alleen. Laura en ik hebben nog meer dingen te bespreken."
"Zullen we daarna naar dat kerkje gaan?"
"Laten we maar eerst naar dat kerkje gaan en een trouwdatum vaststellen. Daarna ga ik wel naar Laura toe."
"Dat is dan geregeld."
"Kan jij ook kapitein worden nadat je Tweede Officier ben geweest?"
"Meestal hangt dat af van de mening van de kapitein van het schip waar je eerste officier bent."
"Ik zal Anthony echt niet teleurstellen net zoals jij Laura niet heb teleurgesteld." zei Marja liefelijk terwijl ze Johannes over zich heen trok. "Zullen we de daad des Gods doen?"
"God wil dat" antwoordde Johannes.
"En ik ook."
"Iedereen tevreden, volle vaart vooruit," zei Johannes terwijl hij en Marja verenigd raakten met de liefdesdaad en elkaar met hun naakte lichamen op een innige manier omhelsden.
************